Hoofdstuk 23

In mijn droom waren Jona en ik onder de witte eik. Ik lag tegen zijn sterke lichaam en had mijn hoofd op zijn stevige schouder liggen. Zijn vingers speelde met mijn haren en samen staarde we naar de heldere sterren boven onze hoofden ver in de hemel. Ik had moeite om niet heel de tijd naar hem te kijken. Naar de prins die ik eindelijk als de mijne kon noemen.
Ik had ook moeite om tot het besef te komen dat eindelijk, al mijn zorgen verdwenen waren. Het was juist al voorheen enkel met Jona.

'Waar is die glimlach voor?' Grinnikte hij zacht bij mijn oor.
Nu draaide ik me volledig naar hem toe. Zijn diep blauwe en groene ogen die straalde met de gouden sprankels keken me teder aan. Met een beweging die normaal was geworden bracht ik mijn hand tot bij zijn gladgeschoren wang en liet mijn vingers er rustig over dansen.
De lach om mijn lippen werd groter en ik zei: 'Geen idee, niets, alles... ik ben gewoon blij dat je hier bent.'

Dan lag zijn hand om de mijne en gaf hij er een kneepje in. Zijn glimlach was dan wel net zo prachtig, maar er leek iets te missen.

'Eirian, ik ben altijd hier. Hier naast je zijde,' voor ik nog iets kon zeggen ging hij verder met een glimlach, 'Misschien niet naast naast je, want ik sterf als ik uit het bos ga, maar ik zal altijd hier zijn,' hij legde zijn hand op mijn borst recht boven mijn hart, 'Al dat je nog moet doen is zeggen dat je van me houdt.'

Zijn eigenwijze glimlach pronkte op zijn gezicht en ik lachte. Zijn stompzinnig gedrag zou nooit veranderen.

De glimlach speelde nog steeds rond mijn lippen als ik hem nog eens goed in me opnam. Zijn wilde licht blonde krullen waren zoals altijd een wilde oncontroleerbare hoop. Met mijn vingers streek ik ze achter zijn lange puntoren.

'Wel, mijn lieftallige prins puntoor,' ik zag duidelijk hoe hij zuchtte bij de naam die Nathan nog steeds voor hem gebruikte en grinnikte, 'al wat ik dan nog kan zeggen is dat ik van je hou zeker.'

Het beetje irritatie dat er enkele seconden eerder was onmiddelijk vergeten als hij nu ook mijn gezicht streelde. Zijn hand nam mijn wang volledig op in zijn palm. Zijn lach sierde opnieuw op zijn gezicht.

'En al dat ik daarop nog kan zeggen is... Eirian... wordt wakker.'

Dat was wel het laatste dat ik had verwacht dat hij zou zeggen. Wat bedoelde hij daar mee? Wordt wakker? Dan merkte ik een vallend gevoel alsof ik van meters hoog naar beneden stevende. Jona zijn aanraking was verdwenen, zijn glimlach en ook zijn ogen. Maar niet enkel hij, de boom verdween uit mijn gezichtsveld en zelfs de prachtige heldere hemel met de sterren als diamanten in de nacht waren niet meer. Daarvoor waren er meer stemmen in de plaats gekomen. Stemmen van mensen die ik kende. Sommige die mijn naam zijde en anderen die het tegen elkaar leken te hebben.

'Eirian, komop, je moet wakker worden. Je vader is op je aan het wachten. Wíj zijn op je aan het wachten.'

'Misschien moeten we haar CPR geven.' stelde een andere stem voor.

'CP-wat?' vroeg de eerste stem duidelijk verward terwijl ik zijn vingers op mijn arm voelde brandde. Ik was wakker, maar kon mijn ogen maar niet open krijgen.

'Het is mond-op-mond-beademing. Eigenlijk blaas je gewoon lucht terug in haar longen. Dat beest heeft waarschijnlijk al het lucht uit gepers-'

'Ja hou al maar op Nathan, voor al de mensen die er op die aarde van jullie rond lopen had Eirian jouw moeten meebrengen.'

'Ik kan het geven hoor, ik heb training gekreg-'

'Nathan, je bent niet aan het helpen.' klonk er een meisjesstem.

'Wa...' moeilijke kreeg ik mijn ogen open en staarde ik naar wazige groene bladeren.

'Eirian? Alle hemelen, voel je je oké?' mijn ogen verplaatsen naar waar de stem vandaan kwam en ik keek in dezelfde blauwgroene ogen met de gouden spatten als die van mij droom.

Jona.

'J-'Mijn keel was zo droog dat ik zelfs een simpel woord zoals ja niet kon zeggen.

