💠{12}💠
Ik word wakker van een gil.
'Wat doen jullie hier?' klinkt een meisjesstem en ik open mijn ogen.
Livius en ik zijn blijkbaar in slaap gevallen tegen de muur. Zijn hoofd ligt nog op mijn schouder en zachtjes stoot ik hem aan.
De zonnebril is ondertussen van zijn neus gevallen wat ervoor zorgt dat ik zijn blauwe ogen te zien krijg als hij ze opent. Voor even zijn mijn hersenen te verdoofd van de slaap om zijn ogen te associëren met de angst uit mijn droom.
'Wat?' vraagt Livius zacht en hij wrijft in zijn ogen.
Vervolgens valt zijn oog op Elise die in de deuropening naar ons aan het kijken is.
'Het is negen uur in de ochtend. Hoe lang zitten jullie daar al?' vraagt ze.
'Vanaf drie uur 's nachts, denk ik,' zegt Livius die zich optrekt en het stof van zijn pyjama recht trekt.
'Wat? Drie uur 's nachts?' vraagt ze en ze komt de ruimte binnen. Livius helpt me recht en ik glimlach bedankend naar hem.
'Ja,' zegt hij en hij gaapt met zijn hand voor zijn mond. Daarna raapt hij de zonnebril op.
'Weet je, laat maar zitten. Ik doe net alsof ik jullie hier niet slapend heb gevonden en ga tekenen. Maar ik verwacht een uitleg,' zegt Elise en ze wijst bij vaar laatste woorden naar Livius die met een hand door zijn haar gaat.
'Tuurlijk,' zegt hij en vervolgens kijkt hij naar mij. 'Kom, we gaan terug naar ons appartement.'
Ik volg hem naar de trappenhal en we gaan de trede omhoog.
'Zullen we onze kleren aandoen en Leonard gaan bezoeken?' vraagt hij.
'Je mag ook wel nog een paar uurtjes slapen,' zeg ik.
'Nee, ik ben klaarwakker,' zegt hij en hij gaapt opnieuw. Ik grijp zijn pols en we blijven op de trappen staan.
'Liv, ik wil niet tussen je nachtrust instaan. Ga nog een paar uurtjes slapen. Ik vermaak me wel,' zeg ik.
'Jij kan ook slapen,' brengt hij ertegenin. 'Ik zal een wekker zetten.'
'Nee, ik denk niet dat ik ga slapen,' zeg ik en ik laat zijn pols los. Mijn hand glijd langs mijn andere arm en ik sla mijn ogen neer.
'Je gaat niemand anders ontmoeten, ik beloof het,' zegt Livius en ik kijk terug op.
'Je kunt het niet beloven,' zeg ik.
Het is even stil.
'Maak me wakker om twee uur, oké?' vraagt hij. Ik knik.
'Dat zal ik doen,' zeg ik en trek een mondhoek op. Hij glimlacht.
💠💠💠
Rond tien uur zit ik aan de keukentafel met een kop koffie en een boterham als er op de deur geklopt wordt.
Kan het zijn dat het Leonard is?
'Fender? Livius?' klinkt er en ik herken de stem. Het is Mia. Meestal komt ze gewoon binnen, maar vandaag blijkbaar niet.
Ik neem mijn mok mee naar de deur en open hem. Mia draagt een roos kleedje tot aan haar knieën. Haar haren zitten in een losse dot en ze heeft er een speld met een roos in.
'Livius slaapt,' zeg ik zo zacht mogelijk. Het laatste wat ik wil is dat hij wakker wordt.
'O,' zegt ze. 'En waarom slaap jij niet?'
'Ik kon niet slapen,' zeg ik schouderophalend.
'Oké,' zegt ze. 'Heb je anders zin om een wandeling te maken?'
'Ja, wacht. Ik trek even wat kleren aan,' zeg ik en ik verdwijn naar mijn kamer om een groen T-shirt aan te doen met een jeansbroek onder. Ik grijp mijn grijze trui van de stoel in mijn kamer en trek hem over mijn hoofd.
Ik maak een briefje voor Livius dat ik wandelen ben met Mia voor het geval hij eerder wakker wordt.
💠💠💠
Mia neemt me mee naar het bos achter de huizen. Het is er mooi en je ziet dat de lente zich aan het uitstrekken is van haar winterslaap. De bomen krijgen weer kleur net zoals het gras en de bloemen staan volop in bloei.
'Waarom neem je me mee naar een afgelegen plaats? Ga je me vermoorden?' grap ik.
'Nee,' lacht Mia en ze kijkt uit haar ooghoeken even naar me. 'Ik wou gewoon weten hoe het met je ging.'
