Hoofdstuk 4
Iemand kwam hard op me af gelopen en sloeg haar armen om me heen.
'Ik ben je zo gemist, waarom had je niets laten weten?' als een sneltrein was ze aan het praten. Al dat ik kon doen was haar aankijken met een glimlach. Ze was niets verandert, haar ogen groen als gras zo helder en zo oprecht. Haar haar donker dat het de nachtelijke lucht kon zijn. En haar bouw zo elegant dat het duidelijk was dat zij de elfenprinses was.
'Hé, Eirian? Wat zit jij nu mee in je gedachten? En waar is die onmogelijk broer van me? Hij is altijd op patrouille of aan het oefenen, en dan ook Tiadora,' ze zuchtte diep en plantte daarna weer een wonderlijke glimlach op haar gezicht, 'maar nu ben jij er weer en kun je me steunen tegen al die vechters.'
De nood om met mijn ogen te draaien was groot, maar hoe dat Fiona tegen me deed het was zo vertrouwd, al dat ik kon wensen wat dat het langer zou duren.
'Kom maar mee naar binnen, mijn vader wilt je vast en zeker nog eens zien. Hij is nu nog wel even in een vergadering, maar die zou normaal direct klaar zijn. Kan ik je anders al iets geven om te drinken?' Nu kon ik de grinnik niet meer bedwingen. Hoe ze elke keer van de hak op de tak sprong.
'Iets fris als het kan.' Antwoordde ik lachend.
'Kom... maar even serieus weet je echt niet waar Jona is?'
'Hij is mijn vriend terugbrengen naar zijn wereld.'
Het was vreemd, want er was niets ergs aan dat ik het zei, maar het voelde alsof ik me er voor schaamde.
'Zijn wereld? Is je vriend een mens?' Ze keek me vol verbazing aan.
'Ja, maar ik kan het uitleggen.' Begon ik maar ze hield me met een wegwerp gebaar tegen.
'Je moet je niet verantwoorden bij mij, waar ik wel nieuwsgierig voor ben... is hij knap? Want als dat zo is, mag je hem nog wel eens meebrengen.'
Het kleine salon was nog exact hetzelfde als ik herinner. Zachte zetels waar je in leek te zakken. Houten tafel met inscripties aan de rand. Hoge ramen die openstonden en waar een zachte, warme nachtelijke bries doorheen waaide.
Het frisse drankje keek me kwaadaardig aan vanop de salontafel. Ik had moeten weten dat ze me een bevroren drankje zou geven. Hoe had ik dat ooit kunnen vergeten. Dus wanneer ze me vroeg of ik het lekker vond kon ik enkel glimlachen en knikken, druk bezig met mijn tong weer warm te krijgen.
'Mijn godin nog aan toe, Fiona, Eirian is enkel een mens. Die bevroren drankjes van je zijn echt niet voor haar bestemd.' Toen ik haar stem hoorde sprong ik recht en keek met een immense glimlach naar het prachtige gezicht van Blackless.
'Black, ik heb je zo gemist.' Ik rende op haar af en sloeg mijn armen stevig om haar heen.
'Hé, en wat met mij. Jij gaat toch niet zeggen dat je mij niet hebt gemist.' En daar verscheen ook de tweede. Gekleed in een zwarte strakke broek met een top dat haar lichaam omarmde. Maar het adembenemendste van alles zijn die prachtige zwarte vleugels die ze achter haar sleepte als een donkere cape.
Het perfecte beeld van een duistere engel. Wat ze ook is.
'Whiteless, natuurlijk heb ik je gemist. God, daarstraks had ik je nog eens goed kunnen gebruiken. Die van Engels, hij is echt vreselijk.'
Whiteless keek me grijnzend aan, duidelijk blij met mijn ergernis.
'Hé, lieverds stop met al dat donkere hier te creëren. Het ergert me.'
'En als ik er ook even tussen mag komen, wil ik wel eens weten wat de koninginnen van de engelen hier komen doen. Hebben jullie geen rijk te regeren?' Fiona die al erg comfortabel in de zetel was gaan liggen was al van mijn bevroren drankje aan het dranken.
