Hoofdstuk 10

Hoe onverwacht en fout het ook was, ik deed niets om het te stoppen. Want heilige heer daarboven, hij wist hoe je goed moest kussen. Zijn hand streek mijn haren in mijn nek en zijn andere bij mijn taille. Daarentegen stond ik daar maar als een verlamde genietend van zijn lippen die de mijne streelde.
En ik ging nog een stap verder door zelf ook hem te kussen. Ikzelf was nog een groentje in dit hele gedoe, maar Nathan, hij was duidelijk goed getraind. Hij wist elke move die hij moest maken om een meisje voor hem te winnen.
Hij kon een wereld doen vervagen. Dat was wat ik nodig had op dat moment en hij bood me het aan. Ik kon niet meer wensen.
Zijn handen die enkele minuten eerder nog in mijn nek en in mijn taille lagen hadden zich verplaatst tot net onder mijn kont en hij blies me zo van mijn sokken om me als een veertje op te heffen.
Automatisch sloeg ik mijn benen en armen om hem heen. Maar mijn lippen waren geen seconde verwijdert van die van hem.
Nog verdiept in een helende kus droeg hij me naar zijn bureau waar hij me dan weer neer zette met mij nog steeds hangend als een koala aan hem. Onder me voelde ik de boeken in mijn vlees prikken. De boeken over magie en elfen waar ik op zat om een jongen te kussen. Ik begon steeds meer in te zien waarom Jona me zo verachtte. Waarom was ik zo dom om Nathan te kussen. Wat was ik aan het doen?
Zonder twee keer na te denken duwde ik Nathan iets van me af en schoot van de bureau.

'Nathan, sorry, ik weet niet wat er over me heen kwam. Ik kus normaal niet met een jongen die ik vier dagen ken. Ik kus al normaal met niemand. Ik ben gewoon... ik weet het niet... ik ben overstuur en-en jij was daar en ik kreeg zoveel troost van je kussen. Waarom doe ik dit? Het spijt me zo Nathan, ik meen het echt.' Ik stond al bij de deur klaar om die open te trekken en te vertrekken, maar Nathan sprong naar de deur en hield die tegen.

'Nee, vertrek niet, laten we er op zijn minste over praten. Goed?' Als ik knikte leek hij iets of wat te ontspannen, 'Ga even op het bed zitten als je wilt.' Als een trouw hondje ging ik op het bed zitten en liet mijn hoofd zakken, gegeneerd door mijn eigen acties. 'Luister nu goed naar me Laoni, of Eirian of wat je echte naam ook is. Als iemand in de fout was dan was ik het. Did kus dat was volledig mijn doen en ik had al eerder door dat jij je niet goed voelde vandaag dat er iets was, maar ik besteedde er niet veel aandacht aan. Daarvoor wil ik sorry zeggen, als vriend had ik het moeten zien. En dan over de kus, wel ik vind je echt een super leuke meid, maar ik ging duidelijk te ver. Nu, wil je mij vertellen wat het is waar jij mee zit, en laat me een keer gokken. Het heeft iets te maken met die krullige puntoor?'
Ik keek op en voelde hoe mijn mondhoek naar boven was gekropen bij de bijnaam die hij Jona had gegeven.
Maar die viel ook bij de gedachte wat ik had gedaan en wat hij eerder had gedaan.

'Nathan, ik ben al vier jaar verliefd op Jona en dat is waarschijnlijk de grootste fout in mijn leven.'

'Maar je had hem toch niet voor een jaar of meer mogen zien? Hoe...?'

'Ik weet het niet, ik weet het echt niet, maar ik wou echt dat ik niet voelde wat ik voor hem voelde dat zou alles zoveel makkelijker maken.' Zuchtte ik.

'Dus je bent verliefd op puntoor en wat... hij ook op jouw?'
Een grinnik verliet uit mijn keel bij de ironie ervan. Ik dacht van wel, ik zat er duidelijk naast.

'Daar heeft hij gisteren heel duidelijk in geweest dat hij niets voelde voor mij.' Een trieste glimlach en mijn hoofd zakte weer omlaag.

'Hoezo? Wat heeft die klo- wat is er gisteren gebeurd?'

'Het is een lang verhaal.' Mompelde ik en krabde aan de dode velletjes naast mijn nagels.

