Hoofdstuk 11

De bomen voor ons waren nog dicht begroeid maar ik wist best wat er achter die bomen bevond. Wat ik ook wist was dat ze ons al lang achter die bomen aan het bekijken waren, maar als we zouden omdraaien zouden we niets zien. Toch was ik maar gestopt met wandelen. Bomen om ons heen waren hoger en bladeren waren langer. En Nathan, hij keek vol verbazing om zich heen.

'Nathan, ik weet dat het opnieuw zo dom was om je mee te brengen en geloof me best dat dit ook het allerlaatste was dat ik wou. Ik zou je ook daar niet mee naartoe nemen als het hier ook niet gevaarlijk is voor je. Dus alsjeblieft, doe exact wat ik van je vraag.' Smeekte ik en wanneer hij dan knikte leek er een last van me af te vallen. Een van de vele.

Met een zelfzekere tred baande ik me een weg door de planten tot we voor de elegante poort stonden van het feeënkasteel. Elegantie op en top. Het kasteel van de feeën kon enkel op die manier worden bekeken. Dit niet enkel door de prachtige, maar dodelijke planten rond de paleis muur maar ook voor het paleis zelve dat naar de nachtelijke lucht boven zich reikte met de gekleurde koepel van glas. 

'Jezus, wat is dit voor kasteel?' Nathan naast me staarde fronsend naar gebouw voor zich dat zich verborgen hield achter de bomen, 'en zijn dat balkons? Wat moet dat voorstellen?'
Met een glimlach volgde ik zijn blik en inderdaad het was niet een kasteel als dat wijzelf konden bezoeken in het warme Frankrijk. Noch die uit het verre China. Dit kasteel was iets anders, iets vanop een ander level.

'Feeën kunnen vliegen, zijn komen niet zoals ons door een poort.' legde ik uit als ook de poort voor ons zich opende en we uitzicht kregen op de prachtige tuin die een ring vormde rond het kasteel. Wonderbaarlijke bloemen verrezen uit de grond en andere schoten een meter boven je hoofd. De muur die het kasteel omringde diende niet enkel als tien meter dikke muur, maar ook als klassen waar feeën in training hun lessen konden volbrengen. En hoe fascinerend al de bloemen en planten om ons heen ook waren, ik kon er geen minder aandacht aan geven. Want ik had een opdracht, ik had een missie en dat was om mijn vader te redden en dat was ook wat ik ging doen. Mijn vader leefde en als het een visioen was dan is het enkel belangrijker dat ik hem redt van die weerzinwekkende vrouw.

Met Nathan in mijn voetsporen ging ik zonder aarzelen door de grote open deur en onmiddellijke naar de grote spiralentrap die ons helemaal naar de bovenste verdieping leidde. De verdieping die dienstdeed als de troonzaal van hare majesteit. Met de koepel boven ons hoofd stapte ik in de troonzaal. Het licht van de maan dat door het kleurloze glas scheen gaf de ruimte iets rustgevend dat weer werd verstoord door de fijne figuren van gekleurd glas dat de ruimte verlichte als een discobal.

Maar mijn gegaapt werd al snel verstoord door een heerlijk zachte stem.

'Sugertree, wat brengt jouw hier op deze heldere nacht?' Koningin Marianda keek me met haar scherpe, wijze ogen aan. Haar haren, blond en lang, vastgebonden onder haar kroon van takken en bloemen en haar lange bleke jurk gekleurd door het gekleurde maanlicht.

Onmiddellijk zakte ik door mijn knie en boog diep voor de koningin voor me en haar man naast haar. Deze keer had Nathan het ook door dat hij tegenover iemand koninklijk stond en had hij mijn buiging snel geïmiteerd.       

'Ik kom hier op zoek naar u raad en u hulp.' beantwoordde ik haar vraag en haalde mezelf weer van de grond.

'En dat in bijzijn van een mens?' Koning Salvator keek septisch naar Nathan die al lang zijn aandacht had verplaatst naar de koepel boven zijn hoofd.

'Kom nu mijn man, dat mens vormt geen gevaar voor deze wereld. Er valt niets slechts van zijn bedoelingen te lezen.' suste de koningin haar man met een speelse glimlach als haar ogen strak op mijn vriend waren gericht.

