Deel 2, Hoofdstuk 4

Hadrian had met de dominee gesproken over een mogelijke slaapplek. Hij werd door verwezen naar mevrouw Thyme. Ze had een cottage en was wellicht geïnteresseerd in een logee.

De instructies brachten Hadrian naar een klein huisje zo'n vijf minuten van Amesbury vandaan. De rozen die aan de zijkant waren gepland klommen tegen de muren op en raakten het raamkozijn van de tweede verdieping aan.

Het was mooi, landelijk, veilig. En licht verwaarloosd.

Mevrouw Thyme, of Rosemary zoals Hadrian haar moest noemen. Bleek een oudere dame van in de zestig. Haar man was jaren geleden overleden en ze leefde in haar eentje in het huis. Het weinige contact met de buitenwereld dat ze had was met de dominee en een groep vrijwilligers die de ouderen bezochten.

Eenzaam was ze niet zoals ze zelf zei. Hadrian kon zich dat wel voorstellen. Zij had het woud in haar bloed, eenzaamheid was haar vreemd.

Rosemary bleek maar al te blij dat de dominee aan haar had gedacht toen een jongeman om hulp vroeg. Een logee zou wat gezelligheid in het huis brengen en Hadrian had een thuis nodig.

De conclusie was logisch en Hadrian had er niks over te zeggen. Zij zou het allemaal wel regelen.

-

En regelen deed ze het. Iedereen die het horen wou moest luisteren hoe ze Hadrian de hemel in prees.

Dat haar publiek vooral uit eekhoorntjes en vogeltjes bestond die broodkruimels uit haar handen stalen, deerde haar niet.

Het was dat ze te oud en te slecht ter been was om Hadrian te omgeving te laten zien, dat betekende niet dat ze hem niet alle mooie plekjes influisterde die hij moest bezoeken.

Hadrian was nog nauwelijks gesetteld toen hij de deur werd uitgewerkt met de opdracht de omgeving te zien. Hij wist beter dan oude vrouwtjes tegen te spreken en vertrok gelaten in de richting van het dorp.

Het was een gemoedelijk dorpje, kleiner, veel kleiner dan Naarden. Zelfs twee eeuwen eerder. Het was verfrissend. Geen nauwe straatjes waar je je niet om kon keren. Kinderen die een stuk veiliger op straat speelden. En het rook er ook beter.

Ja, aan het platteland kon Hadrian wel wennen.

Hadrian stond bij een groepje bomen en probeerde de verschillende vogelgeluiden te herkennen. Toen een gil en het gekraak van takken de stilte verscheurden.

Een jonge vrouw landde een paar meter van hem op de grond. Voordat Hadrian naar haar toe kon lopen om te vragen of alles goed was, stond ze op om over haar achterwerk te wrijven. Haar bruine haar hing in lange losse strengen om haar gezicht.

In theorie zou Hadrian van haar geschokt moeten zijn. Hij wist niet veel van mode, maar wist wel dat kuiten bedekt hoorden te zijn.

Verbaasd was hij niet. Zelfs zoveel jaar later kon Hadrian Aileen's glimlach nog steeds voor de geest halen.

"You asshole! You pushed me!"

Aileen zou vast vrienden zijn geweest met deze vrouw als ze hier geboren was.

De vrouw klopte haar kleding af en liep met haar neus in de lucht richting het dorp.

Een stem klonk uit de boom waar ze zojuist was afgevallen.

"Come back Kenza, where not done yet. And I didn't push you, you dramatic twit!"

Hadrian bleef niet staan om te zien wie zijn alternatieve ik in deze tijd zou zijn. Hij was blij dat ondanks de oorlog er nog steeds mensen waren die van de wereld konden genieten.

-

's Zondags begeleidde Hadrian Rosemary naar de kerk toe. Haar vaste bank was gelukkig achterin, zodat hij iedereen goed kon bekijken. Van wat Rosemary hem had verteld, had hij vastgesteld dat aan het eind van de dienst alle dorpelingen zich op hem zouden werpen.

Rosemary had hem in een pak gestoken en een bosje heide in zijn borstzak gestoken, geen gast van haar zou in alledaagse kleding op zondag gezien worden.

Het meisje met het bruine haar dat uit de boom was gevallen was ook aanwezig. Dit keer fatsoenlijk gekleed en gekapt zat zij op de voorste bank naast een meisje dat identiek gekleed en gekapt was, maar dat herfstrode lokken had.

Rosemary zag hem kijken en stootte hem aan om zijn aandacht te vangen.

"Dat zijn de domineesdochter en juffrouw Ymira. Zij is de jongedame van het grote landhuis aan de andere kant van het dorp. Maar ik zou ze niet te veel aandacht geven, dat is nergens voor nodig."

Hadrian knikte om aan te geven dat hij luisterde en nam ondertussen de rest van de kerk in zich op.

