Hoofdstuk 22

Nadat Kylian me geholpen had vond hik het maar normaal dat ik hem ook zou helpen. Hij moest blijkbaar voor het ontbijt zorgen. Wat wilde bessen inhield.

'Stop met jammeren,' lachte hij en schudt zijn hoofd ontkennend,'ik kan hier niet voor een koninklijk ontbijt zorgen.' 

'Hoe kunnen we met bessen genoeg hebben voor een maaltijd. En daarbij ik ben niet aan het jammeren, ik ben gewoon teleurgesteld, oké, ik heb honger dat is alles.' 

Maar al dat Kylian doet is verder lachen. Aan hem heb je nu echt niets.

'Hebben we nog niet genoeg, ik wil niet te veel tijd hier verdoen. Misschien weet je het, maar mijn vader wordt waarschijnlijk gevangen genomen door een gestoorde heks.' ik schonk hem ook nog een sarcastische glimlach en plukte nog een paar bloedrode bessen van een takje. 

'Goede manier om de sfeer te verpesten.' mompelde hij en knikte dan met een zucht.

'Oh Kylian ik heb je ook graag, dat weet je heus wel.' grinnikte ik en volgde hem terug naar het kamp. 

Het kamp was beter verstopt dan ik eerst had gedacht. Misschien omdat het er nog muisstil was. Tussen het groen van de bomen en de felle kleuren van de struiken zag ik enkele vormen van de andere.

'Misschien moeten we ze inderdaad wel wakker gaan maken. Wat een slaapkoppen hebben wij meegenomen.' Kylian schudde zijn hoofd en ging naar Felixus en Aprodit om ze zachtjes wakker te schudden. Aprodit was eerlijk gezegd heel schattig als ze sliep, ze leek zo veel jonger. Daarentegen had Felixus een koele expressie op zijn gezicht. God, hij sliep en kon me nog koude rillingen bezorgen.

Tia, Fiona en Pumpel lagen er niet zo ver vandaan en Nathan lag nog op dezelfde plaats waar ik hem deze ochtend had achtergelaten. Zachtjes zei ik tegen ze dat ze moeten opstaan en het al wat laat is. Pumpel is de enige die ik wakker wou schudden, bij hem was er minder grote kans dat hij met een van zijn wapens naar mijn hoofd zou slingeren. Fiona en Tia daar tegenover, ze sliepen al met hun wapen in hun hand. 

'Tia, Fiona, jullie moeten opstaan. Komop, Kylian en ik hebben voor eten gezorgd.'

Beide meisjes kreunden misnoegd als ik ze wakker probeerde te maken. Achter me hoorde ik een zucht en Kylian keek met afkeur naar zijn prinsessen. 

'En die twee moeten ons koningshuis vertegenwoordigen,' mompelde hij en richtte zijn aandacht dan weer op mij, 'Ga jij Jona en Mona maar wakker maken, ze liggen ergens achter die bomen daar.' 

Jona én Mona? Samen? 

Ik knikte en trachtte mijn ontgoocheling te verbergen. 

Het was duidelijk dat ik geen kans maakte, waar was ik zelfs nog aan het hopen?

Voordat ik me achter de bomen waagde hurkte ik nog eerst neer bij Nathan en schudde hem voorzichtig wakker. Zijn bruine lokken waren op zijn voorhoofd gevallen en hij leek wel drie jaar jonger. Hoewel zijn gespierde borstkas dat duidelijk tegensprak. 

'Nathan, wordt wakker. Het ontbijt is wakker.' vertelde ik hem, maar hij sloeg mijn hand weg en draaide zich nog een keer om. Mompelde dat hij nog vijf minuutjes wou. Ik lachte zachtjes bij zijn acties. 

'Nathan, geef vijf minuten meer. Anders vertel ik iedereen dat als je slaap lijkt op een veertienjarige.'
Zijn ogen gingen iets open en hij schonk me een dodelijke blik, 'Durf.'

Lachende schudde ik mijn hoofd en stond terug recht om de andere twee nog wakker te maken. In de hoop dat Kylian Tia en Fiona wakker had gekregen keek ik nog eens achterom, maar hij leek daar ook nog een hele strijd te hebben. Ik stond er duidelijk alleen voor.

Mijn voeten brachten me tot achter de twee grote bomen en daar zoals Kylian had beloofd lag Jona met zijn prachtige gelaatstrekken volkomen in complete rust. Zijn blonde krullen waren warrig en zijn kleding gekreukt.

