hoofdstuk 2
Hoofdstuk 2: de aankomst
Op de dag van zijn verjaardag staat Appie al om vijf uur 's ochtends naast Ambers bed. 'Ga je me nu eindelijk vertellen waar we naartoe gaan voor mijn verjaardag?' smeekt hij huilerig.
Amber gooit een kussen naar zijn hoofd en draait zich nog een keer om. 'Het is een geheim, Appie,' mompelt ze slaapdronken. 'En nu moet je me nog even laten slapen. Ik wil geen wallen onder mijn ogen op je verjaardagsfoto's.'
'Alsjeblieft, alsjeblieft, alsjeblieft?' dringt hij aan, maar hij krijgt als enige antwoord een luid gesnurk.
'Gefeliciteerd Appie,' zegt Nienke die ook wakker is geworden. Ze gaapt luidruchtig. Dan kijkt ze op de wekker naast haar bed en ziet hoe vroeg het nog is. 'Ap, het is vijf uur,' zucht ze. 'We zien je zo, oké?'
Daarna draait ze zich om en valt weer in slaap.
Om stipt acht uur staat Appie bij de voordeur. Naast hem staat een grote hutkoffer waar allerlei stickers van schedels, vampieren en teksten als vault of horror en hier slaapt Dracula op zitten geplakt.
'Moeten we echt zo vroeg weg?' kreunt Ania. Haar ogen zijn nog dik van de slaap.
'Ja,' zegt Amber gedecideerd. 'In de brief staat dat we er om elf uur moeten zijn en we doen er bijna drie uur over om er te komen.' Ze zwaait het papier voor Ania's neus waarop staat hoe ze er moeten komen. Het was allemaal heel geheimzinnig gegaan: Amber had het telefoonnummer van de advertentie gebeld, waar een geautomatiseerde vrouwenstem haar had verteld dat ze haar adres moest achterlaten en wanneer ze precies wilde komen. 'Indien het mogelijk is om in het spookhuis te verblijven, dan nemen wij zo snel mogelijk contact met u op,' had de blikkerige stem gezegd. Amber had haar naam, adres en de datum achtergelaten. Een dag later lag er een envelop in de bus met daarop in een keurig handschrift "Amber Rosenbergh" geschreven.
Appie, die dolgraag wilt weten wat ze gaan doen, loert naar de brief, maar voordat hij hem uit Ambers handen kan grissen heeft ze hem al in haar handtas gestopt.
'Zijn we compleet?' vraagt ze zodra Finn en Leon met hun koffers zich ook bij de groep hebben gevoegd. Ze zwaait met haar hand boven haar hoofd, alsof ze de reisleidster is van een groep bejaarden. Iedereen knikt braaf.
'Dan gaan we!'
Amber gooit de voordeur open van het Huis Anubis. Ze herinnert zich nog iets en draait zich om. 'Ap? Neem jij mijn tas even mee?' zegt ze op haar allerliefst en ze gebaart naar een grote roze koffer op wieltjes.
'Maar ik ben jarig,' sputtert Appie tegen, maar Amber hoort het al niet meer. Ze is naar buiten gelopen en loopt op haar hoge hakken de oprit af richting de bushalte.
'Amber ziet eruit alsof ze naar een modeshow gaat in plaats van naar een spookhuis,' fluistert Kiara in Lea's oor. Lea lacht zachtjes. 'Mijn zus ziet er altijd uit alsof ze naar een modeshow gaat,' zegt ze en loopt de treden van het bordes af.
Nienke en Fabian volgen vlak achter hen. Ze houden elkaars handen vast en lopen de oprit af. Net voor de bocht kijkt Nienke om naar het Huis Anubis. Het gevoel dat hun tijd in het huis nu bijna voorbij is bekruipt haar opnieuw. Het lijkt alweer zo lang geleden dat ze samen met haar oma en zusje Loren in een taxi de oprit op was komen rijden, en ze haar eerste glimp had opgevangen van het mysterieuze huis. En nu gaan ze naar een ander mysterieus huis: een eng spookhuis.
'Wat voor spookhuis denk je dat het is?' vraagt Benjamin aan Sophie, zijn koffer achter zich aan slepend.
