Hoofdstuk 48


Chantal

De ondervraging gaat daarna soepel. Willow verteld ons wat we moeten weten. Als de laatste katachtige vrij is loop ik weer naar Siceria toe om op te stijgen, als Willow roept. 'Wacht! Er is een elf hier, tussen de katachtige. Ze is kleiner dan de rest van de mensen, maar ze lijkt op jou.'

Willow wijst naar mij. Seniera pakt meteen de boog die ik haar had uitgeleend en legt een pijl aan. 'Wie denk je wel dat je bent? Dat is de koningin waar je tegen spreekt! De enige familie die zij hier heeft zijn Tarquiral en ik!'

Willow laat haar hoofd zakken. 'Kom alsjeblieft mee. De elf in kwestie is ziek. Erg ziek. Wij kunnen haar niet behandelen. We hoopte dat jullie dat wel kunnen.'

Ik klim alsnog op de rug van Siceria. 'Siceria, kan jij die elf in de omgeving ruiken en ons ernaar toe brengen?'

Siceria steekt haar kop in de lucht. Wat ben ik nu blij dat ze zo goed kan ruiken. Dan stijgt ze op. We vliegen snel richting de elf. Surkal en de rest volgen ons, maar ik kan zien dat ze er moeite mee hebben. Met een brul duikt Siceria uit de lucht. Geschrokken katachtige rennen alle kanten op. Na landing wijst Siceria naar een klein holletje in de buurt. 'Daar is ze. De elf. Ik kan geen vallen voelen, maar wel de ziekte.'

Ik loop naar het holletje toe en haal de struiken voor het holletje vandaan. Wat ik daar zie verbaasd me. 'Kamie? Ben jij dat?'

De andere draken zijn nu ook geland. Seniera springt van de rug van Orden af. 'Ken je die elf, moeder?'

Ik kijk naar de kleine elf, die in haar zevende jaar is. Dan knik ik. 'Ja, Seniera. Dat is mijn halfzus. Herinner je nog dat ik op eerste kerstdag met een man aan het praten was via een grote rechthoek?'

Seniera knikt als ze naast me gaat zitten. 'Dat weet ik nog. Je sprak met die man, en Tarquiral en ik gingen toen bij je kijken. Vervolgens introduceerde je ons aan je vader. Maar waarom vraag je dat?'

Ik wijs naar Kamie. 'Die man was mijn vader. Nadat ik geboren was hadden mijn vader en moeder een verschrikkelijke ruzie, gevolgd door een rechtszaak. Mijn vader won de rechtszaak en daarmee het recht om voor mij te zorgen. Af en toe kom ik op bezoek bij mijn halfzus, die geboren was nadat mijn moeder een nieuwe echtgenote had gevonden, maar bijna niet meer omdat ik dan weer tussen mijn vader en moeder getrokken wordt.'

Kamie kijkt op. 'Chantal? Ben jij dat echt? Ben je echt gekomen om mij te helpen?'

Ik leg een hand op haar hoofd. Ik voel een hoge koorts. 'Ik ben het echt, Kamie. Maar blijf alsjeblieft rustig liggen. Je hebt hoge koorts, die eerst behandeld moet worden. Je bent er niet goed aan toe, dame.'

Kamie laat haar hoofd weer zakken. Seniera legt haar hand ook op het hoofd van Kamie. 'Ze is bleek, heeft koorts, ziet er zwakjes uit en zover ik kan zien voelt ze haar benen en armen niet. Ze is inderdaad flink ziek. Dit kan niet behandeld worden met kruiden alleen. Dit heeft flink werk nodig.'

Ze haalt een mes uit mijn schede. Vervolgens pakt ze de hand van Kamie en maakt ze een kleine snede op haar vingertopje. Ondertussen houd ik haar gezondheid in de gaten. Het gezondheidsbalkje van Kamie is al meer dan half leeg. Seniera zucht. 'Moeder, ik kan haar niet helpen zoals het is. Ik moet bloedmagie gaan gebruiken. Ik weet dat het een risico is, maar alsjeblieft, laat mij dit doen. Laat mij je trots maken.'

Ik sluit mijn ogen om na te denken. Maar zelfs op mijn gesloten oogleden wordt het beeld van mijn halfzus die er zo bij ligt geprojecteerd. Ik kan haar niet zo laten met een gerust hart. Dan open ik mijn ogen en kijk ik Seniera in haar blauwe ogen. Ze lijkt echt op mij. 'Vooruit, doe het maar. Maak me trots.'

Seniera legt een hand op Kamie. 'Rustig maar. Ik ga je helpen. Maar ik heb wat van jouw bloed nodig. Werk alsjeblieft mee voor de beste resultaten.'

Seniera pakt dan de hand van Kamie op en snijdt voorzichtig in de palm om wat bloed te krijgen. Ze laat een druppel bloed op haar hand vallen. Zodra de druppel haar hand raakt verdampt het in een rode mist. Seniera houdt dan haar handen aan de weerszijde van de mist terwijl ze haar ogen gesloten houdt. Ik zie de katachtigen meekijken vanuit de bosjes. Zodra Anouk dat doorheeft trekt ze haar boog en legt ze een pijl op. De draken gaan in een cirkel om ons heen staan, klaar om te vechten. De katachtige worden aan het zicht onttrokken. Ik hoor Seniera dan vloeken. 'Verdorie.'

Ik ben er meteen bij. 'Wat is er aan de hand, Seniera?'

Seniera blijft geconcentreerd met de rode mist, maar geeft gelukkig wel een korte uitleg. 'De ziekte is een infectie, die enorm verspreid is. Het eruit halen gaat een probleem worden.'

Ik zucht. 'Seniera, kan je die infectie er alleen uit halen of moet ik ook mee doen? Je weet dat ik ook bloedmagie heb, of niet?'

Seniera knikt. 'Ik kan dit alleen. Maar blijf er alsjeblieft bij en sta klaar om het over te nemen als het te veel wordt voor me.'

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top