Het was anders.

Geen grote ramen met glas-in-lood om het licht te vangen. Geen bogen om het metershoge plafond te ondersteunen.

Gewoon een gebouw, met een preekstoel, banken en een galerij. Zelfs geen orgel vulde de zaal met muziek, maar een piano.

Een jongeman zat erachter en tokkelde zachtjes op de toetsen, wachtend totdat het zingen zou beginnen. Hij was goed gekleed en zijn herfstbruine haar hing tot net onder zijn oren. Het was vast de domineeszoon die de dienst zou begeleiden.

Voor de rest waren er nauwelijks mensen in de twintig, de leeftijdscategorie die hem als leeftijdsgenoot zou beschouwen. Er waren een paar boeren gezinnen met zeer jonge kinderen. De rest waren ouderen wiens kinderen al uit huis waren of mensen van Rosemary's leeftijd.

-

Ze werden inderdaad bestormd aan het einde van de dienst. Allemaal vrouwen van Rosemary's leeftijd die wouden weten waar die knappe jongeman vandaan kwam. Wat zijn naam was, wat hij deed, hoe lang hij zou blijven. En bovenal was hij getrouwd.

Dat bleek de lopende draad in elke conversatie. Iedereen had wel een vrouwelijke kennis waar Hadrian perfect bij zou passen. En zijn beleefde maar besliste bedankjes werden weggewuifd.

Rosemary hielp ook niet. Zij was na enkele minuten al weg gestrompeld en op een bankje gaan zitten om zich een deuk te kunnen lachen zonder te vallen. Ze had absoluut te veel plezier in Hadrian's ongeluk.

Na meer dan een uur van beleefde gesprekken, kreeg ze medelijden en redde Hadrian van de massa. De drie jongeren die hij eerder had gezien waren toen natuurlijk al lang verdwenen.

-

Dagen verstreken en Hadrian gebruikte zijn vrije tijd om de cottage op te knappen. Na zoveel jaar gebruik, zaten er overal wel wat mankementen. Het koste heel wat dagen en menige nachten om alles te repareren wat er te repareren viel, maar toen was het huis dan ook in betere staat dan toen het gebouwd was.

Het bosje heide dat hij van Rosemary had gekregen was verdwenen in een boek om gedroogd te worden. Het was weliswaar geen echt cadeau, maar dat betekende niet dat Hadrian het wou bewaren.

De volgende ochtend begon Hadrian dan ook aan de tuin. De winter was zo goed als voorbij en hij wou de tuin in topconditie hebben voordat de lente echt begon.

Het kostte Hadrian minder tijd dan hij had gehoopt om de tuin op te ruimen, deze was duidelijk beter onderhouden dan het huis en was vol liefde aangelegd.

Onwillig zich weer bij het dorp in de buurt te wagen, bleef Hadrian in de buurt van de cottage en de tuin hangen. Dit hield hij vol tot theetijd. Toen werd hij eruit gestuurd door Rosemary.

"Ga je benen strekken jongen, je bent nog te jong om de hele dag binnen opgesloten te zitten zoals ik. Als je echt niks te doen weet ga dan een nieuwe gedichtenbundel voor mij uitzoeken op de markt. Misschien ontmoet je nog nieuwe kennissen."

Dat laatste kreeg Rosemary bijna niet uitgesproken zo hard zat ze te giechelen. Hadrian bromde wat en ontsnapte snel het huisje uit. Hij was potverdikkie zes keer zo oud als Rosemary, kon hij op zijn oude dag niet eens op een beetje respect rekenen?

Na nog wat gebrom over ouderen die iedereen naar hun hand zetten, wandelde Hadrian rustig naar het dorp. Dat hij zich daar niet in de buurt wilde wagen betekende niks zolang een oudere dame hem daar wilde hebben.

-

"Shakespeare? Klassieke keuze monsieur. Is het voor u of uw lief?"

Als deze vraag Hadrian door de verkoopster was gesteld had hij beleefder gereageerd dan hij nu deed. Dat wist hij zeker.

Maar deze smakeloze idioot eiste geen beleefdheid en zou die niet krijgen ook. Iedereen in het dorp wist ondertussen dat Hadrian bij Rosemary logeerde. Voor wie anders zou hij een dichtbundel kopen.

"Geen van beide zoals je weet. En als je me met rust laat kan ik nog een gebakje kopen. Hopelijk hoef ik dan het komende jaar hier niet nog een keer naar toe."

Hadrian draaide zich om om de voorbijganger goed aan te kijken voordat hij hem opzij duwde. En stond doodstil.

Dit was de jongeman met het herfstbruine haar uit de kerk. Hadrian moest beleefd zijn anders zou hij de reputatie van Rosemary schaden.

