Nooit gaat dit over


Hoe beschrijf je een aanraking? Een beroering? Een liefkozing? Die vingers die zacht over je schouder strelen. Zo zacht dat ze nauwelijks lijken te raken met je huid. Hoe beschrijf je zoiets? Misschien als een viool die zijn hoogste noot lijkt te hebben bereikt na de spanning te hebben opgebouwd. Misschien als licht die je ziet aan het einde van een tunnel. Is het wel te beschrijven? Dat gevoel dat hij je geeft? Dat verlangen dat je voor hem voelt. Waarom voelen we dat? Uit liefde? Uit overleving? Uit instinct? Is het echt wat we voelen? Of is liefde iets wat we onszelf voorliegen. Een illusie om ons af te leiden van de hel waarin wij leven? Want als je er even bij stilstaat, bedenk je jouw misschien wel dat liefde eigenlijk niet zo fijn is. Waarom willen mensen verliefd worden? Al die drama en al dat verdriet die erbij komen, willen mensen dat echt? En ook al zegt iemand dat hij niet verliefd wil zijn, diep vanbinnen willen we het allemaal. We willen allemaal die sensatie voelen die je krijgt als iemand je liefkoost. Als iemand je lief heeft. Maar waarom? Vallier had het zich vaak afgevraagd toen hij het nog niet in tast was gekomen met het wonderbaarlijke gevoel dat ze liefde noemden. Dat zoiets schrijnend zo een gelukzalig gevoel kon geven, had hij nooit gedacht. Zijn moeder noemde liefde 'de allermooiste last' en ze had gelijk. Hoe erg de liefde ook schrijnt, snijdt of bijt, de pijn zal nooit het genot van de liefde overstemmen. Dat was onmogelijk. Vallier had nooit gedacht dat hij hier liefde zou vinden en al zeker niet bij Simon. Alles leek zo koud en eenzaam toen hij in Roberval aankwam en hij het hartstochtelijke Parijs had moeten achterlaten. De stad van de liefde. Als hij daar geen liefde kon vinden, waarom dan wel in Roberval? Maar toch was het zo gegaan. De liefde had in onverwachte hoek een vlammetje aangestoken en had die laten uitgroeien tot een vurige passie tussen twee jongens die elkaar zouden lief hebben tot de dood hun zou scheiden. Twee jongens die nog in de bloei van hun leven waren. Twee jongens die nog volop opzoek waren naar zichzelf en elkaar in die zoektocht hielpen. Nu zaten ze hier. Naast elkaar met hun vingers in elkaar gewikkeld en hun ogen gesloten. Genietend van elkaar en de stilte die meer dan duizend woorden betekende. Vallier nestelde zijn hoofd diep in Simons nek en zuchtte liefhebbend. Simons gaf hem een kus op zijn hoofd. Één van de weinige kussen die ze ooit al gedeeld hadden, maar dat vond Vallier niet erg. Tenslotte wat is een kus? Waarom zouden ze moeten kussen? Om te zeggen dat ze van elkaar houden, maar dan zonder woorden? Om een bevestiging op hun liefde te geven. Om een veilig en goed gevoel te geven? Om te bewijzen dat ze elkaar vertrouwen? In Valliers ogen hadden ze dat alles niet nodig. Ze waren gelukkig zoals ze waren en wisten dat ze elkaar lief hadden, maar dat betekende niet dat hij zich soms niet af vroeg hoe het zou zijn. Hoe het zou zijn om Simons lippen op de zijn te voelen. Hoe zou dat voelen zo een kus? Zou het je echt het gevoel geven alsof je kan zweven zoals men zegt. Alsof je alles aankan? Alsof de wereld lijkt te vervagen en dat jij en hem de enige zijn die nog lijken te bestaan? Alsof de tijd stil staat? Hoe zou het voelen? Ondanks zijn nieuwsgierigheid had Vallier het toch nog nooit geprobeerd bij Simon. Wat als hij er nog niet klaar voor was? Misschien zou het te snel vinden. Dat risico wou hij niet nemen. Hij wou de magie tussen hen niet verpesten. Hij wou wat ze hadden niet verliezen. Een kwetsbare en intieme liefde die zo makkelijk gebroken kon worden, maar toch zo sterk was. Maar al was hun liefde sterk toch had Vallier toch wel zijn twijfels. Regelmatig lag hij 's nachts wakker denkend over hun liefde en stelde hij zich allerlei vragen. Dan vroeg hij zich af of Simon evenveel van hem hield als hij van Simon hield. Of soms vroeg hij zich af of hij en Simon voor eeuwig zouden samen zijn. Of dat ze eigenlijk wel samen waren. Vallier had zich dat soort vragen vaak afgevraagd, maar nooit had hij ze aan Simon gesteld. Uit angst voor het