'Nathan breng eens een flacon met water.' Ik zette mijn handen onder me en trachtte me recht te heffen maar Jona hield me firm tegen de grond gedrukt.

'Je was bewusteloos voor een tijdje, blijf maar liggen.'
Mijn keel deed nog wel pijn maar ik probeerde toch om opnieuw iets te zeggen.

'I-ik ben... Okkéé.' hakkelde ik eruit en Jona gaf me zijn alwetende blik.

Nathan kwam terug met het water en zette de fles tegen mijn lippen. Met grote slokken dronk ik wat wel half de fles leek. Tot mijn ogen op mijn hand vielen en zag hoe het bespeurd was met een zwart sluimerig spul. Het bloed van het wezen.

Blijkbaar had Jona mijn blik gevolgd en nam hij mijn bespeurde hand in de zijne. Met een doekje haalde hij er al het bloed af.

'Ik probeerde je al zo goed als ik kon wat op te kuisen. Hij daar woog evenveel als een paard zelfs al had hij de helft van zijn bloed verloren,' zijn ogen flikkerde terug naar die van mij, 'Ik ben trots op je. Je heb zo goed gedaan tegen iemand met meer kracht. Het spijt me dat ik er niet was om je te redden.'

Spijt. Het was zo duidelijk van zijn gezicht te lezen.

Maar toch was hij weer hier, toch was hij me weer aan het redden. Enkel had hij het niet door.

'Kun je me recht helpen?' vroeg ik als ik mijn stem terug had gevonden.
Zijn ene hand ging naar mijn zij en zijn andere hand mijn hand vast. Natuurlijk wist ik dat ik moest stoppen met al die tintelingen te voelen, natuurlijk wist ik dat wat ik eerder had een droom was. Maar ik hunkerde naar iets, en als dat iets enkel een aanraking was. Daarmee deed ik toch niets verkeerd?

Hij bracht me tot bij een rots en vertelde me dat ik me kon gaan wassen in de plas achter de bomen. Voordat hij vertrok vertelde ik hem nog snel dat ik blij was dat iedereen in orde was en dat hij zich niet te veel zorgen moest maken om me. Daarop antwoordde hij met een stijve knik en liet me alleen bij de rots.

Wanneer ik klaar was met al het slijmerige zwarte bloed van mijn kleren te wassen en al de modder en de restante van de bladeren ging ik terug naar waar de groep verzameld was. Nathan was de eerste die naar me toe kwam en me grondig onderzocht.

'Je bent oké, voel je je ziek of zo?'
Ik trok mijn wenkbrauwen vragend naar hem op. Hoezo zou ik ziek zijn?

'Wel er heeft een vreemd wezen voor wel even al zijn vloeistoffen op je laten lekken. Wie weet, misschien heb je wel een SOA.'

'Nathan, ik weet best zeker dat er niets met me aan de hand is.' Lachte ik zachtjes. Plots kwam Mona uit de bosjes verschenen en keek me met een glimlach aan. Een glimlach waar ik argwanend van werd, ik moest echt over mijn problemen met haar heen komen.
Ze kwam naar me toe en legde haar hand op mijn arm.

'Ik ben blij om je terug te zien. Je hebt ons allemaal toch wel even laten schrikken.'
Ik gaf haar ook een glimlach en begon me enkel slecht te voelen omdat ik haar altijd zag als de slechterik.

'Het gaat nu prima met me, bedankt.'
Daarna draaide ze haar hoofd om en wenkte Jona.

'Ik weet niet Hoelang we hier nog wel kunnen blijven. Pumpel is niet goed en al het bloed-'
En inderdaad het was me nog niet opgevallen. Pumpel was verdwenen. Snel ging ik dichter bij Mona en Jona staan.
Ik had al door dat Jona Mona haar mond probeerde te sussen. Wat was er aan de hand?

'Pumpel waar is hij? Is er iets met hem gebeurd?' Ongerustheid overspoelde me. Al dat Jona leek te kunnen doen was zuchten en over zijn hoofd wrijven. Wanneer zijn ogen weer op mij neerdaalde nam hij een besluit en hield mijn hand om me van de groep te leiden en me serieus aan te kijken. Te serieus.
Hier hield ik helemaal niet van.
Een koud gevoel ging door me heen.

'Tijdens het gevecht werden we allemaal een beetje van elkaar weggedreven. Daardoor werd het een soort van ieder voor zich. We hebben altijd wel geweten dat Pumpel niet bepaald een vechter was. Hij-'

'Is hij vermoord?' Geschrokken keek ik hem aan. Pumpel kon niet dood zijn. Pumpel was de meest zachtaardige van de hoop.

