Proloog

De letters leken te bloeden op het vergeelde papier, hun rode inkt glinsterde onder het maanlicht dat door het oude dakraam stroomde. Een oude hand gleed over de sierlijke krullen van de versierde tekst, terwijl haar vingers dansten over de vergeelde bladzijden. Het boek kreunde onder haar aanraking, alsof het elk moment uit elkaar kon vallen onder de minste bries. Haar handen, bijna even vergeeld als de bladzijden zelf, waren bedekt met ouderdomsvlekken die de jaren hadden achtergelaten. Zo ook haar verhaal, leesbaar voor wie de moeite zou nemen. Maar toch, elk onnodig bewegen deed de rug protesteren met een krakend geluid. Er was niemand die het verhaal van de oude vrouw neer had geschreven in een boek, weldra zou er ook niets meer zijn om over te kunnen schrijven. Haar verhaal zou voortleven zolang er nog tongen waren om door te vertellen. Daarna zou het voor een tweede keer sterven. Ze zou worden vergeten in de eeuwigheid.

Voorzichtig boog ze zich voorover en drukte zachtjes haar lippen op een van de kunstzinnig gemaakte illustraties voordat ze het boek sloot. Haar kus werd gevangen tussen de bladzijden van het verhaal dat niet langer het hare was. Zachtjes prevelend, bukte ze om het boek in de kist aan haar voeten te plaatsen. De kist had de tand des tijds maar net weten te doorstaan en de scharnieren protesteerden luid toen de vrouw de kist langzaam maar zeker opende. Het maanlicht verlichtte de hut net genoeg zodat ze kon zien wat ze deed.

In een trance bleef de vrouw geknield naar het boek staren, elke beweging traag en bedachtzaam. Haar hand gleed langzaam naar haar hals terwijl ze diep ademhaalde en de ketting los klikte die eromheen hing. Met een zucht van bevrijding haalde ze het sierlijke medaillon tevoorschijn, dat ze zorgvuldig onder haar kleding had verborgen, en legde het boven op het oude boek. Een eenzame traan gleed over haar oude wang terwijl ze naar het dieprode medaillon staarde.

Enkele geluiden in de verte deden haar echter opschrikken, waardoor ze met een snelle reflex naar de deur achter zich keek. Haar ademhaling versnelde terwijl ze rechtop ging staan, haar blik snel over haar schouder werpend naar de kist. Het geluid zwol weer aan, samen met stemmen die dichterbij kwamen. Ze was niet langer alleen. Angst stuwde haar voort terwijl ze de deur bereikte, haar handen trilden toen ze de klink vastgreep. Zachte vloekwoorden in een oude en lang vergeten taal doorbraken haar stilte, terwijl haar stem raspte alsof ze er al lange tijd niet meer mee gesproken had. Geschrokken begon ze te rennen, ver weg van de houten hut vandaan. Haar donkere silhouet stak scherp af tegen de bleke maanverlichte hemel.

De kist bleef achter, nog open in het duister van de nacht. Langzaam maar zeker begon de ketting zijn kleur te verliezen, terwijl het boek, dat eerst zo oud leek, nu gloednieuw leek te zijn.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top