🥞Hoofdstuk 7: Pannenkoek
Afslappen: Op de juiste dikte brengen door te verdunnen.
***
Die avond besluit ik samen met Anna wat te eten in het dorpcentrum van Wouddorp, voor even weg van de boerderij en de drukte aan tafel van de Moreno's.
We kiezen voor een informele setting, in een café-restaurant op de hoek van het hoofdplein waar ik vanmorgen nog naar uit gekeken had toen ik bij de notaris zat. Café Vrienden van Wouddorp.
Wanneer we zitten en ons eten besteld hebben - ik een biefstuk en Anna een Schnitzel met patat - begin ik eindelijk wat tot rust te komen. De geur van lekker eten en de geluiden van klapperende pannen in de keuken, laten me voor even terugkeren naar Rotterdam.
Het interieur oogt als een ode aan plattelandsglorie: een koeienkop aan de muur, versierd met meerdere goudkleurige lijsten gevuld met foto's van verschillende boerderijdieren. De ramen zijn afgebakend met rood-wit geruite gordijnen en het plafond is niets meer dan een aantal dikke houten balken, net zoals in een boerderij.
"Hoe zit het nu tussen jou en Noah? Ik ben blij dat jullie een compromis gesloten hebben, maar samen en huis verbouwen is nogal wat," zegt Anna. Ze glundert wanneer ons eten uitgeserveerd wordt. "Na jullie ruzie van gisteren had ik niet gedacht dat je zou tekenen bij de notaris, vooral met een hele zomer hier."
"Ik ook niet, eigenlijk," beken ik. Ik zit er nog steeds mee in mijn maag dat ik niet weet of ik de juiste keuze gemaakt heb hier in Wouddorp te blijven. "Tuurlijk, Noah is geen prijs uit de loterij, maar de brief van David maakte wel veel duidelijk, denk je niet? Noah was als een zoon voor hem. Ik snap dat hij zijn nalatenschap op deze manier geregeld heeft, al voelt het wel een beetje als opzettelijk."
Ik bedank de ober voor het uitserveren van onze gerechten en neem een hap van mijn biefstuk. Nogal taai.
Anna knikt. "Je vader was toch ergens wat filosofisch ingesteld. Ik kende hem niet anders dan dat. Wat ik alleen niet snap, is dat hij zoveel spaarrekeningen had voor het onderhouden van zijn boerderij. Waarom zou hij het pand zelf niet opgeknapt hebben, na al die jaren?"
Haar vraag zet me aan het denken. Het is vreemd dat mijn vader zijn nalatenschap zo goed voorbereid had. "Geen idee. Misschien vond hij de huidige boerderij wel prima zo. Volgens Noah, woonde mijn vader technisch gezien bij de Moreno's in. Het zou me niets verbazen als hij geen omkeken had naar een bouwval van een huis."
"Dat kan," zegt Anna. Ze staart naar haar schnitzel, maar laat deze onaangetast en kijkt me aan. Een grimmige blik schiet langs haar ogen. "Maar toch heb ik een raar onderbuikgevoel. De brief van David was nog geen jaar oud! Dat is toch gek? Alsof hij aanvoelde dat hij niet lang meer te leven had. Het voelt niet goed."
Ik lach om haar plotselinge waanideeën. "Doen normaal! Denk je dat iemand hem wat aangedaan heeft? Hij had een hartstilstand! Dat hebben ze toch vastgesteld? Doe niet zo gek. Zulke dingen gebeuren echt niet in dit dorp. Hier liggen ze er al wakker van als iemand een ander uitscheld, laat staan dat iemand een moord pleegt."
"Ik weet het. Je hebt ook gewoon gelijk, ik maak mezelf gewoon gek. Het zijn vreemde dagen geweest," zegt ze, waarna ze begint te eten.
Ik grijns. "Je bent gek."
"Finn de Boer, je laat het! Maak die opmerkingen maar als ik weg ben," zegt Anna, haar gezichtsuitdrukking geamuseerd.
Wanneer ik denk aan Anna's vetrek, krijg ik kippenvel op mijn armen. "Ik ga je missen, weet je dat?"
Anna legt haar hand op die van mij en knijpt erin. "Dat moet je niet doen. Ik weet dat je het kan, lief. Geloof niemand die daar anders over denkt. Ook zonder mij red jij je prima, maar doe geen gekke dingen, je bent niet ontsnapt aan mijn kritische blik als ik er niet ben."
