Het Feestmaal
Ik lig op mijn buik op een té bekende plek. De hoorn schittert in het licht van de zon. Ik ga op mijn hurken zitten en kijk om me heen. De andere tributen zijn ook op het grasveld bij de hoorn terecht gekomen en ze komen één voor één overeind. Ik probeer me te herinneren waarom ik hier ben, maar het enige wat ik me kan herinneren is de storm en de vleesetende mieren. 'Hallo tributen,' schalt door de arena. Ik kijk verbaast op en de aankondiging gaat verder. 'Wij hebben jullie deze ochtend allemaal bewusteloos aangetroffen, dus we hebben besloten om jullie hier naar toe te brengen. Zo meteen komt er een tafel omhoog met rugzakken, in elke rugzak zit iets wat jullie nodig hebben. Geniet van jullie feestmaal!' De tafel met rugzakken komt omhoog. Op één van de tassen staat groot het nummer 7. Ik grijp de slaapzak en mijn bijl en dan sprint ik naar de tafel toe. Ik wil mijn rugzak grijpen maar dan bots ik tegen iemand aan en val om. Ik zie een zwaard op me af komen en besef dat dit het einde is. Ik zie June nooit meer, mijn ouders nooit meer, district 7 nooit meer. Ik kijk toe hoe het zwaard op me af komt en besef dan dat het Melissa is. Ik zucht zacht. 'O mijn god!' Schreeuwt ze zo zacht mogelijk. 'Ik had je bijna vermoord! Kom mee!' Gaat ze verder. 'Nee,' zeg ik eigenwijs 'ik moet mijn tas pakken!' 'Dat gaat niet! Iedereen is nu weer alert en bereid je te doden!' Ik zie een meisje aankomen rennen, ze slaat een oerkreet en ik zie dan Melissa abrupt omdraait om haar wapen te blokkeren. Ik pak mijn bijl steviger vast klaar om aan te vallen. Ik bedenk dat Melissa als ze nu loslaat tijd heeft om weg te rennen dus ik ren weg. Melissa rent achter me aan het doolhof in. We blijven maar rennen en rennen. Ik denk zo'n uur lang, rennen we in stilte naast elkaar. Om de zoveel tijd stoppen we even om uit te hijgen maar rennen dan weer vastbesloten om uit het doolhof te komen, verder. Na ruim twee uur zijn we allebei uitgeput, vies en hongerig. En dan, net wanneer we op willen geven, zien we een uitgang. We lopen er doorheen en ik zie voor de tweede keer iets wat me aan thuis doet denken. Sneeuw. De vlokken dwarrelen naar beneden en onze haren zitten al snel vol met witte puntjes. Ik zucht luid en pak een handje sneeuw. Melissa kijkt me vragend aan en ik zeg: 'Ik heb dorst.' Ze knikt begrijpelijk. Ik wacht even tot de koude sneeuw gesmolten is en drink dan het koele water. De rest van de tijd wordt niet veel gepraat. Dan bedenk ik in een keer dat we nog niet hebben gekeken wat er in haar rugzak zit. 'Melissa,' 'Ja,' 'Heb je al gekeken wat er in je rugzak zit?' 'Ja, want dat kan ik tijdens het rennen.' Zegt ze sarcastisch en ze lacht. 'Nee, zien?' vraagt ze met een grijns. Ik knik gretig. We gaan op een besneeuwde boomstronk zitten waar we eerst de sneeuw van af vegen, en dan maakt Melissa de rugzak open. Hopend op een supervet ding, kijk ik naar de rugzak en Melissa's handen die hem open maken. Een beetje teleurgesteld, zeg ik:'O,' als ze een mes en een doosje lucifers er uit haalt. 'Wat? Dit is toch super handig,' zegt ze. 'Ja tuurlijk, maar bij een feestmaal verwacht meestal iets, hoe zeg ik het, "coolers"' ik kijk even naar de grond. 'Nou misschien zat er in mijn rugzak wel iets handigers zoals een magisch medicijn tegen alles ofzo,' zeg ik. 