'Wat? Zijn jullie de koninginnen? Sinds wanneer, waarom hebben jullie niets laten weten? Hoe is dit zelfs gebeurd?' verbaasd verplaatste ik mijn ogen tussen Blackless en Whiteless. Ze vertegenwoordigen mijn goede en mijn slechte kant, en dan houden ze zoiets voor me? Wat voor engelen heb ik weer gekregen.
'Toen je opa je half verbood om terug naar onze wereld te komen waren we een beetje werkloos. De band als jij er niet was, was al niet zo sterk en wanneer je helemaal niet meer langs kwam. Wel we hadden zoveel krachten waarmee we niets konden doen. Dus ik richtte me op de engelen counsel. Wanneer de oude koning stierf werd er gestemd voor nieuwe opvolgers en ze kozen mij en Whiteless. Ik begrijp best als je boos zou zijn, ma-' met een lach onderbrak ik mijn goede engel.
'Waarom zou ik boos zijn? Jullie zijn koninginnen van een heel rijk. Ik ben gewoon erg trots jullie. Whiteless gedraagt zich toch wel?' plaagde ik mijn slechte engel die verveeld met haar ogen draaide.
'Fiona, zou ik ook zo een drankje kunnen krijgen? Mijn keel is nogal droog.' ze draaide zich van het gesprek weg ging bij in de zetel liggen.
'Maar Eirian, je hebt het beste nog niet gehoord. We hebben een kindje!'
Als ik kon zou mijn mond openvallen, maar ik was te verbaasd om dat te doen.
Engelen konden geen kinderen krijgen. Hoe was het in godsnaam kunnen gebeurden dat ze een kindje hebben? En Blackless en Whiteless een kind opvoeden? Vooral Whiteless, haar als moeder zou heel erg moeilijk zijn.
Jezus Christus, twee jaar was ik weg en mijn engelen gaan helemaal gek.
'Een kindje?'
'Wees niet zo septisch, ze was een enkeling aan de Laipha. Een enkeling, ze had geen slechte kant-'
'Of geen goede,' onderbrak Whiteless haar tegenpool nog eens.
'Ja ja of geen goede, maar zoals ik aan het vertellen was. We hebben haar onder onze hoede genomen en haar vleugels hebben nog niet volledig uitgekomen, maar ze schittert nu al. Je moet haar echt ontmoeten, je zult van haar houden.'
'Ja... tuurlijk. Als ze jullie kindje is, natuurlijk zou ik haar dan willen ontmoeten. Er moet toch iemand zijn die haar niet zo gek maakt.'
'Hé, ik ben een perfecte moeder.' kwam Whiteless weer in het gesprek.
Met een veel betekende glimlach keek ik naar mijn luie duistere engel die al languit lag in de zetel.
'Eirian, ik hoorde al dat je terug was.' De stem van Tiadora, Fiona haar tweeling zus klonk achter me en met een glimlach die mijn gezicht bijna brak ging ik naar haar toe om haar ook te omhelzen.
Naast mijn oor hoorde ik haar mompelen dat ze knuffel irritant vond en om haar niet erger te irriteren liet ik haar los.
En hoewel ze zei dat ze het irritant vond kon ik duidelijk zien dat ze blij was dat ik er terug was.
'Hoe gaat het met je?' met een eeuwige glimlach wachtte ik op haar.
'Prima, alles gaat prima. Maar mijn vader had me gestuurd, toen hij hoorde dat jij er was vroeg hij me onmiddelijk om je te gaan halen.' haar lichaam zakte tot het punt dat haar lippen op elkaar waren geperst. Maar ook mijn glimlach was verdwenen. Koning Max, na twee jaar krijg ik eindelijk de woede uitbarsting van elfenkoning op mijn dak. Ik wist dat het eraan zat te komen, maar de gedachte dat het nu was, maakte me nog nerveuzer.
Met een geforceerde glimlach draaide ik me terug naar mijn engelen en Fiona.
'Als ik levend terug kom van de koning zou ik graag eens een bezoekje komen brengen aan jullie kasteel. En Fiona, wees niet te hard voor de jongens.'