'Nee, nee hij is niet vermoord. Maak je geen zorgen. Hij is enkel... zijn beide benen zijn verbrijzeld.' Jona keek me serieus aan terwijl ik enkel vooruit kon staren. Zijn benen verbrijzeld? Misschien als ik daar was geweest had ik hem kunnen helpen. Ik kon hem helpen, ik had gezien dat hij het moeilijk had. Waarom ben ik zo zwak? Waarom kon ik die wezens niet verslaan?

'Eirian, je kunt vanalles denken, maar dit was niet jouw schuld. Van niemand in de groep enkel die van mij. Als leider had ik bij zijn zijde moeten staan toen hij het moeilijk had.'
Ik wou zoveel zeggen. Dat het niet zijn schuld was, dar hij er ook niets aan kon doen, maar mijn woorden ontbraken me.
Jona bracht zijn warme hand iets omhoog en wreef geruststellend over mijn arm. 
En wanneer ik dan terug volledig ben gekalmeerd vroeg ik of ik even naar Pumpel kon.
Met een knik nam hij mijn hand en gingen we naar de andere kant van de groep.

Achter een groepje bomen vonden we Aprodit. En met haar ook een zwaar toegetakelde Pumpel. Zijn benen zagen er zo erg uit als ik had voorgesteld. Onder een laagje bladeren waar Aprodit levenskracht uit leek te trekken waren Pumpel zijn beide benen tot op het bot toe opengebroken. Het bloed had al een heel spoor op de boom achtergelaten en drupte langzaam op de grond. Maar niet enkel dat, zijn huid was zo bleek als sneeuw en op zijn voorhoofd parelde zweetdruppels.

'Jona, we moeten hem helpen.'

'We doen alles dat we hier kunnen doen, maar dat is niet veel. Mona had voorgesteld om hem naar de engelen te brengen. Dus als we kunnen vertrekken dan gaan we onmiddellijk.'
Bij zijn uitleg knikte ik en keek nogmaals naar de gepijnigde Pumpel.

'Eirian.' Mijn naam klonk amper over een Pumpel zijn bevende lippen.
Met enkele stappen was ik direct naast hem.

'Eirian, ik ga de andere al bijeen roepen zodat we kunnen vertrekken.'
Maar dat maakte me niet uit, Pumpel had naar me gevraagd. En hij was overduidelijk mijn prioriteit nu.

'We gaan je zo snel mogelijk naar de engelen brengen. Je moet gewoon even volhouden. Zij gaan je kunnen helpen. Ik weet zeker dat ze je kunnen helpen.'

'Mijn beste Laoni Eirian Sugertree, ik wist al langer dat ik deze reis nooit zou vervolledigen. Daarentegen moet jij verder gaan. dit is enkel jouw begin.' 

Er waren nog zoveel dingen die ik wou vragen, wat was net mijn begin? En hoezo zou hij het niet vervolledigen, hij ging toch niet dood? 
Maar zijn ogen waren al opnieuw gesloten en ik durfde hem niet meer wakker te maken. 
Daarbij hoorde ik ook achter de bomen Jona iedereen in formatie zetten en klonken de stemmen van Aprodit en Felixus dichterbij te komen. 

'Eirian, ik denk dat we-'

Maar ik was a naar ze omgedraaid en gaf ze een stijve glimlach, 'Ik hoorde het, dank je. Gaan jullie Pumpel dragen?' 

Ze knikte beide en ik vroeg ze ongemakkelijk om goed voor ze te zorgen. 
Pumpel had toch een speciale plaats in mijn hart, als de wijze vriend naar wie ik nooit luisterde.

Wanneer we terug waren vertrokken had ik een vertrouwd plekje gekregen naast Nathan. Het viel me net op dat ik in de hele tocht nog niet veel met hem had gedaan. Het viel me ook op dat ik regelmatig een koude rilling kreeg, ik weet niet waardoor ik ze kreeg. Misschien door de herinnering aan het wezen dat me had verpletterd en dat nu door Kylian werd meegesleept naar het engelenrijk. Of misschien door het beeld van Pumpel zijn benen dat regelmatig terug voorbij mijn netvlies flitste. Gelukkig was Nathan er wel dat hij me kon afleiden van al die dingen met zijn slechte idiote grapjes. Wat zou ik toch zonder die doen. 

'Laoni? Laoni! Jezus, was je weer afgedwaald?' Nathan gaf me een beschuldigende blik en ik gaf hem een moeizame glimlach. Met mijn hand probeerde ik een beetje kou van mijn armen te wrijven. Nu werd het ook nog kouder, het kon zeker niet beter worden.