'Vertel me nu maar waarnaar je raad zoekt mijn lief kind, daarna kan ik overwegen of ik mijn hulp kan aanbieden.' haar ogen had ze terug naar mij verplaatst als ik knikte en diep slikte. Nu ik hier sta onder het intrigerende oog van de feeënkoningin wist ik niet waar ik moest beginnen.

'Ik heb nu al enkele keren iets gezien in een visioen, wel ik denk dat het een visioen is. Eerst dacht ik dat het enkel een nachtmerrie was, maar net voordat we de brug overstaken zakte ik in elkaar en... en ik zag-'

'Als het zo moeilijk is om te vertellen, kan je het me anders laten zien?' Ze reikte me haar egale hand en ik wist wat ze zou doen. Ze zou mijn herinnering lezen. Zo kon ze enkel zeker weten wat er was gebeurd, want de kans dat ik het over mijn lippen zou krijgen was erg klein.
Mijn vader nog levend.

Had ik het ooit kunnen hopen.

Had ik ooit kunnen hopen dat de tranen die ik voor hem had gelaten onnodig waren geweest.

Met een vastberaden knik stapte ik naar de grote troon van de koningin toe en gaf haar mijn hand en sloot mijn ogen. Terwijl ze door mijn herinneringen ging zag ik ze allemaal ook terug voorbij vliegen. Van de verse tot de oude, van de gekoesterde tot de ongewilde. Het leek wel of ik ze allemaal terug beleefde. Tot ze de herinneringen vond die ze nodig had.

Als ze alles had gezien dat ze nodig had liet ze los en leek haar perfecte gezicht vertrokken te zijn. Voor enkele seconde bleef ze stil tot ze haar hoofd draaide naar een bewaker aan de zijkant van de ruimte.

'Maak mijn rijtuig klaar, we vertrekken naar het elfenrijk. Stuur ook een bode uit naar al de andere rijken uit, we roepen de raad bijeen.' de bewaker vertrok onmiddelijk, mij sprakeloos achterlatend maar bruisend van vragen. De raad? Die werd enkel bijeen geroepen als er iets de rijken bedreigde, was het echt zo erg?

Gelukkig kwam juist op dat moment Whiteless de ruimte binnen treden. Haar strakke zwart pak droeg ze weer om haar lichaam en haar vleugels sleepte ze zonder moeite achter zich aan.

'Waar is dat voor nodig?' vroeg ze fronsend en gaf Nathan een verleidelijke knipoog.

'Eirian vertelt het wel als jij haar naar het paleis vliegt. Tijd dringt.' drong ze aan en stond zelf al recht om te vertrekken.

'Prima, laten we gaan. Het weer is perfect voor een nachtelijke vlucht.' reageerde ze blij en oogde Nathan openlijk.

Naast me kwam opeens een ander gestalte staan dat ik al snel als Blackless kon identificeren.

'Je menselijke vriend weer bij je?' vroeg ze met een kleine glimlach rond haar lippen.
De manier dat ze keek zag ik al dat ze wist dat er iets was gebeurd. Het ontkennen had toch geen zin. 

'Je bent vast niet vergeten dat wij ook alles voelen dat jij voelt.' zei ze nog ter informatie. 

'Ik weet niet wat er allemaal aan het gebeuren is. Sorry dat jullie daar ook allemaal zijn moeten doorgaan.' stamelde ik gegeneerd. Niet enkel sprekend over vanavond maar ook over de dag voordien dat ik totaal was ingestort. 

'Daar moet je geen sorry voor zeggen, lieverd.' antwoordde ze moederlijk en gaf me een bemoedigend schouderklopje.

'Daarbij, als zal wel weer goed komen.' verzekerde ze me nog voordat ze Nathan en Whiteless erbij riep. Onmiddellijk had ze geregeld dat Nathan met haar zou vliegen en ik met Blackless, wat ik een heel stuk veiliger vond, want ik wist niet wat ze zou doen als Nathan met haar zou vliegen.

Als Whiteless was vertrokken met Nathan zwierend onder haar als een kwast in de draaimolen keek Blackless me grijnzend aan. 

