Hoofdstuk 57

We komen op de parkeerplaats aan en ik zie Link, Enzo en Milan al staan. Lauren parkeert haar auto naast die van de jongens. Dan stappen we uit en lopen naar de jongens toe.

'Hey boys, everything alright?'

NL: 'Hey jongens, alles goed?' vraag ik en ze knikken.

'O, daar heb je Joost, Jeremy en Don.' zegt Enzo en ik draai me om. Ik zie de auto van Don parkeren en dan zie ik inderdaad Joost, Jeremy en Don uitstappen.

'Mooi, jullie zijn er al. Ik check ons in Lauren, Don en Milan, jullie kunnen je auto alvast naar het vliegtuig brengen.' vertelt Joost en loopt een gebouw in.

'Owh, wacht Lauren! Ik moet nog één tas bij hebben, anders overleef ik de vlucht niet.' grinnik ik. Snel pak ik de tas met mijn laptop, leesboeken, camera, oortjes, enzo.

'Was dat het enige?' vraagt Lauren en ik knik. Vlug loop ik terug naar de groep toe en we praten wat.

Al snel zijn de andere ook weer terug, behalve Joost. Waar blijft hij in hemelsnaam?

O O O

'Ik ben er weer.' horen we de stem van Joost zeggen.

'Waarom duurde het zo lang?' vraagt Brit aan Joost.

'We zijn met 9 mensen, ik moest alles regelen binnen.' zegt Joost geprikkeld. Ik hoor hoe Link iets tegen Brit zegt en ik zie haar knikken.

'Mogen we al naar het vliegtuig? Ik heb het koud?' vraagt Lauren, die staat te bibberen van de kou.

'Ja, kom volg mij maar.' zegt Joost en loopt voor ons uit. We volgen hem en komen bij het vliegtuig aan.

'Goeiedag, u kunt plaats nemen in het vliegtuig.' zegt een stewardess tegen Joost.

'Dank u wel, miss.' antwoord Joost en we lopen een trap op. Boven aan de trap staan we even stil en stappen we een voor een in.

'Ik zou zeggen, kis een plek uit.' zegt Joost en neemt plaats bij een klein raampje.

Meteen voel ik iemand mijn hand vast pakken en trekt me mee. ik zie dat Jeremy het is en we nemen plaats.

'Waarom trok je me mee?' vraag ik aan hem, zodra ik goed zit. Nu pas zie ik dat ik aan de raamkant ben gaan zitten.

'Zie je die 4 mensen daar?' vraagt hij en wijst naar naar de mensen. Ik kijk op en zie hoe 4 mensen discussiëren met elkaar.

'Ja en je mag niet wijzen, Jer!' zeg ik streng tegen hem en sla snel zijn hand naar beneden. 'Wat is daarmee?'

'Ze stonden ons aan te staren.' fluistert hij in mijn oor.

'Dat mag toch?' vraag ik en zie hoe hij zucht. Ik rol met mijn ogen en pak mijn oortjes, die ik in mijn telefoon plug. Dan ontgrendel ik de telefoon en zet muziek aan van Guus Meeuwis en kijk naar buiten. Langzaam voel ik me weg zakken en het duurt niet lang of ik val in slaap.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top