Hades

Loki komt de troonzaal binnen. Satan is pissig zo te zien. 'Oude vriend. Raad eens hoe ik de sukkel tegen kwam? Geketend in zijn eigen trucje. Hij kan ook niets goed doen.'

Ik leun tegen de grote rugleuning van de troon aan. 'Je hebt gefaald, Loki. Kun je mij ook vertellen hoe dat kan?'

Loki kijkt op. 'Ik had niet gefaald. Een van mijn plannen heeft mij geleerd waar ik tegen aan het vechten was. De meiden zijn toch niet zo dom als ik had verwacht. Maar ik heb nog een aantal plannen...'

Satan komt naar voren stappen van de paal waar hij tegen aan leunde. 'Die sukkel had een van jouw helhond kettingen gestolen en die gebruikt op een mens. Vervolgens heeft een van de andere mensen die ketting gebroken en hem ermee vastgebonden.'

Ik schud mijn hoofd. 'Satan, dat was een test van zijn kant. Ik ken Loki ondertussen wel. Hij bespied zijn tegenstanders, probeert trucjes uit tot hij er eentje vindt die werkt en gebruikt dat dan. Hij is niet voor niets de god van trucjes.'

Satan is woedend. 'Dan is Loki waardeloos! Ik zou die mensen al lang verslagen hebben! Wat heeft hij gedaan wat de mensen op welke manier dan ook verzwakt?'

Loki kijkt op. 'Tijdens het breken van de ketting is een deel van de kracht in haar gekomen. We kunnen haar beïnvloeden. Ze is open en bloot voor ons. Het enige wat we hoeven te doen is onze invloed op haar uit te werken. Haar geest te verdraaien. Dan is ze onze dienaar voor altijd.'

Satan kijkt op. 'Je bent krankzinnig, Loki. Niemand gebruikt kettingen op die manier. Ze zullen wel een manier gevonden hebben om dat mens te bevrijden. Dat doen ze altijd.'

Ik schud mijn hoofd. 'Satan, laat me even alleen met Loki. Ik wil iets horen van hem. Dat bepaalt wat onze volgende stap gaat worden.'

Satan loopt boos de kamer uit. Daardoor blijf ik alleen met Loki achter. 'Goed, Loki. Vertel me maar wat je van plan was nu.'

Loki leunt nu tegen de pilaar aan waar Satan tegen aan leunde. 'Ik hield dat mens in mijn greep. In mijn magie. Nu wil ik langzaam energie in de achtergebleven magie voeren om het in het geheim te laten groeien. Dan, wanneer ik zeker weet dat het sterk genoeg is, kom ik tevoorschijn. Ze zal meteen weer de helhond worden, maar nu voorgoed. En dan is ze van mij. Ik zal die helhond dan meenemen en haar het gif geven. Je weet wel waar ik het over heb. Met dat gif zullen die mensen voorgoed verliezen.'

Ik knik. 'Dat is geen slecht plan. Ik geef je een maand. Kom over een maand terug met de helhond. Dan zal ik de volgende stap bepalen.'

Loki buigt even en verdwijnt in een rookwolk. Daardoor blijf ik alleen achter op de troon. Misschien was het toch een goed idee om Loki los te laten.

Thor

Ik loop door de grote hallen van Asgard. Nou, lopen, eerder rennen. Ik werd door Freya opgeroepen om naar Odin te gaan. Zo snel mogelijk. Dat doe ik ook. Ik ren de hal binnen. Odin zit op zijn troon en kijkt op als hij me binnen ziet stormen. 'Ah, zoon. Je bent er. Er is een belangrijke ontwikkeling.'

Ik loop naar de troon en buig voor vader. 'Ik ben er, vader. Wat is er zo belangrijk dat ik zo snel naar u toe moest komen?'

Odin kijkt op. 'Loki is vrij. Hij heeft het rijk van Hades en Satan verlaten eerder vandaag. Hij is nu op Surica, de wereld van de fantasiewezens.'

Ik kijk op. 'Broertje is uit de hel ontsnapt? Dat is verrassend. Heeft hij veel schade weten te veroorzaken?'

Odin schud van niet. 'Gelukkig nog niet. De mensen die daar zijn hebben hem terug gehouden. Ik heb nog nooit mensen gezien die zo vastberaden zijn om het kwaad te verslaan. En dat meen ik serieus. Deze mensen hebben echt veel verslagen zonder levens te riskeren.'

Ik twijfel even. Mensen zijn nooit betrouwbare soldaten geweest. Maar als ze uit zichzelf vechten en ook nog eens het kwaad compleet aan het vernederen zijn, dan moet ik ze persoonlijk ontmoeten. 'Wanneer kan ik erheen gaan om mijn broertje te verslaan?'

Odin zucht. 'Als je nu gaat heb je misschien een voorsprong op hem. Ik kan je misschien een paar Valkyries meegeven om je te beschermen.'

Ik sta op om naar de wapenkamer te gaan en mijn vertrouwde Mjolnir weer op te halen als pap naar me roept. 'Loki is niet meer je broer, Thor. Hij is verdraaid door het kwaad tot de demon die hij nu is. Er is niks wat hem terug kan brengen. Als je het zelf niet aankan zal ik persoonlijk gaan.'

Ik keer me weer naar Odin. 'Nee, vader. Dit is iets wat ik zelf moet doen. Loki is mijn broer, maar hij heeft mij ook verraden. Het wordt tijd dat ik hem onder ogen kom.'

Nog voor ik weg kan lopen staat Odin op en legt een arm op mijn schouder. 'Als je dit inderdaad wil doen kan ik je een voorsprong geven. Er is een groep meiden daar. De meiden zijn de sterkste soldaten, zo sterk dat een van hun zelfs de koningin van de draken is geworden. Ze hebben Loki al een keer verslagen. Misschien kun je met hun hulp Loki snel verslaan. Ze zijn in het gebied van de Katachtige. Om ze te vinden moet je naar de draken gaan. Een oude vriendin van mij zal je introduceren aan de koningin.'

Ik knik. Dan gaat Odin nog verder. 'Oh, nog een ding. De mensen op Surica zijn niet echt... menselijk. Ze denken dat ze in een spel vastzitten, wat maar een gedeelte van de realiteit is. Ze zijn vaak in de vormen van elfen, dwergen of andere wezens op Surica. Ze zijn dus niet wat je verwacht. succes.'

Daarmee laat hij mijn schouder los.