Hoofdstuk 7

'Help! Help! Help! Help! Help!' Ik schiet overeind en hoor de meisjes alarm slaan. Althans, voor mij zijn ze mijn alarm. Snel kruip ik naar de uitgang van de tent en rits hem vlug open. Ik steek mijn hoofd uit de tent, maar hoor geen hulp geroep meer. Vreemd! Dan rits ik de tent verder open en ik kruip mijn tent uit. Laat ik dan maar eens kijken in de tent van de meisjes. Ik loop naar de tent van de meisjes en zie dat die open staat. Ze zullen hem vast niet goed hebben dicht gedaan! Ik kijk naar binnen, maar zie niemand liggen. Ik staar voor me uit en hoor weer hulp geroep, maar veel verder dan net. Wat gebeurd er hier? Dit is niet meer te volgen!

'Sean, hoorde je ook dat hulp geroep?' hoor ik de stem van Daan achter me vragen. 'Ja, dat waren de meisjes.' zeg ik simpel en draai me dan snel om. 'Maar ze zijn er niet meer!' Ik zie dat Daan schrikt en staart me levenloos aan. 'Jongens, wat is er allemaal aan de hand? Ik hoor van alles en nog wat hier.' hoor ik nu Sander vragen. Daan draait zich om naar Sander, waarna hij zegt dat het de meisjes waren. 'Hoe bedoel je, dat waren de meisjes?' vraagt Sander en kijkt verbaasd om zich heen. Hij snapt het ook niet meer! 'De meisjes zijn weg Sander!' roep ik dan uit, omdat ik het niet meer kan verdragen. 'Hoe dan?!' roept Sander vragend uit en we halen onze schouders op. 'Wij weten het ook niet. Ik was de eerste die er wakker van werd en ging kijken wat er aan de hand was. Maar ik heb de meisjes niet gezien!' vertel ik. Sander haalt een hand door zijn haar heen. 'Het is mijn schuld! Dit is allemaal mijn schuld. We zijn misschien wel de meisjes kwijt. Misschien zijn ze wel dood!' Sander loopt paniekerig rond en ik zie hem huiveren bij het woord "dood".

Even later hebben we besloten om de meisjes te gaan zoeken en staan we met onze rugzakken op onze rug nog op Sander te wachten. Hij wou perse de tenten van de meisjes opruimen en meenemen. 'San, laten we nou gaan!' zeg ik tegen Sander. Sander stopt net de laatste spulletjes in zijn tas en komt dan naar ons toegelopen. 'Jaja, rustig!' moppert Sander. Ik merk duidelijk dat hij gespannen is en ik sla een arm over zijn schouders. 'Sander, geeft de moed niet op. Misschien zijn ze van angst per ongeluk weggelopen voor een of ander eng dier, die achter hun aanzat.' zeg ik en ik zie hem knikken, maar ik zie dat hij tranen laat gaan. Ik snap hem duidelijk, hij voelt zich rot. Ondanks het zijn schuld is, dat we nu hier lopen en heel misschien de meisjes nooit meer terug zien moet hij toch moed hebben om verder te gaan. We beginnen verder te lopen en we beginnen te zoeken naar de meisjes.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top