Sophie haalt haar schouders op. 'Wat voor spookhuis? Eentje waar het spookt?'
'Ben je bang?'
Sophie rimpelt haar neus en bijt even op haar lip. 'In alle eerlijkheid... een beetje wel. En als het er echt spookt al helemaal. Ik zou er in ieder geval nooit van mijn leven alleen in willen slapen als ik de foto's zie.'
'De bus! De bus!' gilt Amber opeens, die een sprint naar de grote weg op haar hoge hakken inzet. 'Schiet op!' Ze zwaait met beide armen boven haar hoofd naar de bus, ten teken dat die moet stoppen. Gelukkig doet hij dat ook. Amber duikt de bus in, terwijl de rest met alle bagage aan komt rennen. 'Tweeëntwintig keer Miniasberge, alstublieft,' zegt Amber snel. Ze wilt niet dat Appie hoort waar ze naartoe gaan. 'Dan moet je nog een eindje,' zegt de chauffeur. 'Weet je waar je moet overstappen?'
Amber knikt braaf naar de grote vrouw die achter het stuur zit en rekent af. Ze kijkt naar Appie die nog buiten staat te wachten. 'Niet zeggen waar we heengaan hoor,' fluistert Amber tegen de vrouw. 'Het is een verrassing. Voor zijn verjaardag.' Ze gebaart naar Appie.
'Nou, veel plezier dan maar,' zegt de vrouw aardig. 'Jullie zijn er in ieder geval lekker vroeg bij.'
De bus blijft het hele uur dat ze erin zitten leeg - er zijn blijkbaar niet zoveel mensen die 's ochtends vroeg richting een spookhuis reizen. Amber heeft Appie een oogmaskertje voorgedaan zodat hij niet kan zien waar ze naartoe gaan, maar dan wordt hij zo wagenziek dat hij bijna overgeeft over Loren en Patricia. Dus besluiten ze maar dat Amber hem het masker pas zal voordoen als ze er bijna zijn. Bevrijd van het masker begint Appie blij een hele zak gemengde drop leeg te eten in zo'n hoog tempo dat iedereen bang is dat hij alsnog over zal geven, maar dat gebeurt gelukkig niet. 'Appie heeft een sterke maag,' zegt hij als ze uit de ene bus stappen en bij de bushalte wachten op de andere bus.
'Natuurlijk, Ap,' zegt Elise cynisch. 'Maar misschien moet je een gaatje overhouden voor andere dingen. Het is toch je verjaardag?'
Appie kijkt geïnteresseerd naar de grote doos in Elise's handen. 'Heb je toevallig taart voor mij?' vraagt hij begerig.
'Voor jou een vraag, voor mij een weet,' antwoord ze met een grijns op haar gezicht. 'We zijn er nog niet.'
Appie houdt zich ook in bus 11 richting Miniasberge goed. De omgeving buiten de bus wordt steeds heuvelachtiger en bosrijker. Uiteindelijk komen ze bij hun halte: een klein houten hokje langs een verlaten provinciale weg die dwars door een groot bos loopt.
'Hè hè, eindelijk,' roept Patricia, terwijl ze de bus uitspringt. 'Ik krijg een houten kont van al dat zitten.' Ze trekt haar lichtblauwe overall recht. 'En waar moeten we nu naartoe?'
'Eerst moet Appie weer geblinddoekt,' zegt Amber stellig. Ze trekt haar oogmaskertje uit haar tas en doet het voor Appies ogen. 'Zie je nog iets?'
Ze beweegt haar hand voor Appies bedekte ogen, maar hij reageert niet. 'Mooi,' zegt ze. Ze trekt de brief uit haar tas en bestudeerd het plattegrondje. 'We moeten naar links,' wijst ze.
'Eehm... volgens mij moeten we naar de andere links,' zegt Fabian die over haar schouder mee kijkt. 'Je hebt hem ondersteboven.'