"Denk je niet dat Richard Glover toepasselijker is? Of misschien wil je nog even afwachten met hem aanschaffen. Ik heb namelijk gehoord," de jongeman leunde omlaag en sprak geheimzinnig in Hadrian's oor, "dat er een epic van hem uitgegeven gaat worden ergens het komende jaar."

Toen de jongeman de gewenste reactie niet kreeg trok hij vrolijk zijn mond weer open.

"Maar je hebt gelijk, ik denk dat Rosemary Shakespeare zeker zal waarderen."

De glimmer in zijn ogen was het hele eenzijdige gesprek niet verwaterd en ging nu nog helderder branden.

"Ik weet trouwens een mooi plekje in het achterland, Rosemary heeft het je vast al aangeraden. Als wij daar nou samen heen gaan en ik jou de geneugten van gedichten leer?"

Hij wiebelde met zijn wenkbrauwen op en neer. Hadrian vermoedde dat de jongeman ergens dubbelzinnig bezig was, maar wist de precieze bedoeling niet te begrijpen.

Gelukkig had hij geen dichtbundel bij zich en kon zich gemakkelijk van deze sociale verplichting ontdoen.

"Ik heb geen dichtbundel bij me."

En na even nagedacht te hebben voegde hij daar snel aan toe.

"En jij ook niet."

Hopelijk zou de knul de hint begrijpen en Hadrian met rust laten.

"Dat is waar..."

De jongeman keek bijzonder teleurgesteld neer op hun lege handen. Maar toen klaarde zijn gezucht plotseling op en de twinkeling keerde weer terug in zijn ogen.

Oh shit, wat voor idee had hij gekregen. Hadrian wou gewoon terug naar de cottage.

"Syra, heb je nog iets nieuws van Sappho of anders van Shakespeare. Mijn vriend hier heeft de eerste helft van de gedichtenbundel, maar je kan natuurlijk niet zonder de andere helft."

"Niets nieuws van Sappho voor uw zuster, maar de latere gedichten van Shakespeare heb ik wel, Tommy."

'Tommy' overhandigde de vrouw het vereiste muntenaantal en draaide zich al grijnzend met het boek in handen om.

"Nu wel, zo wat zeg je ervan?"

Hadrian moest de volharding van de andere man waarderen. Alleen Eugenio had zo volgehouden om tijd met hem door te brengen. En net als met Eugenio's puppy ogen kon Hadrian ook geen nee tegen 'Tommy' zeggen.

"Oké, jij je zin. Maar," Hadrian zwaaide dreigend met zijn vinger, "Als ik te laat voor het avondeten ben mag jij uitleggen waarom."

'Tommy's' grijns verdween onmiddellijk, Rosemary's ijzeren maaltijd tijden waren alom bekend.

"Ik zal de tijd nauwkeurig in de gaten houden."

Deze woorden werden met theatrale gebaren onderstreept.

"Nu mijnheer, gun mij uw arm en uw tijd in deze machtig drukke tijd en volg me. Ik zal u de weg naar mijn hartenwens tonen."

Hadrian's arm werd gegrepen en hij werd het dorp uit gemarcheerd.

-

Voordat ze het dorp goed en wel uit waren werden ze aangeklampt door Kenza, de domineesdochter.

"Hey, Thom. Heel leuk dat je de natuur in gaat, maar vergeet niet dat de zonnewende al over drie weken is. Je hebt nu niet bepaald tijd voor sociale gezelligheden."

"Dat kan echt wel even wachten zie je niet dat ik druk ben."

De puppy ogen die hij dit keer uitprobeerde op Kenza hadden duidelijk minder effect dan op Hadrian.

Ze snoof wat, maar liet hen wel met rust.

"Nou gorgeous, zal ik de weg leiden?"

Zijn poging om galant te doen viel lichtelijk in het water door het gelach dat achter hun klonk. Kenza was duidelijk nog niet zo ver dat ze hen niet meer kon horen.

"Je weet dat je ook gewoon mijn naam kan vragen, hé? Ik weet die van jou niet eens."

De jongeman keek lichtelijk schuldig naar zijn voeten.

"Sorry, ik loop soms iets te hard van stapel. Ik zal overnieuw beginnen."

Hij draaide zich liep een paar stappen naar achteren om zich vervolgens weer naar Hadrian toe te keren. Zelfverzekerd liep hij terug en maakte een perfecte buiging. Zijn haar viel in zijn ogen en Hadrian ving een glimpse van zijn oren op, voordat hij weer overeind stond.

"Het is een genot u vandaag te ontmoeten, monsieur. Ik ben Thomas Sage, zou ik u vandaag mogen begeleiden en misschien uw naam te horen krijgen?"

De puppy ogen waren weer terug, maar Hadrian kon niet geïrriteerd raken.

"Natuurlijk, ik ben Hadrian Arch, goed je te ontmoeten."

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top