💠{7}💠

Als Livius terug komt, zit ik in de badkamer. Ik heb net weer overgegeven omdat ik het allemaal niet zo goed kan vatten.

Mia zat opgesloten omdat iemand over haar gedroomd heeft. Het is nog niet eens echt gebeurd.

En dan Livius, hij is dus mishandelt. En waarom? Omdat hij op jongens valt, hetzelfde geslacht? Waarom worden mensen iets aangedaan omdat ze een andere voorkeur op vlak van liefde hebben?

En door wie? Wie was die man? Zijn nonkel? Zijn vader?

Hij kwam in de droom duidelijk net thuis. Wie zorgde er voor hem?

Ergens wil ik ernaar vragen, maar ik durf niet. Ik wil de droom vergeten, maar ik weet niet of de juiste oplossing is om er juist over te praten of juist niet.

En dan nog de die Duistere Dromers. Wat betekend dat nu weer?

'Fender?' hoor ik plotseling aan de andere kant van de badkamerdeur.

'Ja?' Mijn stem is onstabiel. Ik heb misschien even geweend. Heel mannelijk, ik weet het, maar de pijn van mijn keel tot de pijn in mijn ziel, was te erg om in mijn eentje aan te kunnen dus hebben de tranen me helpen vechten.

'O, God, gaat het? Is er iets gebeurd?' vraagt hij. Natuurlijk heeft hij meteen door dat ik geweend heb en dat het niet gaat. Waarom zou je anders in de badkamer zitten met een trillerige stem?

'Ja, tuurlijk,' zeg ik en probeer uit het diepste van mijn hart mijn stem normaal te laten klinken. Ik wil niet dat Livius bezorgd om me is. Als mijn droom écht echt waar is, heeft hij al genoeg aan zijn hoofd.

Het is even stil. Ik denk dat hij aan het afwegen is of ik het er wel of niet over wil hebben.

'Oké,' zegt hij dan. 'Heb je honger?'
Ik kijk naar de wc waar ik net mijn maaginhoud heb in doorgespoeld.

'Nee,' zeg ik. 'Alleen moe.'

'O, oké,' zegt hij. Het is weer even stil. 'Ik wou spagetti maken.'

'Ik heb echt geen honger, sorry,' zeg ik.

'Je hebt al sinds elf uur niks meer gegeten,' helpt mij herinneren. 'Je moet wel eten.'

'Je hebt gelijk, ik kom zo helpen,' zeg ik want ik wil hem niet alles alleen laten doen.

'Oké,' zegt Livius en ik hoor een paar voetstappen naar de keuken gaan. Ik zucht en ga met mijn handen over mijn gezicht, naar mijn haar en trek gefrustreerd aan de puntjes. Moeizaam kom ik recht en kijk naar mijn spiegelbeeld.

Mijn ogen zijn rood en opgezwollen en mijn haar is zo wild dat ik het niet meer getemd krijg. Livius zal wel denken dat ik een instorting heb gehad.

Ik zucht, probeer nog iets van mijn haar te maken, wacht tot het rode gedeelte iets wat is weggetrokken en wandel uiteindelijk toch naar de keuken waar al een heerlijke geur hangt.

'Kan ik nog helpen?' vraag ik. Livius roert de saus en zet het vuur van de spagetti lager.

'Je kan de tafel dekken,' zegt hij en hij zet een stap opzij en trekt een kast open. De kast komt net tussen onze hoofden terecht zodat hij mijn gezicht niet kan zien. Ik doe er extra lang over om de borden te pakken en dek de tafel.

Als alles op de tafel staat van wat er moet staan, ga ik zitten waar ik al twee keer heb gezeten. Ik denk dat dit onze vaste plek gaat worden.

Livius doet nog een paar aanpassingen aan het eten en gaat dan tegenover me zitten. Hij pakt mijn bord vast en kijkt op.

Dit is de eerste keer dat hij me aankijkt sinds dat ik uit de badkamer verschenen ben. Zijn ogen worden bezorgd en hij doet zijn mond open en dan weer dicht.

'Euhm ... wil je veel of weinig?' vraagt hij ten slotte en hij kijkt ongemakkelijk naar de spagetti.

'Weinig,' mompel ik. Livius knikt en geeft me vervolgens mijn bord. Hij geeft zichzelf ook wat eten en kijkt me opnieuw aan. Ik ben te moe om in te zitten over de droom van Livius. Ik maak me meer zorgen over de persoon die ik morgen ga ontmoeten.

Kom op, zeg. De volgende droom wordt een gewone droom zoals Livius over mij had of Mia.

Maar hoe vaak ik dit ook tegen mezelf ga zeggen, ergens wacht de angst die 's nachts tot leven kan komen om me uit mijn slaap te halen.

Ik probeer mijn gedachten van me af te zetten en neem een hap van de overheerlijke spagetti.

'Is het lekker?' vraagt Livius en zijn ogen kijken me hoopvol aan.

Iets totaal anders dan zijn ogen in mijn droom. Het beeld komt weer naar boven en het geluid van huid op huid schalt na in mijn oren. Mijn ademhaling versnelt als ik aan de droom denk van Livius.

Het wordt me allemaal te veel dus leg ik mijn bestek neer en leg mijn hoofd in mijn handen.

'Sorry,' fluister ik. 'Ja, het is heel lekker. Het is alleen ... ik kan geen hap door mijn keel krijgen.'

'Heeft Mia verteld dat je morgen iemand gaat ontmoeten?' vraagt hij. Ik knik.

'Ja,' zeg ik trillerig. 'Ik wil gewoon niet opnieuw dromen.'

'Is er iets gebeurd?'

'Ik ben een Verledene en alles wat ik droom is dus al geweest, maar de dromen die ik heb zijn ... abnormaal en ik heb er schrik van,' zeg ik.

Ik weet dat Livius nu heel graag wil weten wat ik over hem gedroomd heb, maar als ik dat nu zou vertellen, weet ik niet of ik ooit nog slaap want dan wordt het een wakkere waarheid omdat Livius kan bevestigen dat het echt gebeurd is.

Dat het zijn verleden is.

'Sorry, ik moet je hier niet mee lastig vallen,' zeg ik. 'Ik ga slapen. Zou je me willen wakker maken voor twaalf uur?'

'Euhm ... ja, tuurlijk,' zegt hij en ik ga rechtstaan en verlaat wankelend de kamer.

Misschien is slaap gewoon iets wat ik nu nodig heb.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top