'Misschien,' zegt ze terug 'maar wat heb je liever? Dood of zo'n rugzak,' Mijn hart begint harder te kloppen en ik voel mijn bloeddruk omhoog gaan. Ik adem luid tussen mijn tanden door 'Ik had zelf ook best kunnen beslissen of ik die tas pakte hoor! Ik ben geen klein kind meer!' Roep ik. 'Nee, maar zo gedraag je je wel. Ooit gekeken naar een kleuter die een driftbui had? Zo zie jij er nu ook uit,' zegt ze. Wauw, een driftbui. Ze denkt echt dat ik een klein kind ben. Ik zou haar kunnen wurgen, zo boos ben ik. 'Jij denkt allemaal dat je beter bent omdat je toevallig ouder bent!' Schreeuw ik naar haar. Het kan me niet schelen of andere tributen ons horen. Ze heeft geen idee ik wat ik heb meegemaakt, wat ik allemaal moet doen om mijn familie te beschermen. 'In dit geval ben ik inderdaad wijzer,' zegt ze. Hoe heeft ze het lef om zoiets te zeggen. 'Dacht je nou echt dat je die tas kon pakken?' Gaat ze verder 'Dat was je dood geworden! Ik zou me nog even bedanken voor je uitvalt tegen degene de je leven redde.' Ik lach spottend. 'Ha! Jij mijn leven redden?' Zeg ik. 'Ja. Wat had je aan dat "o zo coole" ding als je er niet meer was? Hè? Bovendien weet ik niet wat handiger is. Mijn "ouderwetse" lucifers of jouw 1 op 100 kan van een "cool" ding,' en dit is de druppel die de emmer doet overlopen. Ik ontplof. Mijn gezicht wordt rood en ik begin te schreeuwen. 'Hallo andere tributen! Wij zijn hier!' Schreeuwt Melissa. Dit maakt me alleen maar nog bozer. 'Ik wil je bondgenoot niet meer zijn! Ik haat je!' Schreeuw ik. 'Ik haat jou ook,' zegt ze koel. Dit maakt me nog bozer. 'Dag April ' zegt ze. 'Doei!' Schreeuw ik haar nog na en ik loop het besneeuwde bos in. Stomme trut dat ze is, ze denkt gewoon dat zij veel beter is en waarom? 'Waarschijnlijk is ze gewoon boos omdat jij zo boos doet,' zegt een stemmetje in mijn hoofd. 'Houd je kop' zeg ik hard op.
Ik kijk achter om en zie alleen nog maar met sneeuw bedekte bomen. Zuchtend zak ik tegen een boom aan op de grond. Zal ik terug gaan om mijn rugzak te pakken? Als ik dat doe heb ik misschien wel een magisch medicijn tegen alles ofzo maar het kan ook zoals bij Melissa een paar lucifers zijn en de andere tributen kunnen hem ook mee genomen hebben. Ik besluit om het niet te doen. Ik trek mezelf omhoog en klim in de boom. Ik trek de slaapzak hoog op zodat alleen nog maar mijn ogen er boven uitkomen. De bijl hou ik stevig vast. 'Je bent veel beter af zonder Melissa' fluister ik tegen mezelf. Mijn maag knort, ik kijk of ik ergens wat te eten zie maar bedenk ineens dat Melissa het eten heeft. Ik zucht, dan maar een nachtje honger lijden. Ik gaap en kruip nog dieper in mijn slaapzak. Ik sluit mijn ogen en doe net alsof ik thuis ben, naast June.
Een prikkende geur dringt mijn neus binnen. Ik open mijn ogen en kijk naar benden. Melissa zit onder mijn boom met blauwe lippen van de kou. Met haar lucifers maakt ze een vuurtje van de takken die hier in de sneeuw op de grond liggen.
'Melissa?' vraag ik. Verschrikt kijkt ze op. 'April!' Roept ze. Ze klimt omhoog en slaat haar armen om me heen. Ik kruip dicht tegen haar aan en sluit mijn ogen, maar wanneer ik ze weer open is Melissa verdwenen........
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top