Hoofdstuk 21

Oké, ik was snel ongemakkelijk. Ik gaf het toe, maar dit was echt ongemakkelijk.

Mona die lachte, Mona die praatte, Mona die elegant over boomstronken sprong, Mona dit, Mona dat.

Ze was heel de tijd iets aan het doen wat haar perfect deed lijken en ik kon niet niet jaloers zijn. Het was er, heel de tijd, als een boos monstertje dat zich tussen mijn hersenen had gewurmd. Ik haatte het, ik wou niet jaloers zijn, ik wou niet de gevoelens hebben die ik had, al dat ik wou is die geweldige kus vergeten en hem zien als enkel een vriend, maar zelfs dat kon ik niet.

De beste oplossing was niet op ze letten, maar dat was niet zo makkelijk als ze recht voor je liepen. Daarom was Pumpel mijn nieuwe beste vriend geworden. Hij was vrij makkelijk om mee te praten, als jij het gesprek toch in gang blijft houden. En na een halve dag tussen bossen te ploeteren en over de meest onzinnige dingen te praten riep Jona eindelijk voor de middag stop. Zo snel als ik kon maakte ik me uit de voeten van mijn plaatsje vooraan en voegde me bij de tweeling, Nathan en Kylian.

'Wel wel, wie hier plots verschijnt.' Kylian keek me met zijn typische grijns weer aan.
Zou die grijns daar altijd zijn of lag het aan mij?

'Was je ons vergeten? Ik dacht dat je langs ging komen.' Fiona haar pruillip maakte haar schattig, daarin was ze nog niets verandert ten opzichte van vroeger.

'Hoe kon ik jullie zelfs vergeten. Ik weet niet waarom ik niet kwam, misschien op de formatie niet te breken. Jona had gevraagd of ik vooraan kwam lopen met met een reden. Wat als er iets zou gebeuren als ik hier was.'
Nathan begon zachtjes te lachen en keek me hoofdschuddend aan.

'Sinds wanneer ben jij zo paranoïde? Waar is die oude Laoni?'
Met een boze blik kijk ik hem aan.

'Dat noemt zich dan een vriend.' Mompelde ik nog en ga op de grond zitten.

'Hé Kylian voor we vertrokken wou je nog iets zeggen, dat super geheim was en zo. Van die... was het de wachter of de ober?'
Voor enkele tellen was iedereen stil en wachtten we op Kylian die diep in zijn gedachten leek te graven.

'Ah ja de keukenmeid. Oké dus, zij vertelde me dat zijn van haar vriendin, die de zus was van een kamermeid die het hoorde van de dat meid die de troonzaal bedient dan koning Max Lona heeft uitgehuwelijkt aan sneeuwvlokje.' Iedereen keek hem verbaasd aan, iedereen behalve Nathan zijn ogen strak op mij had gericht, had het zelfs zin dat ik verbaasd leek. Fiona en Tia daarentegen waren wel van hun sokken geblazen wanneer ze hun vader gingen verdedigen.

'Vader zou dat niet doen, hij wou altijd dat we net zoals hem ware liefde vonden. Nee ik ken niet, ik wil niet, geloven dat vader Jona heeft uitgehuwelijkt.' Fiona haar uitbarsting leek nog maar net begonnen, maar een gereserveerde Tia nam het over.

'Weet je of ze het al aan Jona hebben verteld?' Kylian schudde bedenkelijk zijn hoofd, 'dan moeten we ons geen zorgen maken. Hij zal dit nooit toelaten, je kent Jona.'

'Waarom zou hij het niet toelaten.' Kylian zijn frons verving zijn grijns en iedereen richtte zijn ogen weer naar Tia die haar schouders ophaalde.

'Je weet best waarom, hij is verliefd.'

'Wat doet je denken dat het Mona niet kan zijn. Voor wat ik kan zien komen ze erg goed overeen. En zie je die glimlach op zijn gezicht, die is amper van zijn gezicht geweken nadat Mona aankwam. Dus ik weet niet waarom hij het niet zou toelaten.'
Nathan schraapte zijn keel en al de ogen verplaatste zich naar hem.

'Ah Komop laat die jongen,' jongen? Jona was ouder dan hem, 'zijn leven leiden. Misschien is Mona stiekem wel een leuke, interessante meid. Daarbij ik weet niet hoe het met jullie zit, maar ik krijg honger.'
Wat was dat nu weer, dacht ik bedenkelijk als ik met hem een korte blik wissel en hij me een korte knik gaf.

