Hoofdstuk 76
Chantal
We komen aan in een bijna leeg dwergen-rijk. De dwergen en katachtige zijn allemaal vertrokken naar hun gebieden. Zelfs Johan is weg. Enkele dwergen die echt niet kunnen vechten zijn achter gebleven om te smeden, maar echt veel zijn er niet meer. Van de draken hoef ik niet te verwachten dat ze er zouden zijn: die zijn allemaal meegekomen naar het rijk der engelen. Die helpen me aan alle kanten. Als ik ergens heen ga om te vechten komen ze allemaal mee. Ik ben erg blij met ze, in tegenstelling tot de katachtige. Ik hoop alleen dat ze zo goed blijven met de komende gevechten.
De maand vliegt voorbij. De katachtige komen als eerste terug, succesvol. Enkele draken gaan vervolgens naar de dwergen om ze te helpen, waardoor die ook binnen enkele dagen terug komen. Vervolgens is het tijd om de hel te vinden. De kaart is geen hulp: er staat niks op. Daarom kijk ik naar de andere aanwijzingen. Ik schrijf op wat ik weet. Julia komt dan binnen. 'Hé, mam. Waar ben je mee bezig?'
Ik draai het naar haar toe. Ze leest het door en zegt wat ze denkt. 'Volgens mij is het ergens tussen de rijken van de dwergen en de elven, dus het stuk dat we oorspronkelijk vlogen om hier te komen. We kunnen proberen daarheen te gaan.'
Ik zucht. Dit is niet zo makkelijk als ik hoopte. Ik ga door met de aanwijzingen opschrijven en gebruik dan een handgemaakte geodriehoek om lijnen op de kaart te tekenen. Met de lijnen kom ik uit op een specifiek gebeid dat bijna perfect midden op de kaart ligt. Ik wijs Julia erop. Ze kijkt ernaar. 'Teken eens een lijn van de hoofdstad naar de ingang waar wij binnen kwamen de eerste keer?'
Ik teken de lijn. De route die wij volgde komt niet eens in de buurt. Julia zucht nu ook. 'Maar goed dat ik niet de koningin ben. Dan zouden we flink verdwaald zijn. Ik ben blij dat je wel door heb gezet.'
Ik kijk vol zelfvertrouwen naar Julia. Misschien werkt mijn zorgvuldigheid nu in mijn voordeel. Maar alleen de tijd kan dit vertellen.
Na de donderende toespraak is iedereen opgehitst. Iedereen die aanwezig was wil nu vechten. De draken zijn bijna niet te stoppen. Het is dat ik ze tegen houd, anders zouden ze al op zoek gaan naar het portaal. Ik heb ook iets anders achter gehouden. Oorspronkelijk was het mijn plan om de clans van de katachtige te overtuigen samen te werken met een harnas dat gemaakt is om een katachtige te beschermen. Helaas ontbeerde Sira de skills daarvoor. Ik heb het daarom aan de dwergen gevraagd, die erg succesvol waren. Ze hebben het al snel gemaakt. Nu zijn we zo goed als onverslaanbaar, hopelijk.
Het vliegen naar de ingang naar de hel duurt wel even. We zijn een halve dag onderweg. Daar aangekomen spreek ik mijn troepen nog een keer aan. 'We weten niet wat we kunnen verwachten. Ik verwacht persoonlijk de verschrikkelijkste en meest afschuwelijke monsters die proberen ons tegen te houden. Maar voor mij is dat niet iets wat me tegenhoud. De meiden en ik hebben veel gevochten de laatste tijd. Jullie net zo hard. Ik weet dat de goden van de hel ons verwachten. Maar we zullen standhouden! We zullen ze laten zien dat we niet bang zijn! Wat ons er ook te wachten staat, geen obstakel is te groot voor ons! Goden of geen goden, wij zullen de toorn in het oog van het kwaad zijn!'
De draken brullen van plezier. Julia, die in de afgelopen tijd in het dwergen-rijk ondertussen de grootte van een volwassen draak heeft bereikt, brult ook mee. Ze begint goed in haar nieuwe rol te duiken. Ik hoop maar dat ik mijn rol als godin en moeder ook vol kan houden zolang als we daar beneden zijn. Ik open mijn vleugels en duik het gat voor me in. De draken, allemaal met ofwel katachtige ofwel dwergen op hun rug komen achter me aan. We landen in een enorme kuil. Overal om ons heen branden vuren. Voor ons, in de muur is een grote houten deur gebouwd. Giftige gassen komen eronder door. Denise rent naar voren, in het lichaam van Surkal. 'Stop!'
Iedereen stopt. Denise kijkt even naar de deur en dan naar het leger. 'Ik wil nog een ding kwijt. Ik verwacht dat we minstens zeven lagen moeten passeren. Wat er ook achter de deur is, riskeer niet je leven om het te doden. Als het gevaarlijk wordt, laat het dan aan Chantal, Anouk, Julia en mij over. Wij hebben dit soort dingen eerder gedaan. Succes, iedereen.'
Ze gaat mij voor en raakt de deur aan. Met een hoop gekraak openen de deuren. Denise verdwijnt in een wolk gif. Vervolgens klinkt er een verschrikkelijke brul, gevolgd door een gekletter tot en met. Ik zie de blauwe vlam in de borstkast van Denise/Surkal heen en weer gaan in hoge snelheid. Ineens stopt de vlam met bewegen. Ik zoek tussen de draken naar een specifieke draak. 'Surilla! Zoek een paar gifdraken uit en help haar!'
Surilla gromt wat en vliegt naar binnen.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top