'Gelukkig heb ik erg veel tijd.' Verzekerde hij me en ging ik een gemakkelijkere positie liggen.
Opnieuw verscheen er een zwakke lach op mijn gezicht. Het was al meer dan ik gedaan had in een dag dus voor die reden alleen al was ik blij dat het Nathan was met wie ik praatte.

'Zaterdag toen ik moest vertrekken met mijn opa had Jona me nog een brief geschreven en die naar me op gestuurd. Daarin had hij gevraagd of ik hem zondagavond om 19 uur kon zien bij de witte eik, het maakt niet uit waar het was, hij had de brief begonnen met liefste Eirian en eindigde het met heel veel liefs, Jona. Het maakte me zo gelukkig om het te lezen en ik was zo dom om te hopen dat hij me er die avond zou vertellen dat hij ook van mij hield. Dan kon ik eindelijk vertellen wat ik al vier jaar wil zeggen. Maar daar ging alles fout, vanaf het moment dat hij daar aan kwam was hij zo... zo kwaad en radeloos hij zei dingen dat ik iets had gedaan, dat hij het had gezien, vroeg me waarom ik voor hem koos en god het deed zoveel pijn om hem zo te zien. Het ergste van nog hoe hij naar me keek hij walgde echt van me. Hij leek het vuil te vinden om zelfs naar me te kijken. En dan vertrok hij gewoon, liet me achter als een hoopje niets en vertrok.'
Nathan keek me vol verbazing aan. Liet zijn hoofd zakken en krabde zijn nek. Keek me weer verbijsterd aan en keek dan weer weg.
Dan zonder iets te zeggen stond hij op en nam een rugzak van de grond stak er allerlei dingen in zoals een grote fles water, koeken, drie-tal boeken en nog wat kleren.
Hij keek vervolgens weer naar me wenkte me om naar zijn kast te komen en drukte een warme trui in mijn handen.

'Nathan wat ben je aan het doen?'

'Spullen aan het pakken voor een toch naar zijne majesteit idioot puntoor.' Hij leek zo serieus. Dat was hij toch niet?

'Nathan, hij wil me niet zien. Daar was hij wel heel duidelijk in. Hier, het wordt toch al laat ik kan beter terug vertrekken.' Maar Nathan hield me opnieuw tegen.

'Nee Laoni, ik heb een gesprekje dat ik met die kwakzalver moet gaan houden en aangezien ik daar de weg niet ken en jij blijkbaar wel... je hebt geen keus, het is dit of ik ontvoer je mee.'
Na heel lang tegenspartelen en harde woorden liep ik over het vervallen padje richting het bos. Nathan zijn trui had ik al aangetrokken om me warm te houden, maar de koele avondbries was toch nog hard tegen mijn gezicht aan het hameren.

Met tegenzin weliswaar, maar zonder keuze. Nathan was zo idioot genoeg om alleen in het bos te gaan en van wat daar in verstopt was wou ik hem toch wel sparen, hoe irritant hij ook kon zijn.

De bomen kwamen dichter naar ons toe tot ze ons volledig omringde. Nerveus keek ik naar Nathan om enkel maar een zelfzekere blik in zijn ogen te zien. Daarentegen wou ik zo snel mogelijk gaan lopen. 

Het was duidelijk dat Jona me niet meer wou zien. Niet enkel zijn woorden hadden me dat duidelijk gemaakt maar ook de manier hoe hij zich gedroeg. 

Ik was er zeker van dat dit geen goed idee was. 

Honderd procent.

'Nathan, het wordt al donker en daarbij ik heb ook echt geen zin om Jona te zien als hij me niet wilt zien. Het zal enkel meer pijn doen.' zuchtte ik en wreef over mijn voorhoofd.

Maar Nathan keek me enkel aan en trok een wenkbrauw op. Met zijn vinger wees hij naar de lucht en zei: 'Tegen dat de zon onder is zijn we terug uit het bos, veel moet ik niet zeggen. En daarbij ik moet zijn puntoortjes niet te zien om te zeggen wat ik heb te zeggen. Hij zal de volle laag krijgen, dat is het enige waar jij je zorgen over moet maken.'

Verbaasd bekeek ik de jongen naast me, wat was er verandert dat ik het gevoel kreeg dat ik echt iemand had gevonden bij wie ik terecht kon met elk probleem. Was hij echt de jongen van wie ik dacht dat hij niets anders zag dan de vormen van de rugbybal en die van meisjes. Daar zat ik dus heel erg naast, hij was ook lief en gaf ook om andere mensen hun gevoelens. Wat het laatste was dat ik van hem had verwacht, de stoere, grappige jongen van het jaar had toch een zacht kantje dat hij het liefst voor zichzelf hield.