'Je middag eten moet je gaan plukken in dit bos. Maar niet al het fruit is eetbaar daar moet je voor oppassen.'

'Natuurlijk ik had niet anders verwacht dat er in een elfenbos giftige bessen waren. Hoe typisch,' zuchtte hij en keek me opnieuw aan, 'Laoni, jij weet toch welke er eetbaar zijn en welke niet?'
Ik knikte argwanend.
'Oké prima, kom dan gaan we eten zoeken.' Zijn hand was plots om die van mij en hij trok me recht van de grond. We liepen, of hij sleurde me mee, tot enkele tientallen meters van de groep wanneer hij stopte.

'Wat was er dat je vanmorgen wou zeggen?' Vroeg hij zonder nog een enige pauze en keek me fronsend aan, wachtend tot ik hem alles zei. Wat ik ook deed, want op dit moment leek Nathan de enige persoon aan wie ik alles kan vertellen. Hij kwaad de enige die het zou begrijpen.

'Ik kuste je en daarna kreeg je te horen dat hij uitgehuwelijkt word?' Op zijn gezicht stonden enkel vraagtekens af te lezen.
Ik knikte en plukte nog wat besjes van een struik.

'Waarom?'
Vragend keek ik hem aan, waarom wat?

'Waarom kuste hij je eerst, en wat... dit zijn echt de vreemdste wezens die ik ken.' Mompelde hij en dan kruiste zijn ogen die van mij, 'Ja daar hoor jij ook bij.'
Ik grinnikte zacht.

'Hé bedankt Nathan ik ook van jouw.'
Niet lang daarna riep Jona iedereen weer bij elkaar om verder te gaan.
Het was weer een namiddag vol groen, groen, groen en dat licht blond haar dat zich verspreidde over de hoofden van de twee voor me.

Na uren van wandelen en mijn voeten die pijn begonnen te doen vroeg ik aan Jona of we nog lang moesten wandelen. Zijn ogen bekeken me vluchtig.

'Alles oké?' Een flikkering van bezorgdheid doorkruiste zijn gezicht.

'Nee gewoon, ik ben wat moe. Dit lang wandelen is niet zo mijn ding.' Antwoordde ik met een wegwerpgebaar en keek weer weg.

'We stoppen direct, hou je het nog? Ik kan je wel dragen als je wilt.'
Bloed stroomde direct naar mijn gezicht en ik schudde mijn hoofd om de gedachte eruit te proberen te schudden.

'Ik wou net zeggen dat dat zo lief is van je Jona, maar ze lijkt het niet te willen. Weet je zeker dat je niet gedragen wilt worden door zijne majesteit?' Vroeg Mona plots met een perfecte glimlach.
Voor een tweede maal schudde ik mijn hoofd en staarde naar de grond.

'Ik ben goed hoor, ik kan vast en zeker nog wel even.' Verzekerde ik hen.

Het duurde inderdaad niet meer zolang voordat we een kleine open plaats vonden tussen wat bomen.
Iedereen legde zijn spullen aan de kant en de jongens gingen op zoek naar iets eerbaar terwijl Aprodit en Felixus, de twee feeën, hout sprokkelen en Felixus met zijn magische kracht, wat vuur blijkt te zijn, een vuurtje maakt.
Mijn ogen staren in het rode vuur.

'Is het niet gevaarlijk al andere het vuur zien? Of de rook?' Ik had niet eens door dat het uit mijn mond was gekomen.
Aprodit grinnikte geamuseerd: 'We zullen het vuur doven nadat we gegeten hebben, maar nu weet je ook dat je altijd alert moet zijn.'
Mijn ogen gingen van haar naar Felixus die me met een grijns aankeek. Die grijnzen, ze begonnen echt op mijn zenuwen te werken.

Niet veel later waren de jongen terug met het eten en er zat zelfs een vogel bij die ze hadden gevonden. Dus nadat Tia de arme vogel had klaar gemaakt voor de pot boven het vuur zat iedereen rond het warme vuur. Niet dat het koud was, laar de avond was aan het vallen en het voelde veiliger dichter bij elkaar. Iedereen was wat aan het praten met iedereen, maar bij mij had de vermoeidheid al toegeslagen en leek ik enkel nog met een waas naar het vuur te staren.