'Je bent zo afwezig de laatste tijd, en dat kan ik al vertellen terwijl ik je nog geen maand super goed ken.' Mijn wenkbrauw ging in de hoogte bij zijn opmerking, ik dwaalde totaal niet zoveel af.

'Oké sorry,' lachte hij en bracht zijn handen defensief omhoog, 'Dus ik was aan het vertellen over die keer dat mevrouw Haerville Brandon uit de klas had gestuurd toen hij haar een liefdesverklaring deed. Jezus het was zo grappig, gewoon omdat hij zijn boek was vergeten. Ik had er over nagedacht om het ook te doen, maar mijn ouders zouden me vermoorden als ik zoiets zou doen op school. Vermoorden misschien niet maar me huisarrest geven zal er dan wel in zitten. En ik hou te veel van Rugby om dat op te geven. Oh had je die wedstrijd gezien waar ik die vijfpunter had gemaakt, ik vermorzelde de tegenstand- Laoni? Heb je het koud?' Vol verbazing bekeek hij me goed. Verbaasd dat hij deed alsof het vreemd was dat ik het koud had. Het vroor bijna natuurlijk had ik het koud, die magische wezentjes hadden geen gevoel voor temperatuur natuurlijk hadden zij het niet koud en Nathan leek in dat opzicht veel op elfen, want in de winter zat hij ook altijd in de zijn T-shirt in de klas. Had ik nu maar een trui van die wollen, warme, zachte trui. 

'Wat denk je, het is koud. Ik kan er niets aan doen dat jij net zo gevoelloos bent voor temperatuur als de rest in deze wereld.' zuchtte ik en het viel me dan pas op dat mijn tanden aan het klapperen waren. Lieve hemel hoe kon Nathan dit verdragen?

'Wat? Laoni, de temperatuur is niet verandert. Maar echt totaal niet. Het is even warm als eerder.' Ik snoof luid en draaide mijn hoofd terug vooruit. Ja vast.

'Laoni, ik ben serieus.' zijn hand omklemde mijn arm onbeschermde arm en hij trok onmiddelijk terug.

'What the hell Laoni, je bent ijskoud, maar echt... ijskoud!' Bezorgd bracht hij zijn hand naar mijn wang en snel trok ik weg.

'Overdrijf je nu niet een beetje? Misschien zegt dat wel erg veel over jouw.' antwoordde ik schouderophalend.

'Laoni, geloof me, je bent net een vriezer of een bergtop. Heb je zelfs door dat je niets kunt zeggen zonder dat je tanden klapperen. En worden je lippen nu ook blauw?'

Verbaasd keek ik hem aan, was ik echt zo koud?

'Dat is het, we moeten stoppen. Je kunt zo niet verder,' hij draaide zich naar voren en riep luid Jona zijn naam. Was hij echt compleet gek geworden?

De hele hoop stopte en keek Nathan en mij vragend aan. Jona was de eerste die bij ons was gevolgd door Tiadora, Mona en Fiona.

'Wat is er aan de hand?' Jona zijn blik ging tussen ons beide en ik liet mijn hoofd wat zakken. 

'Laoni, ik denk dat ze ziek is. Ze is net een ijsblok. Ik weet niet wat er aan de hand is en ze wilt niet luisteren, hoe onverwacht.' Boos keek ik Nathan aan terwijl ik mijn best deed om niet over mijn armen te wrijven of met mijn tanden te klapperen, wat een ontzettend moeilijke opdracht was. Jona zijn bezorgde blik was al op mij gericht en hij deed wat stappen naar me toe die ik onmogelijk kon ontwijken.

Zijn hand voelde aan als een heet vuurtje tegen mijn wang en zijn ogen staarde diep in die van mij. 

'Wat is er aan de hand?' Kylian verscheen ook aan onze zijde, maar voordat iemand een antwoord kon geven besloot Jona al iets anders.

'We kunnen niet verder. Er is iets met Eirian en ik ga het niet toelaten dat we nog iemand moeten achterlaten.'

'Maar-'Mona zei voor de eerste keer iets, en iedereen keek plots naar haar. Dat had ze blijkbaar niet verwacht. Na enkele seconden ging ze weer verder, 'En Pumpel dan, we moeten zo snel mogelijk bij wolkenstad geraken. Hij met enkele minuut meer bloed aan het verliezen.'
En dat was exact waar ik enkel aan kon denken. Als we zouden stoppen en een vuurtje zouden maken enkel om mij op te warmen zou Pumpel dood zijn tegen de volgende ochtend. Dan zou hij dood zijn door mij.