antwoord. Nu zat hij naast hem zichzelf de zelfde vragen te stellen. "Waar denk je aan?" Vroeg Simon opeens. Vallier schrok wakker en keek Simon verward aan. Simon zag en lachte. "Is alles goed? Ge keek nog al bedrukt." Vallier dacht na. Zou hij het zeggen? Nu was wel het perfecte moment om al zijn vragen te stellen. Hij zuchtte en ging wat rechter zitten. "Ik zit gewoon met vragen." Simon trok zijn wenkbrauw op. "Wat bedoel je? Vragen over wat?" Vallier sloot even zijn ogen en nam diep adem. "Ons..." Vallier sprak zacht, alsof hij bang was om het woord uit te spreken. Misschien was hij dat ook wel. Want was er wel een 'ons'? Simon keek Vallier lange tijd aan. De stilte die normaal gezien zo mooi was tussen hun was opeens niet meer te harden. "Er is geen 'ons', niet?" Simon antwoordde niet. "Laat maar..." Vallier stond zuchtend recht en wou weggaan. "Vallier..." Vallier draaide zich om en keek Simon recht in zijn ogen. Er leek een trieste blik in hen te zitten. Een trieste blik die ze probeerden te verbergen. "Blijf." Vallier lachte zwak en ging weer zitten. Het feit dat Simon wou dat hij bleef was voor hem al een hele opluchting. Het was weer even stil tussen hen, maar deze keer was hij minder onverdraagzaam. Beiden jongens dachten na over wat ze gingen zeggen. "Wil je dat er een 'ons' is?" Vroeg Simon plots. Vallier glimlachte geschaamd, keek weg en voelde zijn wangen rood kleuren. Hij bleef even stil. "Misschien wel, ik weet het niet. Het is gewoon allemaal wat...verwarrend." Vallier keek op naar Simon die lachte uit begrip. "Weet je?", ging hij verder," ik ben gewoon nog nooit echt verliefd geweest, snapt je. Liefde is nog iets onbekend in mijn leven." Simon knikte, maar zei niks. "Ik bedoel: ik snap het vreemd zou zijn moest er een 'ons' zijn en ik zou het volledig begrijpen als jij het niet zou willen. Het is ook niet normaal dat twee jongens elkaar zouden lief hebben. Ik geef zelf toe dat ik nooit verwacht had dat je mijn hand niet wegsloeg toen ik hem vastnam en ik weet nog dat ik me zo gelukkig voelde toen." Vallier lachte even en keek Simon recht in zijn ogen. "De gevoelens die jij mij geeft, Simon, kan ik niet negeren. Zou ik nooit kunnen. Ik voel me zo goed als ik bij je ben en dat kan ik niet onderdrukken. Als je het echt wil weten: ja, ik wil graag dat er een 'ons' is. Heel graag zelfs." Hij pauzeerde even en lachte. "Ik denk dat ik je een beetje lief heb." Vallier kon niet geloven dat hij het echt gezegd had. "En jij? Heb jij mij lief?" Vroeg Vallier uiteindelijk. Simon keek Vallier lange tijd aan en zuchtte. "Ik weet het niet, Vallier. Ik voel me ook goed bij jou, maar zeggen dat je iemand lief hebt is iets groots. Het zijn vier kleine woordjes, maar wel met een enorme betekenis. Je mag niet zomaar met die woorden gaan spelen. Oké, ja, ze kunnen iemand gelukkig maken, maar ze kunnen ook iemand afbreken. Dat risico wil ik niet nemen bij jou." Vallier keek Simon triest aan. "Je wilt niet dat er een ons is, niet?" Simon schrok. "Nee! Wat?! Natuurlijk wel, het is gewoon. Dat ik er nog niet klaar voor ben, denk ik. Dat ligt niet aan jou, maar aan mij. Blijkbaar heb ik meer moeite met mij te binden met andere dan jij. Geef me gewoon wat tijd. Ik beloof je dat ik het ooit zal zeggen tegen je, gewoon nu nog niet." Vallier lachte. "Beloofd?" Simon lachte en streelde Valliers wang met de rug van zijn hand. "Beloofd." Herhaalde hij om zijn belofte te bevestigen. Vallier lachte verlegen. Ze keken elkaar recht in de ogen aan. Simon bracht zijn gezicht dichter bij dat van Vallier. Vallier sloot zijn ogen en voelde zacht de lippen van Simon op die van hem. De kus duurde maar enkele seconden en toch leek hij uren te duren. De tijd stond stil, de ruimte verdween. Alles wat over leek te zijn waren zij twee. Simon brak de kus en leunde met zijn voorhoofd tegen dat van Vallier die zacht lachte. "Simon?" "Ja" "ik ben blij dat je me hebt laten blijven." Simon lachte. "Ik ook," antwoordde hij waardoor Vallier opnieuw lachte. "Nooit gaat dit over", dacht hij, "nooit gaat dit over...."

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top