Hoofdstuk 2 : De Wat-Dat-Dan-Ook-Mochten-Zijn
Iets groenkleurig viel neer op de bovenkant van de gelijkkleurige auto en rolde er langs voren weer af. Erze hoorde het dak boven zijn hoofd kraken. Hij zag hoe het dak dichter en dichter bij zijn hoofd kwam. Krrrrrrgghhh 'What in the damn f-'
Het was een gevleugelde wezen met hoorns dat van zijn groene auto gerold was. Het bleef op het midden van de weg staan. Met de zwarte zonnebrillen, leren jasjes en bromfietsen zagen ze er intimiderend uit. Erze keek verward om zich heen en blijkbaar was hij niet de enige. Hij zag mensen om zich heen woedend uit hun auto stapten. Ze klapten de autodeuren luid dicht en wandelden geërgerd naar de wat-dat-dan-ook-mochten-zijn.
Sommige mensen waren kwaad omdat hun auto beschadigd was of omdat ze te laat zouden zijn en anderen deden het bijna in hun broek. Erze behoorde tot alle drie. Hij was boos, te laat en bang. Technisch gezien was hij niet degene die te laat was, maar zijn zus. Niet dat het haar iets boeide dat ze te laat was.
Een man in pak wees geïrriteerd naar de wezens die de weg aan het versperren waren en begon vervolgens te schreeuwen. 'Hey! Het kan me niet schelen of jullie een film aan het filmen zijn ofzo, maar ik moet naar mijn werk. Dus hoepel op!' Een van de wezens, vermoedelijk de leider, keek de man raar aan. Het beest stapte van de bromfiets af en wandelde met langzame passen naar de man toe. Met elke stap die het zette, werd de lucht kouder en kouder. De man voelde dat er iets niet klopte en zette angstig een stap naar achter. 'Bl-Blijf staan!' Stamelde hij.
Het beest zette nog een stap naar voren en de man zette ook een stap naar achteren. De man botste tegen een lantaarnpaal en viel op de grond. Het wezen stond nu op een halve meter van de man. 'Ga weg!' Helemaal in paniek keek de man in het rond en zag een steen op de grond liggen. Hij krabbelde er naar toe en gooide naar de steen naar het wezen. Kets.
Beiden moesten hun best doen om het niet uit te schreeuwen. Erze omdat hij doodsbang was en zijn zus omdat ze dit geweldig vond. Opgewonden was ze uit de auto gestapt terwijl ze de wat-dat-dan-ook-mochten-zijn probeerde te filmen. Het duurde even voordat haar camera focuste, maar toen dat eenmaal lukte, kreeg ze een beter beeld op de rare wezens op motorfietsen. 'Ohhhh! Zo schattig en tegelijkertijd zo lelijk!' Ze zoomde in op een van de wezens. 'Ahww hij.. of zij? heeft een staart! Net een kat haha!'
Angstig riep Erze uit het raam: 'Azrel! Kom terug! Wie weet zijn het wel gevaarlijke wezens'. Net toen hij dat gezegd had, werd een of andere gek die boos naar de wat-dat-dan-ook-mochten-zijn gestormd was opgevreten. Hun vlijmscherpe tanden reten zijn lichaam aan stukken. Met een pop kwam het hoofd eraf. Bloed spetterde overal; op de grond, op de auto's en op mensen. Erze voelde aan zijn wang en keek toen naar zijn hand. Er zat bloed aan. Erze werd lijkbleek en keek snel weg. Hij had een vreselijke angst voor bloed. Gewoon een kleine wond zorgde ervoor dat hij braakneigingen kreeg. En nu lag er op nog geen tien meter van hem iemand dood, aan stukken gereten. Bovendien zat hij zelf ook onder het bloed. Zijn ademhaling werd sneller en zijn benen voelden zwak aan. In een poging om niet om te vallen, reikte hij naar de auto die achter hem stond.
Zijn zus kneep haar ogen tot spleetjes en zoomde met haar camera in op het lichaam. 'Oh mijn god! Kijk! Het is meneer Altère! Hehe, die heeft ook gekregen wat die verdiende! Ik zou deze schattige wezens moeten bedanken.'
'Schattig...? Bedanken...? Azrel! Ben je gestoord? Ze hebben letterlijk net iemand vermoord!' Erze wierp een korte blik op het lijk van de dode wiskunde leerkracht en deed zijn best om niet te braken. Azrel trok haar schouders op. 'Als zij het niet hadden gedaan, had ik het vroeger of later zelf gedaan.' Ze zag hoe haar broer haar aankeek alsof ze een maniac was. Om eerlijk te zijn, vroeg ze zichzelf dat vaak ook af. 'In elk geval... Hoe zullen we deze cuties noemen? Hmmm, ze hebben prachtige vleugels en hoorns, net zoals draken, maar dat lelijke groen doet me denken aan goblins. Oh! Ik weet het!' Riep ze uit. 'Wat denk je van Dragoblins? Klinkt dat niet ongelooflijk cool?' Ze keek haar broer met twinkelende ogen aan.
De Dragoblins leken niet blij met hun nieuwe naam want nadat ze klaar waren met het opeten van het lijk, draaiden ze zich om naar Azrel en renden naar haar toe. De stoere Azrel van een paar seconden geleden verdween en Erzes vrouwelijke kopie kwam tevoorschijn; een complete angsthaas. Erze vermande zich en duwde haar snel terug in de auto en reed weg. Weg van de dode wiskunde leerkracht. Weg van de totaal niet schattige Dragoblins. Hij reed weg van alles wat er om hem heen gebeurde.
Onderweg ramde hij een Dragoblin of twee. Niet met opzet. Ze sprongen uit het niets voor de auto. Erze hoorde een luide bonk en zag een Dragoblin over zijn auto vliegen. Hij zat angstig achter het stuur en kon haast niet wachten totdat ze thuis waren. Maar ach, hij had ruitenwissers voor zoiets. Die konden best wel Dragoblins bloed wegvegen. Of niet...?
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top