29. Help mij!
'.....En toen speelde iedereen mee en werd jij in de maling genomen!' Sluit ik mijn verhaal af. Ik kijk de kring rond, bestaande uit Ahmik, Blauwe Beer, Adsila, Maska, Sik'is en Wematin. We zijn nu een dag verder. Nadat Tempesta vrolijk weg was gestapt hebben we met zijn allen gewacht totdat de stormloop voorbij was. Daarna zijn er twee mannen naar de andere berg gegaan en die groep gehaald. Nadat we het vroegere kamp hadden opgeruimd en de boel weer hadden opgebouwd, heb ik Tempesta verzorgd en heb ik snel wat gegeten. Daarna heb ik aan Wematin gevraagd of ik even in zijn tent mocht slapen en ben dus richting het begin van de schemering in bed gedoken. Iedereen heeft mij door laten slapen en pas toen de zon al drie uur op was werd ik wakker. Het is nu middag en we zitten aan het eten, mijn vrienden wilden graag weten hoe het allemaal was gegaan. Vanaf het moment dat ik vertelde hoe ik de wachters had afgeleid om met Tempesta te gaan rijden, heeft Ahmik mij half grijnzend aan lopen te kijken. Nog steeds staart hij grijnzend in de verte. 'Wat loop je nou de hele tijd te grijnzen?!' Betrapt kijkt Ahmik mij aan, waarna meteen die grijns weer terug komt. 'Je weet dat je ook gewoon had kunnen vragen of je even het paard had kunnen lenen?' 'Serieus. Daar kom je nu mee?!' Verontwaardigd kijk ik hem aan. De rest begint nu ook te lachen, ik begin te begrijpen dat ze op sommige momenten hun emotieloosheid laten varen. Ik ben benieuwd of ze dat voor mij doen of dat het gewoon komt doordat ze met vrienden zijn.
'Rox, je gaat zometeen weer met Tse trainen, dus als je nog wat moet doen kan je dat het beste nu doen.' Ik kijk Wematin aan en ik weet dat ik hem niet kan overtuigen tot iets anders. Ik knik voorzichtig en kijk Adsila, die zich nu als Adistan voordoet, benauwd aan. Ze knikt me geruststellend toe. Ik ben Tse's laatste uitspraak over mijn flashbacks nog niet vergeten, en ja. Hij mag mij niet.
Maar goed daar moet ik dan maar mee leren leven. 'Hij gaat je iets nieuws leren dus houdt je hoofd erbij.' Ik knik braafjes. 'Is goed, broertje.' Even schudt hij zijn hoofd maar kijkt al snel weer vrolijk. 'Hup, hup hij wacht weer op de open plek waar we de eerste keer ook waren.' Met tegenzin sta ik op en begin in mijn slakkengang naar het bos te lopen, op naar minimaal twee uur afkrakingen en een harde training. Ik heb er nu al zin in... Niet.
Vlak voor ik de open plek op stap haal ik even diep adem, je kan dit Rox! Dan loop ik tussen de bomen door de open plek op. Waar is Tse? Ik loop naar de boom in het midden, en leun met mijn rug tegen de stam aan. Als hij er nog niet is benut ik mijn tijd goed! Met niks doen. Even genieten van het zonnetje dat tussen de takken en bladeren door schijnt. Ik sluit mijn ogen, wat is het hier rustig. Geen mensen die druk aan het praten zijn, geen verkeer, gewoon rust. Dan verdwijnt de zon opeens en maakt plaats voor een koude schaduw. Geschrokken open ik mijn ogen en zie dan een grijnzende Tse op een halve meter afstand staan. Er komt weer een flashback op:
Een schaduw verduisterd mijn zicht, langzaam kijk ik omhoog. 'Ach meis, je weet toch dat van het erf af gaan streng verboden is?' Hij zucht 'Wat moeten we toch met jou vind je soms dat wij niet goed voor jou zor-'
Nee, ik wil dit niet. Ik wil niet denken aan de straf die ik daarna weer kreeg. Met alle macht duw ik de herinnering weer terug. Zo ver mogelijk. Dan kijk ik Tse weer aan, zijn blik is gevuld met... Bezorgdheid? Langzaam beweegt zijn hand naar mijn gezicht, ik krimp in elkaar, gaat hij me slaan? Dan veegt hij voorzichtig met zijn duim over mijn wang en veegt zo een traan weg, ik had het niet door maar tranen biggelen inmiddels over mijn wangen. Wat is er aan de hand? Waarom doe ik nou telkens zo? Ik doe zo mijn best om het weg te stoppen, er niet meer aan te denken. En al helemaal hier in het bijzijn van Tse, de enige die mij hier écht haat. Ik doe mijn best om me in te houden, maar de spanning van de afgelopen dagen eist zijn tol en voordat ik het weet barst ik in huilen uit. Snikken verlaten ongecontroleerd mijn mond en een waterval van tranen raast over mijn wangen. Opeens voel ik twee warme, stevige armen om mij heen slaan, eerst besef ik niet wat er gebeurd maar dan neem ik de schouder om op uit te huilen dankbaar aan. Als ik een beetje uit gehuild ben laat Tse me voorzichtig weer los. 'Gaat het een beetje?' Ik knik voorzichtig en haal beverig adem, 'Bedankt.' fluister ik dan. Hij knikt en tovert weer een glimlach op zijn gezicht. Wow, wat?! Een glimlach?! Dat is nieuw. Ik veeg mijn tranen weg en glimlach waterig naar hem. Dan begint hij weer te grijnzen, 'Wat staan we hier nog? Je moet trainen!' mijn glimlach verdwijnt meteen en maakt plaats voor een chagrijnig gezicht. Hij lacht, 'Niet zo boos kijken! Dat verpest je mooie gezicht!' dan draait hij zich snel om en loopt bij de boom vandaan. Zei hij nou echt, mooi gezicht? Verbaasd staar ik hem na. Hij blikt over zijn schouder, 'Kom je nog?' snel loop ik hem achterna.