'Nathan, waarom doe je dit?' vroeg ik hem zacht en liet mijn hoofd vallen tegen mijn kin.

Eerst kreeg ik geen reactie, wel het verbaasde me niet, nog geen half uur geleden had hij me nog zitten kussen en had ik hem, dacht ik, een soort van afgewezen. Wanneer hij dan zei dat hij niet vond dat een kerel zo tegen iemand kon doen zonder enige goede reden. Zelf iemand met puntoren en koninklijk bloed kon zich nog gedragen. Als ik eerlijk was keek ik enkel meer naar hem op door zijn woorden, maar het gaf me niet meer lef om Jona weer onder ogen te komen. Het voelde wel als bedriegen, hoewel ik niet echt een relatie had met Jona behalve vriendschappelijk, hoewel dat ook te betwijfelen viel na zaterdagnacht.

We liepen verder door het eerste deel van het bos en het meer was niet meer ver als ik een irritant gevoel kreeg aan de achterkant van mijn schouder. Het was niet makkelijk te beschrijven alsof ze met een hete naald op bepaalde plekken drukte. Ik trachtte wat met mijn arm te schudde en die wat rond te draaien maar het leek niet echt te helpen. En enkele minuten later kwam er dan ook nog eens een pijn bij aan mijn slapen. Eerst ging het nog, maar het werd steeds erger en erger dat ik echt mijn handen tegen mijn hoofd moest houden om het te laten stoppen en dat met weinig. Ik nam bij een boom even pauze en wist niet wat het ergste was, mijn brandend gevoel bij mijn schouder of de toenemende pijn bij mijn slapen.

'Hé, Laoni? Wat is er aan de hand?' Nathan zijn hand lag plots op de brandende schouder, maar ik trok snel weg voordat hij iets kon doen.

'Ik weet niet... wil je e-eens kijken of e-er iets op mijn s-schouder?' kreeg ik er hakkelend uit.

Nathan knikte snel en ging behendig te werk met het opheffen van de trui en de kraag van mijn T-shirt over mijn schouder te doen.

De hoofdpijn verminderde niet en het begon eerder op drukkend te lijken dat mijn hoofd bijeen drukte. 

'Jezus, sinds wanneer heb je dit? Ik wist niet dat je zo hardcore was.' lachte Nathan als hij de tatoeage op mijn rug had gezien.

'Ik weet niet wat het is.' siste ik en voelde hitte in me oplopen dat er druppels zweet aan mijn haargrens liepen.

'Maar... het ziet nogal rood, misschien is het ontstoken of-' zijn stem was al weggestorven dat ik het laatste niet kon verstaan.

Mijn lichaam leek mijn lichaam niet meer te zijn en ik bevond me weer in de grote zwarte grond met de vrouw met haar enge rode ogen. Deze keer waren we in een andere ruimte, deze keer waren er geen andere wezens bij haar in de grot. Enkel een doos. Een grote, glazen kist omgeven met iets dat leek op goud. Daarin zat een vloeistof waar iets groot in leek te zweven. Letterlijk zweven. Maar wanneer ik dichter bij ging kijken en een duidelijker beeld kreeg van wat het was voelde ik walging als vreugde. Het was een man en niet zomaar een man, het was mijn vader. Mijn vader uit mijn vage herinneringen, mijn vader van de foto op zijn graf.

Met haar vuile lange nagels glijdend over de kist. 

Ik voelde hoe iemand me bij mijn schouders vast hield en me heen en weer schudde.

'God, Laoni, nu ga je me niet in de steek laten oké. Hier is geen bereik en ik heb geen enkel idee waar we zijn in dit idioot grote bos. Wakker worden meid, kom op wordt terug wakker.'

'Rustig, ik ben wakker, ik ben hier.' bracht ik uit met een droge keel.

'Jezus christus, wat the fuck Laoni. Wat is er net gebeurd?'

Mijn benen al uittestend stond ik weer recht en keek hem streng aan.

'Dat leg ik uit op de weg, maar eerst hebben we een andere bestemming. We moeten naar Marianda en Salvator.'   


Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top