Een verdwaalde traan viel van mijn ogen op mijn wang en snel veegde ik die van me af. En het was niet Jona die een traan uit me kreeg geperst, het waren mijn kansen die voor de zoveelste maal voor mijn ogen leken weg te vliegen.
Allemaal naar de schitterende prinses van het engelenrijk, die languit met Jona zijn lichaam leek verwikkeld. 

Vastberaden schudde ik al die gedachten van me af, nee ik ging me niet meer laten afleiden door Jona en zijn lieve woorden. Mijn vader moest mijn grootste prioriteit zijn, niet een of andere onmogelijke liefde.
Na enkele keren te mijn keel geschraapt te hebben en nog geen reactie uit ze te hebben gekregen tikte ik mijn mijn voet tegen die van hen. 

'Kylian en ik hebben voor ontbijt gezorgd. Komen jullie ook?' vroeg ik zonder een greintje emotie te tonen.
Jona zijn ogen schoten open en keken me vol verbazing aan.

'Eirian?' Hij kroop recht en schoof zo Mona ook van hem af. Nog met duidelijk slaap in zijn ogen staarde hij wat naar Mona die nu ook sloom wakker begon te worden, 'Hoelang... Wat uur hebben we?' 

'Geen idee, ik ben de elfen kloktelling vergeten.' met een schouderophaling stapte ik bij ze weg. 

Zoals ik wel had verwacht waren sommige ook teleurgesteld met het ontbijt. En met sommige bedoelde ik Nathan. Blijkbaar was het een mensending dat we meer dan bessen wenste bij het ontbijt. Af en toe dwaalde mijn blik af naar Jona om dan mijn ogen snel naar beneden te richten. Zijn intense blik was niet dragelijk. Hoe kon hij dit bij me doen? Hoe kon hij me zo slecht laten voelen en daarna ook weer zo goed? Ik wou die tintelingen niet voelen die door me heen gingen, ik wou mezelf niet herinneren hoe het voelde om zijn lippen tegen de mijne te voelen. Toch herinnerde ik het allemaal, toch voelde ik het allemaal.

'Oké, ik denk wel dat iedereen klaar is. Laten we dan alles opruimen en vertrekken. Laten we nu geen tijd verspillen.' 

Mijn wenkbrauwen waren al omhoog gegaan bij zijn woorden. Geen tijd verspillen? Ja tuurlijk.

Onze ogen kruiste opnieuw, maar deze keer liet ik mijn ogen niet dalen. Zijn donkerblauwe ogen met het groene en het goud in verwerkt. Ik zou er eeuwig in kunnen kijken, ik kunnen dromen. Maar nu? Een loop van gevoelens gaat door me heen.

Nathan geeft me een stevige duw in mijn rug en ik ben weer bij zinnen. 

'Als je een romantische staarmoment wilt hebben met Jona, doe het dan onder de volle maan in romeo-en-julia-stijl niet waar iedereen er bij zit en zeker niet bij het ontbijt.' siste hij in mijn oor. Met een zucht knikte ik en liet mijn blik nog snel over Jona gaan. Ook hij knikte en stond recht.

We zijn verder aan het wandelen en ik hoorde van Tia dat we in het rijkloze deel zouden gaan over enkele minuten. Het was vreemd, Tia haar gedrag leek plots veel losser. De grootste vraagtekens kreeg ik toen ze zelfs met Nathan zijn slechte grapjes lachte. En niet alleen Tia deed raar, Fiona die voor Nathan en Tia liep samen met Pumpel leek het veel te gezellig te hebben met Nathan. Zou Nathan dit door hebben? Dat er twee elfenprinsessen aan de rand van zijn lippen hingen? Want Als hij het door had, zou hij echt onmiddelijk moeten stoppen, hij wist duidelijk nog niet wat de gevolgen konden zijn als de koning erachter kwam. Vandaag was het me gelukt om achteraan met Kylian te lopen, ik denk niet dat ik nog een dag achter Jona en oh zo perfecte Mona kon lopen. 

'Dus vertel me Eirian, hoe is die mensenwereld van jullie?' vroeg hij met zijn typische hartversnellende glimlach. Het was niet moeilijk dat al de dienstmeisjes hals over kop verliefd op hem worden. 

Met een zucht denk ik aan de mensenwereld, aan mijn wereld. En hoe weinig goede dingen ik daarover kan vertellen. Wel nee, je hebt mijn tante en mijn grootouders en... Dat was het zo wat.