'Goed, voor zover dat mogelijk is,' zeg ik. Mia kijkt me even aan en besluit open kaart te spelen.
'Livius zei dat je slecht slaapt en eet, is dat vanwege de dromen?' vraagt ze. Ik stop met wandelen.
'Wanneer heb je hem gesproken?'
'Verwijt hem niets, oké? Ik vroeg naar je en hij zei dit. Hij maakt zich zorgen om je,' zegt ze. Ik weet dat Livius me alleen maar wil helpen.
'Wanneer heb je hem gesproken?' vraag ik opnieuw.
'Gisteren. Je sliep net,' zegt ze. 'Luister, als je nog inzit van mijn droom, maak je er geen zorgen over. Dat was toen.'
'Het komt niet alleen door jouw droom,' zeg ik. 'Het zijn alle dromen en ik begrijp niet hoe het komt dat ik juist díé beelden te zien krijg!'
'Waar heb je het over?'
'Het voelt alsof ik alleen maar slechte momenten uit de ander hun leven zie, hun ergste dag,' zeg ik.
'Heb je geen dromen over hun eerste woordjes of hoe ze leerden fietsen?'
'Wat? Nee, hoe kom je daarbij?' vraag ik.
'Ik heb al veel Verledene gezien,' zegt ze. 'Meestal hebben ze van die dromen. Dit is werkelijk abnormaal.'
Het is even stil tussen ons, maar we horen de vogels in de verte fluiten.
'Moet je nog vaak overgeven na een droom?'
'Heeft Livius dat ook verteld?'
'Nee, de dag dat ik je naar hier bracht moest je overgeven toen je Livius zag, ik ben niet doof,' zegt ze. 'Dus, doe je het nog vaak?'
'Nee,' zeg ik zacht, maar het is gelogen.
'Fender,' zegt Mia op een strenge toon.
Ik kijk naar haar ogen en voel mijn maag een klein beetje draaien, maar niet meer zo fel als de eerste keer.
'Oké, ja, ik moet nog steeds overgeven als ik de persoon ontmoet,' zeg ik.
'Waarom?'
'Het komt door hun ogen,' zeg ik. 'Maar daar hebben Livius en ik al een oplossing voor.'
'En die is?' vraagt ze.
'Een zonnebril,' zeg ik.
'Volgens mij kan ik het niet volgen,' zegt Mia en ze fronst.
'Ik zie in iedere droom een paar ogen vol angst van de persoon die ik ga ontmoeten. Als ik de ogen zie, komt die angts terug samen met de afschuwelijke beelden,' zeg ik.
'En hoe kan een zonnebril helpen?'
'De ander zet een zonnebril op zodat ik zijn ogen niet zie en niet moet overgeven. Zo kan ik terug eten,' zeg ik.
'En je denkt dat dat gaat werken?'
'Weet jij iets beter?'
'Het is het proberen waard,' zegt Mia na een korte stilte. 'Ik zal morgen nog eens langskomen en je ernaar vragen. Nu dit van de tafel is, moet ik je nog wat vertellen.'
'Over?'
'Mijn broer. Hij wil je graag ontmoeten. Ik heb hem verteld over de vreemde droom die je van me had en daardoor is hij geïnteresseerd in je. Maar hij heeft een voorwaarde en die is dat je eerst iedereen ontmoet moet hebben,' zegt ze.
Mijn maag zakt in mijn schoenen. Hoeveel mensen moet ik nog ontmoeten en nog erger, hoeveel dromen moet ik nog ondergaan voordat ik hier weg kan?
'Je moet Leonard, Scarlett, Julian en Hazel nog ontmoeten. Hij wil dat je morgen Scarlett ontmoet en overmorgen Julian en Hazel. De dag daarna verwacht hij je bij het ontbijt waar Samuel en ik aanwezig zullen zijn,' gaat ze verder. 'Ik hoop dat het je gaat lukken. Je moet begrijpen dat mijn broer iemand heel belangrijk is. De meeste Dromers die hier komen moeten een maand of twee op hun ontmoeting wachten.'
'Heeft iedereen hem al ontmoet?'
'Nee, jij, Scarlett en Leonard nog niet. Je hebt geluk dat je hem eerder mag ontmoeten.'
'Moet ik echt twee mensen op één dag ontmoeten?' vraag ik na een korte stilte waarin ik dit allemaal moet verwerken.
Die Samuel lijkt me een beetje vreemd eerlijk gezegd. Misschien moet ik Livius naar hem vragen net zoals ik nog met die Duistere Dromers moet doen.
'Het komt wel goed,' zegt Mia. 'Voor zover ik weet heeft niemand hier een vreselijke geschiedenis.'
Daar zit ze fout.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top