'Oh ja, die kant op dan maar,' zegt Amber en ze wijst naar rechts. Ze blijft even stilstaan om te poseren voor Robbie die een foto van haar maakt en trekt daarna Appie mee langs de weg de berm in. Na een tijdje slaan ze linksaf een onverhard bospad op. Ze zijn tot nu toe nog niemand tegengekomen en behalve het geluid van het gefluit van vogels is er niets te horen. Geen auto's, geen vliegtuigen... helemaal niets dat erop wijst dat er ergens mensen in de buurt zijn. De zon staat al hoog aan de hemel en schijnt goud door het felgroene balderdak heen. Ze lopen weer een stuk verder, totdat de bomen uiteenwijken en ze bij een grote zandweg staan.
'De lucht is hier veel te gezond,' bromt Kiara. 'Zijn we er al?'
Fabian kijkt op het kaartje. 'Als het goed is, is er straks rechts van het pad een grote-'
'Poort,' maakt Nienke Fabians zin af. Ze wijst naar rechts. Een klein stukje verderop staat een grote ijzeren poort. Het smeedwerk is heel oud en afgebladderd, en hier en daar zitten er grote roestplekken in het ijzer. Achter het hek loopt het zandpad tussen de bomen door. Het huis is nog niet te zien. Ze zijn allemaal een beetje giechelig zenuwachtig. Het bos lijkt achter het hek nog stiller dan ervoor. Om hen heen beweegt niets, alsof het bos zijn adem inhoudt voor wat er komen gaat. Noa en Sofie giechelen een beetje van de spanning en Mick en Robbie duwen elkaar stoer over het pad heen. Ze lopen verder over het bospad dat een flauwe bocht maakt. Ze komen voorbij een grote wilg die zijn takken als een groen treurgordijn laat hangen. Achter de wilg zien ze dat het pad verder loopt door een groot grasveld. En daarachter....
Amber slikt. Het landhuis is in het echt nog veel spookachtiger dan op het plaatje in de krant. Zelfs van deze afstand zien ze hoe groot het huis is. Donkere bomen onttrekken het huis gedeeltelijk aan het zicht en de grote toren in het midden steekt dreigend de hemel in.
'Wauw...' mompelt James, ernstig onder de indruk.
'Moeten we daarin slapen?' fluistert Leon zachtjes tegen Finn, die met open mond naar het huis staart.
'Sorry Ap, ik ga toch niet mee,' grapt Lea en kijkt naar Appie, die nog steeds het oogmasker draagt.
'Wat? Wat is het? Mag ik al?' vraagt Appie brandend van verlangen. 'Mag ik al? Alsjeblieft?' Hij ziet eruit alsof hij elk moment in huilen uit kan barsten als ze niet heel snel het oogmasker van zijn hoofd halen.
Amber zet hem recht voor het huis en trekt dan het masker van Appies gezicht. 'Tadaa!' roept ze enthousiast.
Appie knippert met zijn ogen. Hij moet even wennen aan het licht. Zijn blik glijdt over het grasveld. Hij zegt niks als zijn ogen blijven plakken bij het grote donkere huis aan de overkant van het gras.
'Appie?' vraagt Lea bezorgd en zwaait met haar arm voor Appies gezicht als hij geen reactie geeft. Amber probeert van zijn gezicht af te lezen of hij het wel leuk vind, maar zijn uitdrukking is neutraal. 'Is het niet goed?' piept ze uiteindelijk naast hem.
Appie blijft staren en iedereen valt stil. Vind Appie het niet leuk?
'Een echt vampierhuis,' fluistert hij uiteindelijk plechtig. 'Eindelijk wordt ik beroemd als Appie de vampierkiller.' Hij draait zich om naar de rest. 'Dit wordt echt het aller mooiste Appie verjaardagsfeest EVER!' Dan slaakt hij een vreugdekreet, graait zijn koffer op en rent richting het huis.
'Appie, wacht! Ik wil met je mee!' roept Lea en rent zo snel als haar benen haar kunnen dragen achter hem aan. Amber steekt haar beide duimen omhoog en loopt daarna achter hen aan. De rest volgt al snel.
'Ik ga daar dus alsnog echt niet slapen,' mompelt Loren tegen haarzelf. Ze is zo intensief naar het huis aan het kijken dat ze per ongeluk tegen Finn op botst. Die schrikt en draait zich naar haar toe. 'Uh, sorry,' zegt hij snel en weet nog net te voorkomen dat zijn koffer uit zijn handen glijdt.