'Wat wil je dat ik zeg, het spijt me oké.' gefrustreerd gooide ik mijn armen in de lucht.

'Oh, geloof me daar moet je totaal geen sorry voor zeggen, het was geweldig.' lachte ze en blies me direct omver. Letterlijk.
Na een tijdje in de lucht gehangen te hebben doorbrak Whiteless toch de stilte. 

'En?'

'Wat en?' Ik trachtte haar gezicht te lezen, maar het was nogal moeilijk ondersteboven.

'Nathan?' 

'Hij is een vriend, het had niet mogen gebeuren. Ik geef veel om hem, ik had nooit gedacht dat ik zoveel om hem zou gaan geven. In de paar dagen dat ik hem nu ken is hij een goede vriend voor me geworden. Misschien wel omdat hij de eerste is van mijn leeftijd die me echt begrijpt. Of toch in welke mate dat dat mogelijk is.' legde ik uit.

'Dus je denkt niet dat er meer zou kunnen zijn.' Dit was een van de eerste serieuze gesprekken die ik met Whiteless heb gevoerd en ik wist niet wat ik ervan moest denken. Hoewel het wel aangenaam voelde.

'Nee, ik denk het niet. Niet zolang Jona in mijn hoofd blijft. Niet zolang ik niet over hem heen geraakt.'

'Zelfs niet na wat hij gedaan heeft?'

En ja ik kon niet ontkennen dat wat hij zei mijn hart had gebroken dat zonder het uit te leggen, maar zelfs dan kon ik het niet zomaar mijn gevoelens negentig graden draaien.

'Nee, zelfs niet na wat hij gedaan heeft.'

'Je houdt echt veel van hem.' stamelde ze en met dat viel het gesprek weer stil.

Een dik anderhalf uur vliegen en we waren bij het elfenkasteel. Nathan stond ons al op te wachten maar Blackless was nergens nog te bekennen. We ze had waarschijnlijk staatszaken die ze moest regelen.

'Kun je alsjeblieft regelen dat ze me elke ochtend naar school brengen, het is zo ongelofelijk cool.' zei Nathan enthousiast als ik mezelf wat had gefatsoeneerd en naast hem stond.

Met een kleine glimlach keek ik hem aan, 'Als jij ze kunt overhalen om uit het bos te komen en ze dat dan ook overleven, ja misschien wel.'

Als ik naar de ogen deur ging vanuit het binnenplein waar Whiteless was geland hield Nathan me tegen.

'Wat ga je nu doen?' vroeg hij nieuwsgierig.

'Naar binnen.' fronsend keek ik hem aan, hij kon toch vreemde uitspraken doen.

'Nee idioot, met puntoor.' grinnikte hij en toen kwam het bij me op dat ik daar niet meer aan gedacht.

'Hopen dat ik hem niet tegenkom en als ik hem wel tegenkom me achter een gordijn verstoppen.' of het sarcasme was of niet was ik zelf nog niet uit, want dat ik het zou doen was wel erg reëel.   

'Met jouw kun je echt niets aanvangen.' mompelde hij hoofdschuddend als hij achter Whiteless aan om mee naar binnen te gaan.

Ze bracht ons naar de troonzaal en met een enkel klop stapte ze al binnen. Daar stond Blackless te praten met koning Max die een ons verbaasd aankeek toen we binnenstapte.

'Eirian, wat een verrassing om jouw weer hier te zien, en met je menselijke vriend. Waar hebben we dit aan te danken?' 

'Wel, ik was eigenlijk bij koningin Marianda omdat ik enkele enge dromen of visioenen heb gehad en ik wou haar om hulp vragen. Het ging om mijn vader en ik was... wel heel gehaast en toen dat Marianda mijn herinnering had bekeken had ze direct gezegd dat we hierheen moesten komen en dat-'

'De raad bijeen geroepen moest worden, er is verstorend nieuws uit een onbekende hoek dat we dringend moesten bespreken. Ik heb ook een bode gestuurd naar de andere rijken.' Marianda stapte de troonzaal ook binnen en leek net zo gracieus als op haar eigen troon.

'En je had niet de behoefte om er ook een naar mij te sturen, zo kon ik me tenminste wat voorbereiden.'