Vier en een half uur later staar ik trots naar de boom. Mijn tomahawk én het mes zitten allebei in het doel. Helaas zit de tomahawk in het mes doel en het mes in het tomahawk doel, maar toch vooruitgang! Tse heeft me een nieuw wapen gegeven dat ze zelf hebben gecreëerd. Een Schuif-tomahawk. Het is eigenlijk best simpel, de steel van de tomahawk is hol, en in die holte kan je een mes schuiven. Stel je even een mes voor, en dan geen gewoon mes dat je gebruikt bij het eten of brood mee te snijden maar een mes met een rood handvat. Het hele mes is 25 centimeter lang waarvan tien centimeter het handvat is. Het hele handvat is bol, het midden is het dikst en daarna loopt en voor en achter af waardoor het fijn in je hand ligt. Net voor het handvat zit een ijzeren knobbel waarmee het lemmet aan het heft is bevestigt. Het heft is ongeveer vijftien centimeter lang en loopt uit op een punt, de bovenkant van het messtuk is bot en de onderkant is vlijmscherp en op het einde buigt het een beetje naar boven om de scherpe punt te vormen. Het mes kan dus met lemmet en al in de steel van de tomahawk worden geschoven. Op het einde zitten twee houten halve plaatjes die precies op het uiteinde van de tomahawk steel passen. Ze bedekken het uitende en houden het mes tegen waardoor het er niet in een gevecht of tomahawk worp uit vliegt en je hem kwijt bent. Maar tussen de twee halve houten stukjes zit een kleine gleuf en zodra je je nagel er tussen zet klappen ze uit elkaar en komt het mes er uit. De opdracht van Tse was om er mee te oefenen en dan zodra het een beetje lukt om binnen twee seconden opeens de tomahawk én het mes vast te hebben, er ook meteen mee te werpen totdat alles in een vloeiende beweging gaat. Hij had dus twee doelen aangewezen op de boom in het midden van de openplek. En het ging redelijk goed, ik zal nog veel moeten oefenen voordat ik er echt goed mee overweg kan, maar voor vier uurtjes werken vind Tse me toch wel een natuurtalentje. Ik was trots toen ik dat hoorde, want geloof me. Complimenten zijn zeldzaam. Nu is hij weg om even wat te drinken te halen en wat met Wematin te overleggen.
Vrolijk loop ik naar de boom toe waar de tomahawk en het mes in zitten en net als ik het mes er uit wil trekken hoor ik voetstappen. In de veronderstelling dat het Tse is draai ik me om om trots te laten zien hoe ik de twee wapens had gegooid. 'Kijk, allebei in een doel!' 'Heel goed meisje, maar gooi nou maar heel gauw je handen in de lucht en stap langzaam bij de grote-mensen-wapens vandaan.' Geschrokken staar ik recht in de loop van een geladen geweer. De eigenaar is een indiaan, net iets ouder dan Wematin, met een gemene blik in zijn ogen en zijn wenkbrauwen zo gefronst dat ze elkaar bijna raken. Zijn lange haar golft over zijn schouders en zijn mond is in een rechte streep vertrokken. Hij houd het geweer stevig vast en het is te zien dat hij ook echt zal schieten als ik niet heel snel reageer. Voorzichtig doe ik mijn handen omhoog, maar loop in plaats van opzij naar achter. Ik heb het geluk dat het doel van de tomahawk net boven mijn hoofd zit, daar steekt nu dus nog steeds het mes uit. Ik zak een beetje door mijn knieën en zie in mijn gedachten voor me waar het mes in de boom prikt. Dan graai ik snel met mijn linkerhand omhoog en voel het heft tegen mijn handpalm aankomen. Vliegensvlug grijp ik het mes en ruk het uit de boom, voor de indiaan gaat het allemaal te snel en voordat hij het door heeft duw ik met mijn rechterhand de loop van het geweer uit mijn gezicht weg en steek het mes in zijn schouder. Bah, ik haat het om mensen pijn te doen! Er gaat dan ook een steek door mijn hart als ik de jongeman zijn geweer zie laten vallen en met een pijnlijk gezicht naar het mes in zijn schouder grijpt. Ik fluister: 'Sorry.' En wil dan wegrennen. Maar opeens hoor ik een plof achter mij en voordat ik de tijd heb om me om te draaien voel ik het ijskoude metaal van een te scherp mes tegen mijn keel aan schuren.