'We komen met plezier mee, het is maar dat je het weet.' Grijnzend van op de bank keek Whiteless me aan, wat me niet echt veel moed gaf.
Op de weg naar de koningszaal vertelde Tiadora me dat ik helemaal nergens schrik voor moest hebben en dat koning Max nooit kwaad op me was geweest.
Wel, we zien dat direct. Dacht ik maar bij mezelf.
'Is het waar wat ik had gehoord? Heb je een mens meegenomen?' Tiadora stopte voor de grote, dikke houten deur die was versierd met elfenschrift.
'Ja, maar het was echt een ongeluk. Ik moet een opdracht maken met hem en hij hoorde dat ik in het bos was en kwam ook. En ik had hem gewaarschuwd... ik weet niet waarom hij zo idioot was om ook in het bos te komen.' Met een zucht zette ik mijn handen in mijn zij.
'En waar is je vriend nu?'
'Prins Jona is hem terug naar zijn eigen wereld gaan brengen. Hij zei dat jij, Fiona en je vader me vast en zeker nog een wouden zien. Had ik Nathan maar zelf terug gebracht.'
'Dus Jona is je menselijke vriend terug gaan brengen?' Verduidelijkte ze.
Met een knik gaf ik mijn antwoord en keek voor de zoveelste keer naar de deur de met elke minuut immenser leek te worden.
'Stop met zo bang te zijn, het is mijn vader maar.' Lachte ze terwijl ze de deur van me opende.
Ja het is enkel haar vader, die de elfenkoning is!
De deur was het enige dat me scheidde met mijn ondergang. De angst dat hij me ging straffen dat de koning me uit het rijk zou zetten. Dat was al waar ik aan kon denken. Ik wou hier niet weg, dit was de enige plaats waar ik me goed voelde, waar ik vrienden had. Waar prins Jona was.
'Eirian, eindelijk kan ik je weer eens zien.' koning Max die op statisch, maar elegante troon zat keek me grijnzend aan. Dit zou niet goed gaan, ik voelde het gewoon.
Ik zakte op mijn knie en boog eerbiedig mijn hoofd.
'Eirian toch, wij zijn die formaliteit toch al lang voorbij.' lachte hij en het echode door heel de ronde zaal met zuilen om het hoge dak te ondersteunen.
Met zijn woorden benam de schrik mijn adem en schoot mijn hoofd recht.
'Nu heb ik enkel één belangrijke vraag voor je Eirian Sugertree.' ging hij verder en zijn gouden ogen miste hun eeuwige sparklingen en zijn lang geleden bruin haar was nu lang en grijs. Hij werd oud, maar die gouden kroon scheen nogsteeds zo fel onder het lichtkristal. Hij was oud, maar die kroon die op zijn hoofd torende gaf iedereen die ernaar keek toch nog de kriebels. Hij was de koning van de elfen, de sterkste wezens van het hele woud. Daar was geen twijfel over mogelijk.
'Koning Max, vergeef het me alsjeblieft. Het was nooit mijn bedoeling om tegen de kaars te lopen. Ik begrijp best dat u kwaad bent op mij, maar stuur me niet weg. Ik smeek u, de volgende boswachter zijn is mijn droom. Ik beloof u om nooit meer door u kasteel te lopen, zolang u me maar niet verbant. Ik doe alles zolang u me maar niet verbant.' ratelde ik en keek hem smekend aan.
'Mijn lieve Eirian toch. Ik wil je helemaal niet wegsturen. Ik wou je juist bedanken en vragen wat je ervan vond. De verbouwingen hebben toch iets wonderbaarlijks gedaan met het gebouw.' koning Max keek trots om zich heen. Want ook dit deel was nieuw. De vorige troonzaal zijn met de recht van de westelijke vleugel in vlammen op gegaan.
Verbaasd door wat hij zei stond ik recht.
'Ik eum... vind het erg mooi?' zei ik aarzelend.
'Vader, je moet haar niet zo van streek maken.' plots uit het niets komt prins Jona van achter een pilaar vandaan.
'Mijn zoon, stond je daar weer te luistervinken?' grinnikte de koning, maar ik stond daar nog met een mond vol tanden. Hij vond het niet erg dat ik zijn kasteel voor een kwart deel had afgebrand? Hij vond het zelf goed?