'De mensenwereld, is iets helemaal anders, het is iets waar mensen hebzuchtig zijn en betweterig. Het is een wereld waar geld superieur is en er altijd een hiërarchie bestaat. Het is een wereld waar de bewoners voor hun eigen verwoesting zorgen. Natuurlijk niet allemaal, maar toc-'

'Laoni, overdrijf je nu niet een beetje. Je kunt toch een pessimist zijn. Oké, de mensenwereld is een wereld van vooruitgang en waar de meeste mensen in harmonie met elkaar leven. De mensenwereld is een wereld van acceptatie en-'

In een snelle beweging wil ik Nathan tegenspreken, acceptatie mijn gat ja. Maar dan viel er iets op in mijn ooghoek en ik schreeuwde het eerste dat ik me op kwam.

'Jona, pas op!'
Een pijl vloog op topsnelheid uit een boom en passeerde een verbaasde Jona met enkele centimeter. Iedereen was plots uiterst alert. Zwaarden werden getrokken. Bijlen werden heen en weer gezwierd. Messen werden vastgeklemd. En spreuken werden gefluisterd.

Als laatste kreeg ik eindelijk mijn kruisboog van mijn rug. Zonder nog tijd te verdoen schoot ik de eerste pijl af, naar de exacte plaats de vorige pijl vandaan kwam. Ik hoorde hoe het zijn doel raakte, maar stond perplex wanneer er niets volgde. Had ik het gemist?

Om me heen waren de andere ook in beweging gekomen. Maar pas wanneer Jona's stem me riep had ik pas echt door wat er rond me gebeurde. Jona was de eerste die in mijn gezichtsveld stond. Zijn zilveren zwaard was besmeurd met een zwart spul en met vinnige gracieuze zwieren reeg hij drie walgelijke wezens uiteen. Spetters van het zwarte spul belandde op zijn witte hemd en gezicht waar een geconcentreerde gelaat op pronkte. Fiona was ook niet ver  weg van me met haar messen naar de wezens te gooien. Ze miste er geen enkele als er een vlaag op haar af kwam rennen. Felixus zet enkele wezens in brand en Aprodit haar ogen waren diepgroen aan het fonkelen terwijl wortels om haar heen uit de grond groeien en de wezens verpletteren.

De wezens waren met zoveel, ze leken steeds bij te komen. Er leek geen einde aan te komen.

Een horde had Nathan omsingeld die met zijn bijl enkele hoofden kon inslaan en Tiadora die Nathan hielp met enkele wezens te vermoorden. Achter me hoorde ik een schreeuw en geschrokken draaide ik me om, Kylian zwierde met woeste bewegingen door de lichamen van de verdorde wezens. En iets verder zag ik Pumpel met een grote moeite ook een groepje van zich af te houden. Hij was al enkele keren geraakt. Ik zag al wonden op zijn armen en wang waar het rode vloeistof uit aan het druppelen was. Plots voelde ik een wind tegen mijn lichaam botsen en hoorde ik een vuil gorgelend geluid. Snel draaide ik me om en zag Jona met een van de verdorde wezens aan zijn zwaard gerijgd. Zijn diepe ogen staarden in die van mij terwijl ik mijn ademhaling terug probeerde te kalmeren.

Het wezen kon me letterlijk bijna aanraken.

Jona had me gered.

Jona had mijn leven gered.

'Eirian, neem je boog en schiet. Je kunt het, wees niet bang. Ik geloof in je.' zei hij vast beraden en draaide zich terug om zodat hij twee aanrennende wezens met hun grommende geluid met een gezwinde slag neer haalde. 

En ik deed wat hij van me vroeg, ik nam enkele pijlen uit de koker en haalde de trekker over. Ik haalde zeker vier van de wezens neer, nog steeds niet kunnen bevatten hoe ze plots verdwenen nadat we ze hebben vermoord. 

Wat waren ze zelfs?

Enkele pijlen gingen ook naar de horde die Pumpel omringde, terwijl hij even de tijd kreeg om op adem te komen schonk hij een dankbare glimlach die ik aannam met een knik. Er was een gevoel bij me, dit gevecht zou niet lang meer duren en wij zouden het winnen. 

Met een snelle beweging draaide ik me terug en mijn ogen gingen over mijn vrienden die zich druk bezig hielden met wezens on te leggen. Zelfs Mona had zich in de strijd begeven, maar zijn moest zich maar zorgen maken om een van hen. Op dit moment had zelfs Jona het druk en werd hij zo goed als omsingeld door de wezens met hun puntige zwarte wapens. 

Hij konden zo kleine wezens toch bijna van ons winnen?

