Hoofdstuk 47


Chantal

Samen gaan we naar de onderzeeër. We stappen naar binnen, waarna een van de dwergen de deuren sluit. We lopen door naar de brug, waar Johan al staat. Zodra we op de brug zijn knikt hij. 'Tijd om te vertrekken, roerganger. Zet de eerste versnelling aan.'

Ik hoor het geschuif van metaal op metaal, gevolgd door het gekreun van tandwielen die in beweging komen. Schokkend komt het voertuig in beweging. Johan wil net het commando geven om te duiken als een van de dwergen van beneden komt aanrennen. Hij is paniekerig. 'Stop!'

Johan kijkt om en ziet dat het een van de wachten is die hij had neergezet bij een punt waar hij een lek verwachtte. 'Wat is er? Is er een probleem?'

De dwerg komt even op adem. Dan spreekt hij met een zware stem. 'Er is inderdaad een probleem. Een van de geschutskoepels onder is aan het onderlopen! We lekken zwaar!'

Johan knikt. 'Roerganger, keer dit ding om onmiddellijk!'

De roerganger kijkt paniekerig in het rond. 'Meneer! Ik weet niet waar ik naartoe moet! Er is geen manier om te zien waar ik heen moet!'

Ik ben klaar met dat ding. 'Johan, stuur iemand naar boven om te vertellen waar we heen moeten en breng dit stomme ding terug naar de haven.'

Johan volgt mijn orders op. Iemand rent naar boven en roept naar beneden welke kant we op moeten. De roerganger volgt die orders meteen op. Zodra we aangemeerd zijn stap ik boos de onderzeeër uit. 'De meiden en ik gaan eerst een ander gebied doen. Je hebt tot we terug komen om dat ding goed te krijgen.'

Seniera loopt me achterna. We gaan rechtstreeks naar mijn kamer en pakken wat spullen in. We gaan dan naar een van de zalen waar de rest heen is gegaan. Ik pak de kaart. 'Goed, het zeemeermin gebied is nu buiten ons bereik. We hebben nog de katten-vlakte, de engelenstad, de nimfen-wouden en de feeënvlakte om aan te vallen. Welke gaan we nu doen?'

Julia en Anouk kijken naar de kaart alsof ze naar een set Runes kijken. Denise blijft stil. Alleen Sira denkt een idee te hebben. 'Ik heb geen idee van de kaart. Maar als naam heb ik het beste gevoel bij de katten-vlakte.'

Seniera kijkt naar de kaart. 'Ik zou de katten-vlakte het prettigst vinden. Die katten, hoorde ik, zijn geweldige jagers. Misschien leer ik nog wat van ze.'

pfft. Die gekke draak denkt nu weer aan eten. Ze denkt altijd aan de verkeerde dingen. Maar ja, dat is al twee voor de katten-vlakte. 'Stemt een van jullie tegen?'

De rest is stil. Dat is duidelijk. Daarom ga ik direct door naar Siceria. Ik leg de situatie voor. Ze knikt. 'Ach, dan hebben we nog wat te doen. Zullen we dan maar vertrekken?'

We verzamelen weer. Denise duikt meteen de borstkast van Surkal in. Ze verdwijnt in een blauwe wolk, die meteen naar de bol magie gaat in de borstkast van Surkal. Ik klim op de rug van Siceria, met Tarquiral op mijn rug. Seniera klimt achter me. Denise en Julia klimmen op de ruggen van hun draken. Dan zeggen we gedag tegen de dwergen en gaan ervandoor.

De vlakte van de katten is een groot weidegebied. Grote heuvels liggen hier en daar op het landschap. Zodra we geland zijn rent iemand die half kat is naar ons toe. Ze lijkt even te twijfelen, vooral als we allemaal onze wapens trekken om een dreiging tegemoet te treden. De half-kat staat op en doet haar poten in de lucht. 'Niet schieten! Ik wil je niks doen!'

Ik spring van Siceria haar rug af, nog steeds met mijn boog stevig vast. Ik hou de pijl gericht op de katachtige terwijl de rest van de draken af stapt, of in het geval van Denise, uit haar draak. De katachtige houdt haar poten in de lucht, terwijl ze op onze aanwijzingen een stuk naar voren loopt. Dan ondervragen we haar. Denise is als eerste. 'Wie ben jij?'

De katachtige kijkt Denise aan. 'Ik ben Willow. Ik ben een van de mensen die hier gevangen zit in deze wereld.'

Anouk neemt het nu over. 'Dus, Willow, waar zijn de andere katachtige? Hebben ze ons omsingeld of ben je alleen gekomen?'

Willow spitst haar katachtige oren. Dan kijkt ze Anouk aan. 'Ik kan ze niet horen in deze omgeving. Ik ben alleen.'

Ik verbaas de rest door drie pijlen af te schieten. Vervolgens loop ik naar de pijlen toe en trek ik drie katachtige naar de rest toe. 'Regel een van een ondervraging: als er iets belangrijks van af hangt, vertrouw dan niet op degene die je ondervraagt.'

Willow kijkt naar haar maten, die in netten van spinnen-rag zitten. Ik pak mijn mes. 'Hun vrijheid ligt nu in jouw klauwen, Willow. Als jij iets zegt wat waar is, laat ik er een gaan. Lieg je, dan blijven ze hier. Dus, zijn er nog meer in de omgeving?'

Willow zucht. 'Ja. Er zijn nog meer in de omgeving. We zijn met een grote pack, om een van de kwade gebieden aan te vallen. Alleen zijn we bang te verliezen. We kunnen bijna niks doen tegenwoordig. Al het kwaad in de makkelijke gebieden is al verslagen, maar zelfs in groepen zijn we te zwak om de moeilijke gebieden aan te vallen.'

Ik snij de touwen door van een van de katachtigen. Hij veegt het van zich af en staat op. 'Jij waardeloze verrader! Het gaat die elven niks aan wat wij doen en waar we bang voor zijn!'

Nog voor hij nog een woord kan zeggen heb ik een pijl op mijn boog liggen en de streng strak getrokken. 'De pijlen van daarnet waren normaal. Die worden door mijn boog betoverd om de geraakte niet zwaar te verwonden en slechts in te binden. Deze, aan de andere kant, heeft een kristallen punt. Als ik deze afschiet dan gaat er iemand dood. Als je wil blijven leven zeg je geen woord meer.'

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top