'Jongens, maak je geen zorgen. Ik ben prima in orde. Als we door blijven gaan in een goed tempo zullen we er voor het vallen van de maan zijn.' 

Iedereen staarde nu naar mij, maar het was niet hun gewone  wat-is-ze-nu-weer-aan-het-zeggen staar eerder alsof ik een alien was die net uit zijn ruimteschip stapte.

'Ze kan niet meer wandelen.' Stelde Fiona heel streng vast.

'Maar we kunnen Pumpel ook niet laten wachten.' Voor deze keer moest ik toch Mona haar mening volgen. Pumpel kon inderdaad niet meer wachten.
En dan begon er een onderlinge discussie waar ik zelfs geen moeite voor deed om die te volgen. Daarentegen had ik het drukker met opnieuw Jona zijn staar te ontwijken. Tot hij weer sprak en de meest idiote en waarschijnlijk ook beste beslissing ook zei.

'Jullie vertrekken allemaal met Pumpel naar wolkenstad. Ik blijf hier nu met Eirian. Morgen zien we elkaar daar.' 
Iedereen is stil voor een moment.

'Dat kan niet veilig zijn.' zei Kylian hoofdschuddend.

'Ik kan prima twee mensen beschermen dat weten jullie allemaal.' 

'Wat als er iets gebeurd?' 

'Dat zal er niet gebeuren, als dat is mijn engelen moeten daar wel zijn. Zij zullen wel iets zeggen.' 
Alles is weer stil en met dat leek het besloten te zijn. 

Iedereen vertrouwde Jona blijkbaar om mij te beschermen.

Niet veel later vertrokken de andere verder nadat Felixus nog even de tijd had genomen om een vuurtje te branden.
De koude was nogsteeds niet verdwenen, eerlijk leek het enkel erger te worden.

Jona leek het door te hebben en hij zette me neer zo dicht bij het vuur dat ik net niet zou verbranden. Trok dan zijn hemd uit en kwam naast me zitten. Zijn gespierde arm trok me dichter naar hem toe tot ik volledig baadde in zijn warmte.
Of die van mij, want al zijn huid die tegen dat van mij drukt het lijkt wel een vuurwerkfestijn daar.

'Heb je het al warmer?' vroeg hij met zijn zachte stem naast mijn oor. Onmogelijk om nog iets te zeggen knikte ik snel.

Iedereen leek Jona te vertrouwen met mij, maar kon ik mezelf wel vertrouwen met hem?  


Hey lieve lezers van dit boek :)

ik zou graag twee dingetjes graag aanhalen. Ten eerste:

SORRY VOOR AL DEZE LATE UPLOADS IK VIND DIT VRESELIJK OM TE DOEN EN IK HOOP DAT JULLIE ME KUNNEN VERGEVEN. Oké mijn slechte redenen dat ik zou weinig upload is dat ik het heel moeilijk vind om me in een elf zijn of haar beeld te plaatsen en ook omdat ik het momenteel heel erg druk lijk te hebben met school hoewel het het begin van het schooljaar is. Nogmaals het spijt me zo erg.

Het tweede puntje dat ik wil aanhalen in deze author note is het feit dat ik er net ben achtergekomen dat hoofdstuk 18 maar 440 woorden bevat. Dat is overduidelijk te weinig natuurlijk. Wat ik wel ongelofelijk stom hieraan vind is dat ik in dat hoofdstuk de outfit van Laoni Eirian had beschreven en jullie nu niet meer hebben. En ik ook niet. Daarom heb ik vanaf dit hoofdstuk een nieuwe outfit gemaakt. (Ik heb het getekend, maar dat is zo slecht dat ik geen foto zal tonen om jullie te sparen)

Daarom zal ik een beschrijving geven. 

Ze draagt een lange highwaisted skinny broek in een donkerbruine kleur (lijkt op leder, maar is een magische materiaal enkel uit die wereld vooral soepeler).

Haar schoenen zijn over-knee boots met veters tot helemaal bovenaan en in het zwart. (Opnieuw een materiaal dat soepel en strak is enkel verkrijgbaar in de magische wereld)

Haar topje is een babyblauw korset met een open rug dat strak wordt gehouden door goudkleurige kettingen die verbonden hangen met de schubachtige ruggengraatarmor. (bestaande uit een materiaal dat lijkt op goud maar veel sterker is)

Dit schubachtig ruggengraatarmor staat in verbinding met de bescherming voor de schouders en nek dat bestaat uit hetzelfde materiaal. (De voorstelling van het schubachtig ruggengraatarmor hieronder zie foto)

Ze draagt ook een polsband uit hetzelfde zwarte materiaal van haar laarzen.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top