Achter me klonk er een al te bekend grommend geluid en plots kwam er iets hard aan tegen de achterkant van mijn knieën een scherpe pijn voelde. Met een dof geluid belande ik op de grond en had de tijd niet eens gekregen om terug recht te geraken. Vijf van de misvormde wezens nemen me vast en dragen me van het slachtveld. Hoe hard in ook tegenstribbelde ik kreeg hun handen maar niet van me af, al dat er veranderde was dat ik mijn kruisboog ergens had laten vallen. Met enkele bladeren die ze snel in mijn mond hadden gestoken en die ik er maar niet uit kreeg hadden ze ook verhinderd om mijn vrienden om hulp te roepen. 

Wat wel honderd meter te zijn van waar ze me hadden neergehaald gooide ze me op de grond.

Zo snel als ik kon kroop ik terug recht, om dan met een enkele slag terug op de grond geduwd te worden. Een grotere hand omklemde mijn arm in een metalen greep en gooide me om zodat ik de persoon kon aankijken. Hoewel persoon, veel was er niet aan dat ik het een persoon kon noemen. Hij was net zoals de anderen enkele groter. Nu ik erover nadacht leken ze wel op trollen, gewoon drie keer zo walgelijk. Maar die nu boven me stond leek anders, hij leek meer controle zelfs te hebben. Hij zou waarschijnlijk de leider geweest zijn. Een grijns stond op zijn gezicht te pronken en ik hou de kots neigingen in. Die bladeren waren al erg genoeg. 

Het wezen nam mijn arm en drukte zijn gezicht daartegen. Hij ademde heel erg diep in terwijl ik met al mijn kracht mijn hand terug probeerde te trekken.

Daarna kroop hij bovenop me. Al het lucht werd uit me geperst en met grote happen trachtte ik nog vol te houden. Ik voelde hoe zijn gezicht over me heen tuurde en hoe zijn adem tegen mijn kleding botste. 

'Laat me los, klootzak.' kreeg ik er nog uitgeperst en het wezen zijn gezicht hing plots recht boven dat van mij. De grijns was enkel groter geworden en hij kwam dichter met zijn verrotte adem. Zo ver als ik kon draaide ik mijn gezicht weg. 

Was dit echt hoe ik zou sterven? Was het door de handen van dit walgelijk wezen? Wat ging er nu gebeuren met mijn vader, met Nathan? En de rol van de boswachter? Mijn opa koon het niet eeuwig blijven doen. Ik was niet klaar om te sterven, ik moest nog zoveel doen. Ik had nog zoveel te vertellen. Maar het leek niet in mijn handen te liggen. Maar toen herinnerde ik me, de dolk. De dolk die Jona aan mijn bovenbeen had vastgemaakt. 

'De koningin had gevraagd of we jouw naar haar brengen, levend. Maar ze had nooit is verteld over beschadigt of niet. Want ik wil zo graag eens een stukje van je proeven.' Mijn ogen zijn stijf op elkaar gedrukt en ik begon sneller te zoeken naar het wapen. Waarom kon ik het niet vinden? Waar had hij het vastgebonden? Toch bovenaan? 
Het wezen maakte een kreunend geluid waarvan ik kokhals neigingen kreeg. 

'Mmm, ik vind het heerlijk dat je verzet. Misschien kunnen we eerst nog wat spelen.' En dan vond mijn hand het lemmet van de dolk. Zonder er nog verder over na te denken stootte ik het in de zijn van het wezen. Zijn ogen sperde open en er de kreun klonk opeens volledig anders. Ik ramde de dolk nog enkele keren die in het wezen zijn lichaam tot ik er zeker van zijn dat het dood was. Mijn hand van plakkerig van het bloed dat uit de wonden was gekomen. Met volledige gewicht van het wezen lag nu op me en de immense kracht van het wezen gaf me nog maar een kleine ademruimte.

Het verdween niet. Het wezen verdween maar niet.

Waarom deed het niets? Mijn adem geraakte op en ik wist niet wat te doen. Ik kon niet meer roepen en mijn vrienden waren nog allemaal zo ver weg. Zouden ze door hebben dat ik er niet meer was? Zouden ze me aan het zoeken zijn?

Toch deed het zoveel pijn, mijn hand omklemde het lemmet van de dolk nog steeds en het wezen lag languit over mijn lichaam. Al zijn tonnen verpletterde me letterlijk.
Ik wist niet hoelang ik dit nog ging volhouden. Vloeistof druppelde uit het wezen zijn mond en viel op mijn gezicht. Harde bonken klonken in mijn hoofd en het leek mijn mijn hoofd open te barsten. 

Juist voor ik in de duisternis viel leek het wel of ik Jona zijn stem hoorde.
Maar het kon net zo goed mijn verbeelding zijn geweest. Een verbeelding waar Jona uitsluitend voor mij had gekozen.  

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top