Actie
Honger. Het verschrikkelijke gevoel waarmee ik wakker word. Er beginnen vlekken voor mijn ogen te vormen en mijn oren gaan suizen. Ik weet dat ik elk moment flauw kan vallen. En dan bedenk ik me, dat ik misschien sponsors heb. Mijn laatste hoop. Ik kijk hoopvol om me heen. 'Help me Laura, Alsjeblieft.' Mijn stem trilt en klinkt zwakjes. De wereld begint voor mijn ogen te draaien. En dan hoor ik het, een piepend geluid en in dit geval het geluid van mijn redding. Ik zie het kleine parachuutje, met een bak er aan, door de lucht zweven. Hij landt precies in mijn uitgestoken hand. Snel maak ik de bak open met mijn laatste krachten en zie stukken brood, fruit en vlees. Er zit ook een briefje in:
"Lieve April,
Houd alsjeblieft vol, je doet het geweldig.
Laura."
Ik stop een groot stuk brood in mijn mond en voel de energie gewoon mijn lichaam binnendringen. Dan een stuk vlees en een appel, de rest bewaar ik voor later.
Behendig klim ik naar beneden en pak een handje sneeuw. Door de warmte van mijn handen smelt de sneeuw al gauw en ik drink het water. Ik stop de rest van het eten in de slaapzak en rol hem op tot een zo klein mogelijk pakketje. Ik pak de bijl en zwaai er een paar keer mee. Het handvat voelt kouder aan dan anders. Ik trek mijn jas verder omhoog, de rits komt nu tot mijn kin. Met de bijl in mijn hand en slaapzak onder mijn arm, loop ik verder het besneeuwde bos in. Melissa is niet terug gekomen na die ruzie van gisteren. Stiekem heb ik er wel spijt van en mis ik haar gezelschap, wat als ze nu dood gaat? Dan heb ik het nooit goed gemaakt! Ik besluit om haar te gaan zoeken en loop richting het doolhof. Wanneer ik er in sta is de eerste vraag of ik links, rechts of rechtdoor ga. Ik ik kies om naar links te gaan. Na een tijdje gaan mijn voeten pijn doen en ik besluit even te rusten. Dan hoor ik voetstappen. Zo zacht mogelijk sta ik op met mijn bijl in de aanslag en kijk ik om het hoekje. Marit loopt in het doolhof, ik had haar een paar keer gezien tijdens de trainingen. Ze vormt niet echt een bedreiging. Toch loop ik voorzichtig naar haar toe. 'Hoi,' zeg ik voorzichtig. Ze wil wegrennen. 'Wacht! Alsjeblieft,' ze blijft staan en kijkt schichtig om zich heen. Ik loop dichterbij 'Ik ga je geen pijn doen, dat beloof ik,' ik loop nog dichterbij. Dan zie ik de wonden in haar schouder. 'Laat me je helpen,' ik steek mijn hand uit en voorzichtig pakt ze hem aan. 'Ik ben April,' zeg ik. 'Weet ik,' zegt ze terug 'ik ben Marit.' 'Kom dan lopen we naar een plek waar we kunnen rusten.' Ik geef haar een zacht duwtje in de rug en we lopen terug naar het winterwonderland waar ik geslapen had, waar de ruzie met Melissa was. 'Wat zat er in jouw rugzak? In die van mij zat een boog en wat pijlen!' Doorbreekt ze de stilte. 'Ik eh... Ik heb mijn rugzak niet gepakt,' zeg ik terug. 'Waarom niet?' 'Het mocht niet van mijn bondgenoot,' 'Dat is stom,' zegt ze 'Dat vond ik op dat moment ook maar achteraf snapte ik het, ze probeerde me alleen maar te beschermen en toen heb ik het verpest door ruzie met haar te maken.' Een eenzame traan ontsnapt en rolt over mijn wang. Marit wrijft maar haar hand over mijn rug heen. Ik snuif en veeg mijn tranen weg. 'Sorry,' zeg ik. 'Waarvoor?' 'Gewoon, dat ik zo'n huilebalk ben,' lach ik. 'Nee joh!' 'Kom,' zeg ik 'het kan niet heel ver weg meer zijn.' Dit was fijn, ik voelde me niet meer zo eenzaam als eerst, toch was het niet hetzelfde. Melissa was als een irritante grote zus waar je ongelooflijk veel van houdt en Marit is gewoon een vriendin. De ingang ligt recht voor ons en we lopen er door heen. Meteen begint het te sneeuwen. 'Kom,' zeg ik 'we moeten wat aan de wond in je schouder doen.' Ik glimlach naar Marit en ze glimlacht terug. Zoekend kijk ik om me heen of ik sneeuwdauw bladeren zie. Ze groeien overal in district 7 en ik gebruik ze altijd als ik uit de boom val en me bezeer. Al snel vind ik een hele plant vol. Ik trek de grootste bladeren er van af en vul ze met sneeuw. Voorzichtig duw ik de bladeren vol sneeuw op de wond en Marit krimpt in elkaar. Dan pak ik nog wat bladeren zonder sneeuw en leg ze op de wond. 