Ik knik. "Beloofd."
Ze laat me weer los. "Dus, vertel me eens wat over de plannen die je hebt voor het pand van je vader. Hoe ga je het aanpakken?"
We kletsen nog wat over mijn plannen om de boerderij te renoveren. Ik vertel haar dat ik een groot deel van het werk aan Flavio en Noah overlaat, die vanavond een schema in elkaar gaan zetten om de renovatie haalbaar te maken binnen de tijd die ik kan blijven.
Anna lacht wanneer ik haar uitgebreid vertel over de plannen die ik heb om Noah om te toveren in de keukenprinses waar hij zo'n hekel aan heeft en geeft me wat adviezen over de aanpak. Ik kan niet wachten om hem aan het werk te zetten.
De avond vliegt voorbij. Als we klaar zijn met eten besluiten we nog even langs de supermarkt te gaan, zodat ik wat boodschappen kan halen voor morgen, waarna we terug lopen naar de boerderij.
Wanneer we aankomen, staat er buiten al een taxi op Anna te wachten. De Moreno's zitten samen in de voortuin en lopen naar ons toe wanneer ze ons zien.
Noah loopt het huis in om Anna's koffer te halen, wanneer de rest van de familie afscheid van haar neemt.
"We houden contact!" zegt Sofia, waarna ze Anna omhelst en twee keer op haar wangen kust. "En we zorgen goed voor Finn, maak je daar maar geen zorgen over. Bij ons, is hij aan aan het goede adres."
"Dat geloof ik zeker," zegt Anna. Een kleine lach siert haar lippen. "Ik ben blij dat hij deze keuze gemaakt heeft. Voor David, maar ook voor hemzelf. Zet hem maar goed aan het werk."
Anna zwaait naar Clara, die wat verlegen naar Anna kijkt en daarna met haar hand heen en weer wappert ten teken van afscheid. Ze zit op schoot bij Flavio, die Anna het beste wenst in Rotterdam. "Als er wat verandert aan de situatie hoor je van ons. Als je maar nog eens langskomt als alles af is."
"Dat moet goed komen, als ik Finn moet geloven," zegt Anna.
Wanneer Noah beneden is, neem ik Anna's koffer van hem over en stop ik deze in dr achterbak van de taxi, waarna Anna en ik elkaar voor de laatste keer omhelzen.
"Beloof me dat je me belt als er wat is," fluistert ze nog zachtjes in mijn oor.
"Dat beloof ik," zeg ik, terwijl ik haar stevig vasthoud. "Dank je voor alles. En doe voorzichtig. Vraag het Thomas, als je ergens hulp bij nodig hebt."
Anna lacht. "Dat doe ik, maar alleen als het echt niet anders kan."
Ze stapt de taxi in en zwaait nog even voordat de auto wegrijdt. Ik blijf staan en kijk de taxi na totdat hij uit het zicht verdwijnt.
Een eenzaam gevoel bespeelt me.
Ik mis haar nu al. Wat moet ik zonder haar?
***
Als Anna weg is geeft Sofia me een uitgebreide tour van huize Moreno en verhuis ik mijn spullen uit de stacaravan naar de logeerkamer op de derde verdieping. De zolder. Dat het huis drie verdiepingen heeft verrast me nog steeds: wat een enorm pand is dit!
Op de begane grond bestaat het huis uit een open keukenblok en een woonkamer met tv in plattelandse stijl. Naast de normale ruimtes, als een bergkast en wc, hebben de Moreno's beneden ook een aanbouw gerealiseerd voor Maria en Flavio. Ze hebben er een aparte slaapkamer en badkamer, waardoor het voor Flavio makkelijk is om zich in zijn rolstoel te kunnen bewegen.
Op de eerste verdieping heeft Sofia een slaapkamer en een badkamer en naast de trap heeft Clara haar eigen slaapkamer en speelkamer. Noah's kamer bevindt zich onder die van mij, op de tweede verdieping van het huis, naast een derde badkamer, het washok en een ruimte vol sportmateriaal - Noah's hobby, had Sofia me geërgerd vertelt. Ze wil er eigenlijk een naaiatelier van maken.