'Eirian? Eirian? Alles oké?' Tia keek me bezorgd aan terwijl ze haar hand op mijn schouder lag.
Ik knikte en mompelde dat in erg moe was. Plots was Nathan die naast me zat ook rechtgestaan en hielp me daarna ook recht.

'Kom dat vind ik je wel een mos perkje waar je wat zachter kunt liggen.'
Ik glimlach zacht en rekte me volledig uit.

'Nathan ik ben je kleine zusje niet, dat weet je toch.' Lachte ik onnozel en ging met een plof op de grond zitten. Wanneer ik terug naar Nathan keek zag ik een trotse glimlach zijn gezicht verspreiden.

'Maar je voelt als mijn kleine zusje, op zijn minst mag ik je er toch naar behandelen.'

'Als je maar niet te aanhankelijk wordt is het allemaal goed voor me. En als je me nu kunt laten slapen. Dat ook.'
Nathan knikte serieus en kwam naast mijn opgerolde lichaam zitten.

'Je kunt best terug gaan hoor, je moet nu ook niet over me gaan waken als een hond.'

'Ten eerste honden zijn geweldige dieren en ten tweede, wees niet zo vol van jezelf, ik ben ook moe van een lange dag wandelen.' Hij legde zijn wapen aan de kant en zwierde zijn shirt open.

'Zijn dat rode wangen? Oh wat ben je toch schattige.' Grinnikte hij, hoe irritant hij wel niet was wanneer hij me belachelijk maakte.
Ik snoof boos en draaide mijn rug naar hem toe, niet lang daarna stierf zijn lach ook weg.

In de nacht leek het plots of ik een paard hoorde hinniken en even later leek ik weer in de grot van Minoza te zijn.

'Dus ze zijn onderweg en lieftallige Laoni Eirian is er ook bij. Wat zal het een fijne familie reünie worden. Wel reünie, het kan niet een reünie zijn als een van de twee zal sterven is het niet mijn lief kind' van de afstand waar ik leek te staan zag ik een wazige lichte schim waar smulletjes het hoofd van bewoog.
Dus de schim was de handlanger van de heks.

'Wel we kunnen pas dat doen nadat we de rest van de groep hebben geëlimineerd.' De witte schim protesteerde plots.

'Jona...'
'Wel natuurlijk mijn kind, je geliefde zal gespaard worden.' Ik was geschokt door die uitspraak en hoopte dat het zou eindigen, maar het leek ver van voorbij. De witte schim leek plots te verdwijnen en de vuile heks stond recht van de angstaanjagende zwarte troon.

Een trap die was uitgekerfd uit de rots Brecht haar dus ook mij in een nieuwe ruimte om vervolgens door een smalle spleet te gaan naar een verborgen kamer waar mijn vader lag. Nogsteeds in dezelfde houding, zweefend in de gouden kist door helder vloeistof.

'Maak je geen zorgen schat, je verrote dochter zal hier binnenkort zijn, dan zal het niet lang meer duren voordat ik je terug heb.' Waren haar laatste woorden voordat ik bezweet terug wakker werd. Mijn adem was nog zwaar.
De zon scheen al lichtjes door de takken boven onze hoofden, maar iedereen lag nog diep te slapen.

De kruisboog had ik al snel in mijn handen en kroop recht van de harde grond.
Zo stil als ik kon trippelde ik uit het kamp en wandelende tot ik enkele stevige en niet zo stevige bomen vond.
Met mijn kruisboog in de aanslag schoot ik de eerste pijl af. Klaar om samen met die pijl al mijn zorgen van me af te zetten.
Maar de pijl raakte nooit zijn boom als het de bedoeling was.

Ik schoot nog voor enkele keren en geen van allen was juist.

'Vergeet de wind en afstand niet. Het is in het open en voor zover ik kan voelen is het wind vanuit het trollenrijk. Dus... richt wat meer naar boven en tien centimeter naar rechts.'
Ik schrok me verrot wanneer Kylian nonchalant tegen een boom stond.

'Hier, dan toon ik het je.' Zijn armen bevonden zich plots rond me en zijn kin steunde op mijn schouder. Zijn handen namen die van mij vast en het viel me voor het eerst op hoe zacht ze waren.
Met zijn adem kriebelend in mijn nek drukte hij mijn vinger op de trigger en daarmee was ook al mijn angst verdwenen.
Voor dan toch al.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top