💠{17}💠

Met een harde klap belandt mijn rug op de vloer terecht. De lucht klapt uit mijn longen en mijn ogen vliegen open.

'Fen?'

'Shit,' zeg ik zuchtend en ga langzaam rechtzitten.

Plotseling wordt er een lichtje aangeknipt en verschijnt Livius' hoofd over de bedrand.

'Gaat het?' vraagt hij en hij stapt uit bed en helpt me recht.

Ik knik, maar als hij me loslaat, zie ik allemaal sterretjes en duwt hij me op het bed. Hij gaat langs me zitten en legt een hand op mijn schouder.

'Ik denk het,' zeg ik, maar als ik het gezegd heb, komt de droom naar boven. Ik sta op en snel naar de wc waar ik mijn maaginhoud in achter laat.

Mijn lichaam trekt samen en ik geef nog eens over. Mijn haren vallen voor mijn ogen, maar die worden naar achteren geveegd door twee handen. Livius' stem klinkt gerustellend in mijn oor als ik probeer bij te komen.

Hij helpt me tegen de koude badkamermuur zitten en dan stort ik in. De tranen rollen over mijn wangen en ik snik.

Eerst probeer ik het nog een beetje in te houden, maar als ik Livius' armen om me heen voel en hij me tegen zijn warme trui duwt, laat ik het los.

Na een tijdje zo gezeten te hebben, laat ik mijn hoofd op Livius' schouder rusten en zucht. Mijn lichaam trilt nog na waardoor hij me iets steviger vastpakt.

'Gaat het?' vraagt hij vervolgens en hij duwt me een beetje van zich af zodat hij me in de ogen kan kijken.

Ik schud mijn hoofd en veeg mijn wangen droog. Livius veegt mijn haar een beetje naar achter en glimlacht suf.

'Wil je erover praten?' vraagt hij.

Ik voel de tranen weer opkomen en schud opnieuw mijn hoofd. Deels omdat ik er niet over wil praten en deels omdat ik tegen de tranen moet vechten.

Uiteindelijk geef ik me gewonnen.

'Nee,' zeg ik hees. 'Wil je me gewoon even vasthouden?'

Livius' ogen krijgen een andere soort emotie en hij knikt. Hij schuift een beetje dichter en slaat zijn armen om me heen.

Ik doe hetzelfde en maakt zijn trui nog natter.

💠💠💠

Later zitten we aan de keukentafel. Livius heeft me overgehaald om toch iets te eten. Dus nu zet hij een bord met sandwiches met salami voor mijn neus.

'Ik ben gisteren naar de winkel gegaan met Elise toen je bij Scarlett zat,' zegt hij als ik een hap neem.

'Voor deze avond heb ik Elise ook gevraagd of ze wilt blijven eten als je dat oké vind,' zegt hij.

Ik knik en neem nog een hap. Pas nu valt het me op dat ik echt honger heb.

'We gaan dan frietjes halen bij de frituur in het dorp. Elise stond erop om mee te gaan,' gaat hij verder.

Ik eet ondertussen mijn twee sandwiches op en zet vervolgens het bord op het aanrecht.

Ik draai me naar Livius om die me moeilijk aankijkt.

'Zullen we naar Julian en Hazel gaan?' vraagt hij voorzichtig.

Ik zucht.

'Ik ga me omkleden,' mompel ik en verdwijn naar de badkamer waar ik een groene trui aantrek en een jeansbroek.

Vervolgens kijk ik even in de spiegel. Ik zie er erger uit dan vorige keer. Grotere wallen, blekere huid en ik denk zelf dat ik een beetje ben afgevallen. Ik zucht en er wordt op de deur geklopt.

'Ik kom er zo aan,' zeg ik, meer tegen mezelf dan tegen Livius.

'Mag ik binnenkomen?' vraagt hij.

'Doe maar,' zeg ik.

Hij komt langs me staan en leunt tegen de wasbak.

'Ik sleep je er wel doorheen,' zegt hij en hij strijkt langzaam met zijn slanke vingers langs mijn arm over mijn trui. 'Groen staat je wel.'
Hij lacht zacht. 'Sorry, slechte tijd voor modeadvies.'

Ik glimlach.

'Het is oké,' zeg ik. 'En dankjewel.'

💠💠💠

Voor de deur van het appartement waar ik nog nooit in geweest ben, voel ik de zenuwen opborrelen. Zenuwen om nieuwe mensen te ontmoeten en zenuwen om de droom zo ver mogelijk te houden.

'Welke verdieping?' vraag ik.

'De eerste,' zegt hij en we wandelen de trap op.