De twee elfen voor me waren al een heel gesprek aan het voeren als ze plots naar me keken.
Ik schudde mezelf uit mijn eigen gedachten.
'Jona gaat je naar een kamer brengen, dan kun je je even opfrissen en dan kun je met ons eten. De maan staat bijna op zijn hoogste punt en mijn buik begint al lawaai te maken. Met een escort gaan we je in de morgen weer terug naar je grootouders sturen.' sprak de koning me toe.
'Ja natuurlijk, het was erg fijn om u nog eens te zien.' opnieuw maakte ik een buiging voor de koning en volgde prins Jona weer uit de koningszaal.
Terwijl we door de gang lopen trachtte ik er een touw aan vast te knopen, maar ik kon maar niet begrijpen wat er net was gebeurd.
'Ik zei toch dat hij niet kwaad zou zijn.' zei hij met een glimlach.
'Ja hoor, niet dat het me minder slecht doet voelen, maar je had gelijk.'
'Wanneer heb ik nu geen gelijk?' grijnzende hij en ik duwde hem zachtjes van me weg.
'Krijg het nu maar niet te hoog in je bol omdat ik één keer zei dat je één keer gelijk had.'
'Ben je nu eindelijk blij dat ik je heb meegenomen?'
Ik draaide mijn hoofd naar hem om en trok een wenkbrauw op.
'Natuurlijk ben ik blij dat je me hebt meegenomen, ik had het hier echt gemist. Dit is als mijn tweede thuis.' met een vertrouwt gevoel keek ik om me heen.
'Wat heb je nog meer gemist?' met intense ogen keek hij me veelbetekenend aan.
Hem, ik had hem gemist, maar het voelde zo vreemd om dat te zeggen.
'De elfen en de engelen en al de wezens die hier rondlopen.'
Dan zie ik hoe hij zijn vingers over mijn wang laten glijden. Hij had een stap naar me toegedaan en ik kon elke plooi elke heuvel elk dal duidelijk zien.
'Is dat alles dat je had gemist?' zijn stem was zacht, maar zijn gezicht o zo serieus.
'Ik heb jouw gemist.' het leek eerder een fluistering die met moeite over mijn lippen was gegaan. Hoewel Jona had het gehoord. Zijn mondhoek trok iets naar boven en ik zag hoe hij zich naar me toe boog. Zijn ogen dichter naar die van mij, zijn neus dichter naar die van mij, zijn lippen dichter naar die van mij.
Zijn koele adem botste met die van mij in de ruimte tussen ons in.
'Prins Jona, ik kwam vragen-' Een dienstmeisje die net de gang ik was gestapt stopte midden in haar zin als ze mij en Jona zag die weer een meter van me af stond.
Hij stond daar onberispelijk, haar en kleding perfect en een feilloze ademhaling. Ik daarintegen voelde me alsof mijn wangen in brand stonden, ik te vaak aan het knipperen was dan dat het moest en dat borst maar niet wou stoppen met op en neer te gaan. Het leek wel of hij dit vaker deed, meisjes bijna kussen. Zo was Jona niet, hij was te hoofs om dat te doen.
'Wat wou je vragen?' opnieuw haalde Jona zijn stem me uit mijn eigen gedachten als hij tegen het dienstmeisje begint.
'Prinses Tiadora vroeg me om aan u te vragen of u wist waar Eirian was. Ze was niet meer in ze Troonzaal als ze haar terug ging halen, maar ik zal haar laten weten dat ze bij u is. Moet ik nog een kamer voor haar klaarmaken?'
'Daar zorg ik wel, laat maar aan mijn bezorgde zus weten dat we ons even gaan opfrissen en daarna naar de eetkamer zullen komen.' Jona even prinselijk als altijd gaf het dienstmeisje nog een lieve glimlach als ze knikte en ook vertrok. Maar ook zij had een glimlach op haar gezicht. Zou dat iets zijn dat Jona doet bij elk meisje?
Haar gek maken?
'Kom dan breng ik je naar je kamer.' en met dat was ook wat er ook aan het gebeuren was voordien helemaal vergeten.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top