Hoofdstuk 3
Chantal
'In deze wereld gaat alles om hoe goed je kan vechten. Om te overleven moet je vechten. Om te eten moet je vechten. Om lekker te kunnen slapen moet je vechten. Het vechten levert geld op, en het geld heb je nodig om alles te betalen. Ik heb al eens geprobeerd om te jagen, maar mijn pijlen komen niet eens in de buurt. Je moet dus vechten.'
Uit de bosjes komen een paar gobelins. Denise douwt een zwaard in mijn handen en geeft me een douw. Het groene beest valt me aan met een lelijk mes. Het pareren lukt wel. Het aanvallen niet. Uiteindelijk raak ik tijdens het pareren de nek van het beest. Groen bloed spuit uit de nek en het beest valt om. Uit de handen vallen enkele gouden muntstukken. Ik pak ze verbaasd op. 'Dus dit is het geld?'
Julia knikt. 'Gobelins zijn de makkelijkste manier om geld te verdienen. Hoe moeilijker het beest dat je aanvalt, hoe meer geld je eruit kan krijgen. Elke beginneling kan alleen een gobelin aan, en verdient daarmee genoeg goud om een redelijk leven te kunnen onderhouden. Maar uiteindelijk ga je toch voor de sterkere wezens, omdat je verveeld begint te raken. Wij vervelen ons vaak zo erg dat we speciale gebieden aan vallen waar een serie sterke wezens wachten op ons. We wilde daar net naartoe gaan toen we jouw roep hoorde.'
Gerard fluistert in het oor van Julia. Julia fluistert terug. Na een kort gesprek gaan ze uit elkaar. Julia gebaart dat ik mee moet lopen. 'Je bent nieuw hier, en volledig afhankelijk van ons. Dat is erg onhandig, want wij zijn ook nog aan het oefenen met ons teamwork. Gelukkig is er een mogelijkheid om snel wapens te krijgen. Daarvoor moeten we naar een elfendorp. Kom.'
Na een korte wandeling komen we aan in een drop gemaakt van levend materiaal. Alles, inclusief de openbare gebouwen, is gemaakt van levende planten en bomen. Ik kijk mijn ogen uit. Julia ziet dat en pakt mijn hand. Zonder iets te zeggen trekt ze mij naar een gebouw in het midden van de stad. Daar gaat ze een van de gebouwen binnen, mij nog steeds op sleeptouw. Aan de balie vraagt een elf waarom ze hier is. Als antwoord trekt ze mij naar voren. 'Nieuwe elf, voor aanmelding.'
De balie-elf knikt. 'Linksaf, rechtdoor, derde deur rechts.'
Julia bedankt de elf en trekt mij mee. Na een tijdje komen we aan bij de kamer. Voordat Julia me naar binnen duwt geeft ze me nog een paar tips. 'Zorg ervoor dat je kort antwoord, zoals ik daarnet deed. Anders blijven ze dezelfde vraag stellen tot je een kort antwoord geeft. Vertel ze niks van een persoonlijke aard, want ze zijn niet bepaald aardig. Ze vertellen de hele stad jouw persoonlijke dingen. En bovenal: vertel ze niks over jouw afkomst. Vertel dat je uit een andere stad komt en je zit goed.'
Dan duwt ze mij de kamer in en doet de deur achter me dicht. Binnen zit er ook al een elf. Zodra ik op de kale stoel zit begint ze met het ondervragen.
Het lijkt een eeuwigheid te duren voor de ondervraging eindelijk voorbij is. Tussendoor loopt de elf ook weg, waardoor ik een lange tijd, het lijkt twee uur, alleen in de kamer zit. De elf wijst naar de deur achter haar. 'Ga daarheen en zoek twee wapens uit. Niet meer. Dan kan je terug gaan naar je vrienden.'
Ik sta op en loop door de deur heen. Ik kom in een grote wapenkamer terecht. Na een paar keer alles langs gelopen te hebben pak ik een lange boog met pijlenkoker en een katana. Met die wapens in de hand ga ik terug naar Julia. Ze kijkt tevreden naar mijn wapens. 'Het is gelukt. Maar waarom duurde het zolang?'
Ik verteller de tijd dat ik alleen zat. Ze zet even haar rechter hand onder haar mond. 'Dat is raar. Hier verdwenen de elven achter de balie ook een paar uur. Ik weet niet waarheen, maar ze waren gewoon weg. Toen ze terug kwamen waren ze weer precies hetzelfde als voor ze weg gingen. Ik vind het vreemd.'
Samen lopen we naar buiten. De rest wacht ons al op. Als ze zien dat ik mijn wapens heb buigen ze mij toe. Anouk knikt. 'Tijd om naar huis te gaan.'
Gerard lacht. 'Ik vind het niet erg om ondertussen het bed met je te delen, Chantal. Helemaal niet er...'
Nog voor hij uitgesproken is krijgt hij een knietje van Julia. 'Dat gaat niet gebeuren, jij gek. Ze slaapt vannacht in mijn bed.'
Dan slaat Julia een arm om me heen. 'Let niet op hem. Hij probeert al vanaf het begin met ons te slapen. Elke keer weer wijzen we hem af. Zelfs als we een mes in zijn kruis steken begrijpt hij niet dat we hem niet willen. Pas dus maar op.'
Ondertussen zijn we aangekomen voor een huisje. Jullia pakt ergens een sleutel vandaan, maar voor ze het in het slot kan steken verschijnt er een aura van licht om ons allemaal. Het bos vervaagt en een plein verschijnt.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top