Met elke tree lijkt mijn lichaam zwaarder te worden. Het lijkt te willen roepen dat ik weg moet, maar ik moet dit doen als ik terug naar huis wil.

Er is geen ontsnappen aan.

De toekoms staat al vast.

We stoppen voor een blauwe deur waar in sierlijke letters de namen Julian en Hazel opgeschreven staan.

Dat hebben wij niet.

Livius klopt en na wat gestommel, wordt de deur geopend.

Er staat een jongen voor me. Hij is groot en gespierd en zijn bruine ogen nemen me onderzoekend op. Hij is de jongen die over het lichaam heen boog.

Julian.

Meteen krijg ik het koud en gaat er een rilling over mijn rug alsof iemand met koude vingers mijn ruggengraat streelt.

'Julian? Wie is dat?' zegt een meisjesstem en even later komt er een meisje langs Julian in de deur opening staan.

Hazel, het meisje dat haar longen uit haar lijf schreeuwde. Ze heeft een litteken in haar nek en ik wéét dat dat een aandenken is van de brand.

De vlammen komen opsteken en ik grijp in een reflex Livius' hand vast om steun te vinden. Hij kijkt naar me om zijn blauwe ogen worden bezorgd.

Mijn ademhaling versnelt als de blauwe ogen verdwijnen. Mijn blikveld wordt overmeesterd door de vlammen. Overal is vuur, maar ik heb het zo verschrikkelijk koud.

Mijn hoofd tolt en ik begin te hoesten omdat ik rook inadem.

Maar ik ruik geen vuur.

Er is geen brand.

Ik wordt gek, ben al gek.

Mijn benen voelen slap aan onder mijn lichaam en het volgende moment glijden de slanke vingers van Livius uit mijn hand en raakt mijn tollende hoofd de vloer.

Koud.

💠💠💠

Als ik wakker wordt, hangt er een hoofd boven dat van mij.

'Je bent wakker,' merkt Julian op en hij helpt me rechtzitten.

Ik merk dat ik in een slaapkamer zit, ik geloof die van Julian.

Hazel komt de kamer binnen met een kop koffie en rijkt het me aan. Met trillende handen pak ik het van haar over.

'Dankje,' zeg ik schor.

'Livius zei dat je wel wat koffie zou lusten,' zegt ze en ze glimlacht. Ik probeer terug te glimlachen.

'Waar is hij nu?'

'Hij is Mia halen,' zegt Julian en ik kijk naar hem om. 'Er is nog nooit iemand flauw gevallen door een droom.'

Het is even stil terwijl ik dat tot me door laat dringen.

'Shit,' fluister ik en ik ga met mijn handen gefrustreerd door mijn haar.

'Livius zei dat je het ging uitleggen,' zegt Hazel na een tijdje.

Ik kijk op.

'Wat?' vraag ik.

'Ja, je mompelde iets over vuur en ... ons,' zegt ze en ze wisselt een blik met Julian uit.

Ik zucht.

'Het is mijn droom, ze zijn erger dan wat jullie te zien krijgen,' zeg ik. 'Mag ik vragen waar dat litteken in je nek vandaan komt?'

Hazels hand gaat naar haar nek waar ze met haar wijsvinger over het litteken strijkt. Ze slikt en kijkt even naar Julian.

'Komt het door het vuur?' vraag ik.

'Welk vuur?'

'Het vuur waar jullie bij betrokken waren,' zeg ik. 'Waarbij jullie jullie vader hebben verloren.'

Er komt een stilte en ik kan de pijnlijke sfeer voelen.

De man over wie Julian gebogen stond was zijn vader. Ik voelde het.

'Hoe weet je dat?' vraagt Julian na een tijdje.

Ik kijk hem aan en mijn maag draait om bij het zien van zijn ogen, maar ik moet me sterk houden.

Het overgeven mag niet nog eens gebeuren, dan geraak ik er nooit door.

'Zoals ik al zei, mijn dromen zijn erger dan dat wat jullie te zien krijgen,' zeg ik.

'Dat kan toch niet,' zegt hij. 'Heeft iemand het tegen je gezegd?'

'Wie weet het?' vraag ik.

'Niemand hier.'

Ik kijk hem aan met een kleine glimlach.

'Geloof me als ik me er ook niet prettig bij voel. Ik heb nog nooit twee mensen tegelijk ontmoet en zeker niet met zo een heftige emotie,' zeg ik en ik ga rechtstaan en zucht. 'Waar moet ik het kopje zetten?'

'Op het aanrecht in de keuken.'

Ik knik en laat ze even alleen.

Volgens mij heeft Hazel het er nog steeds moeilijk mee.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top