'Maak je niet zo dik Max, alles verandert hier toch om de vijf voet.' snuifde koningin Marianda.

'Om de vijf voet?! Dat is niet waar, dan zullen het inderdaad die voeten van jouw wel zijn die zo groot zijn.' gepikeerd stond koning Max recht.

'Dat is niet, wil je soms grote voeten?' vroeg ze uitdagend. Ik was al naast Nathan gaan staan en hij keek me grijnzend aan. Maar wanneer Blackless zuchtte werd alles in de ruimte stil.

'Dat was zo vet.' vol verbazing keek ik Nathan aan, wat was er mis met hem om zoiets te zeggen.

'Oké, nu alles hier gekalmeerd is kunnen we het terug over zaken hebben. De raad?' Blackless keek koning Max fronsend aan die zijn keel schraapte en knikte.

'Ja natuurlijk. Morgen is er een groot feest, dus laten we zeggen dat we de vergadering de dag erna zullen doen.' 

'Prima en Eirian...' koningin Marianda keek kort naar mij om dan haar blik weer op koning Max te richtten.

'Wel, haar kamer van vrijdag is nogsteeds vrij. Ze kan hier dus blijven, eigenlijk heb je ook niet veel keuze hoor Eirian.'

Verbaasd schudde ik mezelf weer wakker. Wat, hoezo heb ik geen keuze. Ik kan hier moeilijk blijven.

'En wat met Nathan dan? Of met mijn school?'

'Je vriend mag best naar huis, en wat je school betreft. Een dag zullen ze je zeker niet missen.'

'Ik blijf bij Laon-Eirian... als het kan.' stamelde Nathan onmiddellijk.

Fronsend keek ik hem aan.

'Wat? Waarom zou je dat doen? Je moet toch naar school en wat met je Rugby?' 

'Alsjeblieft, zoals zijne majesteit al zei, een dag zullen ze me zeker niet missen.' zei hij met een knipoog en sloeg zijn arm over mijn schouder.

'Daarbij iemand moet je toch beschermen van die idiote ideeën van je.' plaagde hij met zijn schattige glimlach.

Ik wou net een gevatte opmerking terug zeggen als de grote deur opnieuw opende en Jona binnenkwam. Zijn oog viel direct op mij en Nathan en ik verstarde als steen over zijn dode blik.

'Jona, mijn goede zoon, waar hebben we jouw gezelschap aan te danken.'

'Nieuwsgierigheid vader, wat is er aan de hand?' antwoordde hij serieus.

'Een bijeenroeping van de raad, maar ik zal het je nog wel eens een andere keer uitleggen. Kun je ondertussen Eirian en haar vriend naar een kamer brengen? Ik geloof best dat ze moe zijn.' 

Met een glimlach knikte ik naar koning Max als een vorm van bedankje en hij knikte met zijn trouwe glimlach op zijn gezicht.

'Ik ben geen portier noch een bediende. Ik weet zeker dat hier iemand anders rond loopt die hen ook weg kan doen.' antwoordde hij kalm en ging tegen een pilaar staan in de troonzaal.

'Jon-.' koning Max keek zijn zoon geschokt aan, maar ik kwam snel tussenbeide. Het laatste wat ik wou was tussen een vader en een zoon komen.

'Majesteit, maak u alsjeblieft geen zorgen. Ik ken de weg hier al wel een beetje en de weg naar de kamer kan ik vast en zeker nog wel vinden. Bedankt voor u gastvrijheid.' zei ik nog en boog voor de vier staatshoofden voordat ik met Nathan uit de ruimte rende. Sinds dat Jona erbij was gekomen leek het er een stuk benauwder te zijn geworden. 

'Gaat het?' Nathan had me gestopt in de gang en keek me onderzoekend aan. Ik had niet eens door dat ik er tranen uit mijn ooghoeken waren geglipt.

'Ja, prima. Ik had dit wel verwacht hoor.' ik veegde mijn ogen snel af en rechtte mijn schouders.

'Kom dan breng ik je naar je kamer, het is die naast mij dus als er weer een zwaard tegen je keel wordt gedrukt kun je een gil geven en dan kom ik wel.' plaagde ik nog, maar of het was om hem beter te doen voelen of voor mezelf liet ik maar open.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top