'Nee, het spijt mij!' zegt Loren een beetje beschaamd en durft hem bijna niet aan te kijken. 'Het is mijn schuld.'
Finn schudt zijn hoofd. 'Ik stond nogal te treuzelen, dus het ligt aan mij.'
'Maar ik was zo erg naar het huis aan het kijken dat ik niet aan het opletten was.'
'Wel... dan zijn we het beide schuld,' concludeert Finn en lacht zachtjes.
'Hey, tortelduifjes!' roept Robbie ineens plagerig naar hen. 'Niet samen gezellig achterblijven en niet van het pad af, hè!'
Loren draait zich een beetje geïrriteerd om naar Robbie. 'Ga iemand anders irriteren!' roept ze.
Robbie haalt zijn schouders op. 'Is goed!' roept hij grinnikend terug en loopt dan naar Elise en James, die net met elkaar in gesprek waren.
'Ja dag!' zegt Elise quasi boos en duwt Robbie lachend weg.
Iedereen loopt met de bagage verder over het pad. Halverwege staan aan weerszijden twee ijzeren torentjes, als twee soldaten die de wacht houden, voor het huis.
'Wat zijn dat?' vraagt Nienke aan Fabian.
'Ik heb geen flauw idee,' is zijn antwoord.
Nienke pord hem in zijn zij. 'Echt niet? Ik dat dat je alles wist.'
'Bijna alles.' Hij blijft staan bij een van de torens. 'Misschien zijn het een soort zonnewijzers?'
'Het zijn twee martelwerktuigen,' zegt Ania die achter hen staat en ze lacht naargeestig.
'Gatver,' reageert Noa nuffig. 'Doe niet zo eng, Ania.'
In de verte komt Lea plots weer terug rennen naar de groep, maar wel zonder Appie. 'Heeft iemand Appie gezien?' vraagt ze half buiten adem. 'Ik rende achter hem aan, maar toen was hij plots verdwenen.'
Elise kijkt ondertussen rond en trekt even een wenkbrauw op. Ze merkt dat Danny ook niet meer aanwezig is. 'Danny!' roept ze over het terrein. Er komt geen antwoord terug en Elise zucht. 'Waar hangt mijn neef nou weer uit?'
Op datzelfde moment geeft Sofie plotseling een ijzingwekkende gil. Ze wijst met een trillende vinger naar een soort zombie die een paar meter van haar af net naast het pad staat. Sofie's knieën beginnen te knikken als de zombie zijn armen naar haar uitstrekt en luid grommend met schokkerige bewegingen dichterbij komt. Ze wordt lijkbleek en valt bijna achterover, als de zombie ineens over een boomstronk struikelt.
'Au au au, ow au!' klinkt een nogal zeer menselijke stem. 'Au, mijn teen!'
De zombie danst heen en weer op een been, terwijl hij zijn gekwetste voet stevig in zijn handen houdt. Hij hopst in het rond, draait een half rondje en geeft dan zelf een kreet van schrik als er plotseling een andere zombie voor zijn neus staat - nog enger dan hemzelf. Hij bedenkt zich geen moment, draait zich om en rent als een opgeschrikt hert het pad af, om vervolgens weer te struikelen en vol met zijn gezicht in een plas met modderig water te vallen.
Elise beent naar de "zombie" toe en trekt met een soepele beweging het masker van zijn hoofd. 'Danny!' sist ze geïrriteerd als ze ziet dat hij het is.
Danny kijkt schuldig omhoog en Elise zucht. 'Ik kan jou ook geen minuut alleen laten, hè?'
Appie, de tweede "zombie", trekt zijn eigen masker van zijn hoofd af en lacht Danny vierkant uit. 'Hé Danny, heb je zombiezwemles?' giert hij.
Ook de anderen schieten in de lach. 'Rare spookmensjes!' roept Lea voor de grap.
Elise helpt haar neef omhoog, wiens gezicht beteuterd staat en helemaal onder de modder zit.
'Appie de vampierkiller!' joelt Appie en steekt zijn hand op. Hij rent weer verder, zijn enorme hutkoffer (waarvan niemand weet wat er precies inzit) achter zich aanslepend.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top