Meteen sta ik doodstil en houd angstvallig mijn adem in bang dat ik met een kleine beweging er niet meer ben. Er strijkt een warme adem langs mijn oor en wang. 'Dat was niet zo lief hé Rox?' Ik huiver, hoe weet die persoon mijn naam? Voorzichtig haal ik weer adem en slik een keer. Mijn ogen scannen de hele openplek en tot mijn vreugde zie ik tussen de bomen Tse en Wematin aankomen. Ze wanen zich niet in gevaar en doen dus ook niet hun best om ongezien hierheen te komen. Maar opeens staat Wematin stil en zijn blik kruist de mijne, hij schrikt als hij de persoon achter mij ziet. Blijkbaar heeft die het nog niet in de gaten want hij geeft me iets meer ruimte om zelf te kunnen bukken en aan de andere indiaan te vragen, die moeizaam mijn mes uit zijn schouder heeft getrokken en op de grond zit proberend het bloeden te stoppen, of hij weet wanneer Tse weer terug komt. Tse, die niet zo oplettend was is inmiddels bijna bij de openplek en heeft nog steeds niets in de gaten. Ik geef mijzelf mentaal een facepalm en ik zie het Wematin ook echt doen. Kort grinnik ik maar besef me dan dat mijn bedreiger dat heeft moeten horen, en ja hoor, meteen schiet zijn hoofd omhoog en trekt mij weer tegen hem aan met het mes weer angstvallig dicht tegen mijn keel. Hij merkt nu ook Tse op, op het zelfde moment dat Tse hem opmerkt. 'Halt!' Schalt de stem van mijn bedreiger nu over de open plek. En hij drukt het mes nu nog verder tegen mijn keel aan en ik voel een warme vloeistof via mijn sleutelbeen in mijn mooie witte kleren druppen. De stem was duidelijk van een man, maar het was niet echt duidelijk hoe oud hij is. Tse staat geschrokken stil en kijkt snel naar achteren voor hulp van Wematin, maar die is verdwenen. Wat Tse niet weet is dat Wematin net toen de man riep, zich snel en behendig heeft laten vallen en zich zo heeft laten opslokken in het hoge gras. De man die nog steeds achter mij staat praat met een luide stem verder: 'Jij bent Tse toch?' Tse knikt timide. 'Mooi, wij nemen dit meisje mee en jij komt nu langzaam hierheen zodat we je aan de boom kunnen vastbinden.' Langzaam komt Tse dichterbij, als hij voor ons staat laat de man achter mij mij langzaam los met de woorden: 'Oké meiske, jij blijft nu even heel braaf staan anders gaat onze grote vriend hier er aan!' Dan loopt hij naar Tse toe. Tse is lang voor zijn leeftijd maar de andere man is nog steeds langer, ik schat hem rond de twintig, hij is zeker niet lelijk maar het woordje knap zou ik niet zo snel gebruiken, zijn lange haar zit is een lage staart vastgebonden en reikt tot aan het midden van zijn rug. Opeens maakt Tse een geluidje om mij uit mijn dagdroom te wekken, met zijn ogen gebaart hij naar de tomahawk die nog in de boom zit. Ik knik ten teken dat ik hem begrijp.
Snel buk ik om de tomahawk uit het lage doel te trekken, dan hoor ik Tse 'Kijk uit!' roepen en net als ik me weer om wil draaien voel ik hoe de tomahawk van achter uit mijn handen wordt gerukt en als ik me omdraai kijk ik weer in het gezicht van de overvaller. 'Mislukt meiske.' Dan draait hij zich om en loopt met de tomahawk op Tse af, 'Nee!' die kijkt me dwingend aan 'Ren Rox!'. Dan zie ik hoe de man met de zijkant van de tomahawk tegen Tse's slaap aan ramt, meteen zakt hij in elkaar. Ik draai me om en zet het op een rennen. Als ik bijna bij het einde van de openplek ben, uiteraard de andere kant dan waar Wematin ligt omdat ik anders hem ook in gevaar zou brengen, hoor ik een harde knal en die meteen gevolgd wordt door een helse pijn.
================================
Hi, hi! Cliffhanger! Ik hoop dat jullie het een leuk hoofdstuk vonden! Het koste me lang om de woorden in mijn hoofd op 'papier' te krijgen ( jullie snappen wat ik bedoel ;) ) Eh ja, verder niet heel veel meer te zeggen, voor iedereen die volgende week weer naar school moet (of misschien al weer naar school gaat) veel succes!
Bye!
~boekenwormenlezers~
PS stemmen mag altijd ;) XD
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top