1

"Ash." Fluister ik zacht.

Hij reageert niet.

"Hij is hier. Hij is hier." Fluister ik in paniek.

Ik zoek paniekerig om me heen en ik verschuil me achter een boom.

"Ashton." Snik ik zacht.

Na een aantal seconden kijk ik langs de boom om te kijken of er nog iemand staat.

Ja...

Shit!

Hij kijkt me recht in mijn ogen.

Een angstig gevoel bekruipt me maar ik laat geen enkele emotie op mijn gezicht zien.

Dan weet ik het weer.

Kay...

Ik krijg een stikkend gevoel en ik klem mijn handen om mijn middel waar het bloeden nog niet helemaal gestopt is.

Het voelt alsof mijn keel word dichtgeknepen.

Isabell? Baby? Rustig... Het is niet echt.

Ik schud mijn hoofd en ik voel een traan over mijn wang rollen van de pijn en angst.

"Ashton." Breng ik zacht uit en ik leun tegen de boom zodat ik niet omval.

Baby. Relax. Isabell? Isabell!

Ik kijk hem aan en het laatste wat ik zie zijn Ashtons prachtige ogen.

Wat heb ik die gemist...

--

Ik knipper met mijn ogen en ik kom langzaam overeind.

Mijn zicht is wazig mijn hoofd bonkt en mijn keel doet zeer.

Ik doe een poging om mijn omgeving te herkennen maar alles is één grote waas.

Ik klem mijn handen om een koude buis en ik sta op.

Isabell? Oh je bent wakker! Rustig, hier draai je om. Ik ben hier.

Ik draai me om zoals Ashton me vraagt.

Zal ik hem weer zien?

Of zal ik hem enkel blijven horen?

Ik knipper een aantal keren met mijn ogen en dan zie ik langzaam een gedaante voor me.

Het gedaante verandert langzaam in een echt lichaam en dan zie ik hem eindelijk.

Eindelijk!

"Ashton!" Roep ik en ik storm op hem af en ik sla mijn armen om hem heen.

Als ik zijn warmte voel sluit ik mijn ogen en druk ik mijn hoofd tegen zijn borst.

Isabell. Baby. Kijk me aan.
Zegt hij en ik voel zijn handen in de mijne.

Ik laat hem voorzichtig los en ik kijk hem aan.

Zijn prachtige ogen kijken in de mijne en ik voel een eenzame traan over mijn wang rollen.

Ik ben er. Ik ben er voor je oke?

"Maar je bent niet echt..." Breng ik zacht uit.

Zeg dat niet! Ik ben wel echt en ik zal je nooit alleen laten.

"Je bent dood. Ashton. Je bent dood. Ik zag het zelf." Snik ik zacht.

Baby, ik zit hier, in je hart. Zolang jij van me houdt zal ik blijven bestaan.
Ik hou van je Isabell.

Ashton tikt op de plek waar mijn hart zit en ik haal mijn neus op.

Hij heeft gelijk.
Zolang ik van hem hou blijft hij bestaan.
Al is het slechts in mijn verbeelding.

"Ik hou ook van jou." Snik ik en ik kijk hem aan.

Kom baby. We moeten verder. Je kan hier niet blijven.

"Waar zijn we eigenlijk?" Vraag ik.

Nog is het bos. We moeten naar de hoofdweg.

Ashton houdt mijn hand vast en we beginnen te lopen.

Ik voel me blij.

Gelukkig.

Iedereen denkt dat we dood zijn maar ik leef nog.
En Ashton helpt me.

"We hebben één voordeel." Begin ik.

Ashton kijkt me aan.

"Niemand weet nog wie we zijn en al weten ze het wel, dan denken ze dat we dood zijn." Zeg ik en ik kijk hem aan.

Hij trekt aan mijn hand en ik zie dat ik net niet tegen een boom loop.

Ik lach schaapachtig naar hem en ik kijk weer voor me.

Je hebt gelijk. Daar kunnen we best gebruik van maken.

"Ja." Zeg ik dromerig en ik loop met Ashton richting een huisje.

Dit komt me akelig bekent voor...

Wacht eens!

Dat houten huisje.

Wat waren hun namen nou?
Mm...

Jody en Carl.

"Juist!" Zeg ik.

We lopen naar het huisje en we kijken door de ramen naar binnen.

Ze zitten op de bank tv te kijken en te lachen.

Hij heeft zijn hand op haar been en zij heeft haar hand op de zijne.

Ik grijns en Ashton en ik kijken elkaar tegelijk aan met dezelfde blik en dezelfde gedachten.

We lopen naar de voordeur, bellen aan en wachten tot ze komen.

Carl doet de deur open.

Ik glimlach liefdevol naar hem en sla hem dan met volle kracht tegen de grond.

Als Jody na een tijdje komt kijken waarom haar geliefde niet terug is, pak ik haar haren en breng ik haar gezicht met volle kracht tegen mijn knie.

Ik hoor een akelig gekraak en ze valt vrijwel meteen neer op de grond, achter haar geliefde.

Ik glimlach naar Ashton die me met trotse glimlach aankijkt.

Maar Carl is nog niet dood...

"Ik kan er beter een eind aan maken, ik ben te moe voor een eindeloze uitputting van het vermoorden van iemand." Zeg ik tegen Ashton.

Hij knikt.

Ja, je hebt rust nodig.

Ik knik en ik pak een mes uit hun keuken en steek die door zijn hart.

Ashton bekijkt de ruimtes en zoekt naar eventuele dingen die ik nodig zou kunnen hebben.

Ik werk ondertussen heel wat eten naar binnen en dan zie ik iets liggen wat ik al heel lang niet meer op heb.

Pizza...

Ik spring en juich.

Die ga ik echt wel opeten!

Ik sprint naar de oven en zet die aan na wat gepruts met de knopjes.

Zacht voel ik Ashtons hand op mijn heup.
Hij slaat zijn armen om me heen en normaalgesproken zou ik hem achter me zien staan in de weerspiegeling van het glas van de oven.
Maar ik zie hem niet.

En een steek van pijn gaat door mijn hart.
Het besef dat hij dood is doet me ongelofelijk veel pijn en ik draai me naar hem om.

Hij veegt mijn tranen weg en hij drukt een kus op mijn voorhoofd als hij me dichter tegen zich aandrukt.

Ik laat mijn tranen gaan en ik concentreer me op onze warme en echte omhelzing.

Dit is vreemd, want ik sta echt niet met warme lucht te knuffelen. En diezelfde warme lucht veegt echt niet mijn tranen weg...

Ik zal ermee moeten leren leven.

Niemand ziet hem, behalve ik.
Niemand voelt hem, behalve ik.
Niemand hoort hem, behalve ik.
Niemand weet van hem, behalve ik.
Niemand houd meer van hem dan ik doe...

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top