'Dit zijn sneeuwdauw bladeren, ze hebben helende krachten. Waarschijnlijk zal de wond niet helemaal genezen zijn maar wel minder pijnlijk,' zeg ik glimlachend. 'Dank je April,' zegt ze dankbaar terug. 'Zullen we wat eten?' Vraag ik. 'Lekker! Ik heb nog wat aardbeien wat heb jij?' 'Ik heb brood, wat vlees, 1 appel, 2 peren en wat bessen.' We leggen alles neer op de slaapzak. Uiteindelijk besluiten we alleen wat brood met aardbeien te eten. 'Ik ben echt heel moe Marit, vind je het erg als ik even ga slapen?' Zeg ik tegen Marit en ik kan een gaap niet onderdrukken. 'Tuurlijk, ik waak wel over je,' zegt ze terug. Ik glimlach naar haar en ga in de slaapzak liggen. Ondanks ze had gezegd dat ze over me zou waken vertrouw ik haar toch niet helemaal en klem de bijl stevig in mijn hand. Ik val meteen in slaap. 'Hoi April,' zegt een bekende stem in mijn dromen. Melissa komt achter een boom tevoorschijn. Ik ren naar haar toe en knuffel haar stevig. 'Ik heb je gemist,' murmel ik in haar jas. 'Ik jou ook lieve April.' Ik druk haar nog strakker tegen me aan en het voelt net als eerst, tot ze me tegen de grond drukt. 'Melissa! Wat doe je?!' Schreeuw ik. 'Had je maar geen ruzie met me moeten maken, domme trut.' Zegt ze met een gemene grijns. Haar handen klemmen zich om mijn keel. 'Me-liss-a sto-p' ik schrik wakker en hoop dat de druk op mijn keel op houdt maar dat doet het niet. Ik kijk omhoog maar het is niet Melissa die met probeert te wurgen maar Marit. Ik trap in haar buik om haar van me af te halen. Ze valt van me af, maar probeert me meteen opnieuw te wurgen. Ik sla haar een paar keer in haar gezicht en haar neus en lip beginnen te bloeden. Ze slaat me terug op mijn oog, dat gaat een blauw oog worden. Ze gaat op me zitten en pakt een van haar pijlen. 'Waarom Marit? Ik heb je geholpen, je eten gegeven,' zeg ik gekwetst. 'Dacht je echt dat ik je vertrouwde, wat ben je toch naïef April,' lacht ze. Ik strek mijn arm uit hopend dat ik mijn bijl kan bereiken. De scherpe punt van de pijl komt steeds dichterbij, dan grijp ik mijn kans. Ik rol om en pak mijn bijl. Ik draai weer terug en hak de bijl in Marits arm. Afschuwelijke kreten komen uit haar mond. Ik draai haar weer om op haar rug en pak de pijl die ze in haar hand had. 'Weet je Marit, ik vertrouwde jou wel. Maar jij verraadde me. Door me te wurgen nota bene! En je weet nu zelf ook wat de consequenties zijn lieve Marit.' Ik duw de pijl zachtjes in haar voorhoofd en er loopt een klein straaltje bloed over haar hoofd heen. Dan weet ze haar hand los te krijgen en klauwt ze met haar nagels in mijn gezicht. Ondanks de pijn geeft ik geen kik en sla haar hand weg. 'Tut tut tut Maritje,' zeg ik spottend. 'Je mag andere mensen geen pijn doen.' Ik grijns naar haar en druk nu de pijl wat harder in het wondje op haar voorhoofd. Spartelend en kronkelend beweegt ze onder me. En dan, om haar nog extra veel pijn te doen druk ik de pijl hard in de wond in haar schouder. Ze begint te krijsen, vreselijke dierlijke geluiden. En besef ik. Ik ben niet Isha. Ik wil mensen geen pijn doen. Niet expres tenminste. 'Waar ben ik mee bezig' mompel ik. Mijn greep verzwakt en Marit rukt de pijl uit mijn hand. Hij schiet naar voren en in een reflex ga ik met mijn lichaam opzij. Maar ik was te langzaam. De pijl schampt langs mijn zij. Marit krijst nog steeds van de pijn en ik zie dat ze veel pijn lijdt. Snel sla ik met een enorme kracht de bijl in haar keel. 'Het spijt me Marit, wat heb ik gedaan,' zeg ik huilend tegen haar levenloze lichaam. Haar ogen zijn wijd opengesperd. Haar kanon gaat. Dan val ik zelf neer met mijn hand tegen mijn zij. De sneeuw kleurt rood van mijn bloed en val ik flauw. Melissa zit bij me en strijkt over mijn haar. 'Het komt wel goed hoor, lieverd,' glimlacht ze.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top