Mijn kamer - de logeerkamer - is anders dan de rest van het gezellige plattelandse huis, namelijk wat koel en onpersoonlijk. Op bed ligt een deken van schapenwol en aan de muur hangen foto's van het centrum van Wouddorp, met de Oostkerk in het midden in een houten frame.
Het voelt alsof ik logeer in een museum - twee volle boekkasten in de hoek gevuld met fotoalbums, een vooroorlogse Engelse schommelstoel en een aantal verhuisdozen staan weggeschoven aan de linkerkant van de zolderkamer.
Wanneer ik de ruimte in me opneem, merk ik dat de kerk veel invloed gehad heeft op de rest van de inrichting. De kamer is gevuld met meerdere godsdienstige decoraties: een bronskleurig kruis hangt aan de kamerdeur en op het nachtkastje naast het bed, staat een beeld van Maria, met daarnaast een noveenkaars waar aartsengel Michaël op afgebeeld wordt.
Ik ben omringd door foto's van Bijbelse figuren, maar één pronkstuk schiet er bovenuit: een groot beeld van een biddende Jezus, zittend op een houten kruk. Smaken verschillen is een understatement: ze zouden zo een godsdienstig museum kunnen openen.
Ik haal de wollen deken van de boxspring af en gooi deze over het Jezusbeeld heen. Daarna ga ik op bed liggen en luister ik naar de muzieklijst van mij en Thom. Unholy van Sam Smith speelt af en ik kan mijn lach amper inhouden.
In tegenstelling tot de drukte die er geheerst had in huis, lijkt de stilte vanavond voor de verandering te overheersen en ondanks dat ik Anna mis, vind ik het heerlijk.
Maria en Noah werken tot laat door op de melkveehouderij en Flavio is met Clara naar de film. Sofia had me gezegd, dat ik er een vroege avond van kon maken als ik dat wilde, dus besluit ik dat zonder schuldgevoel ook maar te doen.
En wat een fout is dat.
Om half vier in de nacht word ik wakker, amper in staat nog een oog dicht te doen, hoe hard ik ook mijn best doe. De donkere ruimte lijkt haast spookachtig op me in te werken, wanneer alle lichten uit zijn en voor even ben ik blij dat ik het Jezusbeeld op de stoel afgedekt heb.
Hoe kan ik ook slapen, na de dagen die ik gehad heb, besef ik me.
Ik sla de dekens van me af en haal een grijze joggingbroek en een paar huissloffen uit mijn georganiseerde weekendtas. Met mijn oortjes en telefoon in mijn broekzak loop ik de kamer uit. De trap kraakt wanneer ik naar beneden loop, ook al probeer ik muisstil te zijn zodat ik niemand wakker maak op dit tijdstip.
Ik heb de neiging naar buiten te gaan, maar doe het niet, omdat ik geen huissleutel heb en mezelf niet buiten wil sluiten tot de zon opkomt.
In plaats daarvan loop ik de keuken en en dim ik de lichten die boven het keukeneiland hangen. Als ik door het raam naar buiten kijk, dringt het pas tot me door hoe laat het eigenlijk is. Het is pikzwart buiten, op wat fonkelende sterren in de hemel na.
De onrust die ik thuis ook ervaarde als ik last had van insomnia verdwijnt wanneer ik de koelkast van Sofia open en mijn boodschappen van gisteren eruit vis: melk, bloem, bakpoeder, eieren, boter en wat andere dingen die ik na het diner met Anna gehaald had om de Moreno's te verassen.
Met mijn oortjes in, hervat ik mijn playlist op Spotify en luister ik naar de rustgevende klanken van Lord Huron. Ik oriënteer me achter het keukenblok op de middelen die ik tot mijn gebruik heb: een gasplaat, gietijzeren pannen boven het fornuis, een pot houten spatels, een kruidenrek en ovenhandschoenen. Nu alleen nog een mengkom en een garde.
Geruisloos open ik de keukenkastjes en zoek ik naar een kom die groot genoeg is. Mijn oog valt op een diepe schaal met koeien erop. Hoe kan het ook anders in het huis van een familie van melkveehouders?
De garde haal ik uit de bestekla, waarna ik op gevoel de droge ingrediënten met elkaar meng in de koeienschaal. Ik stroop de mouwen van mijn shirt omhoog en schenk erna alle vloeibare ingrediënten de kom in. Ik ga helemaal op in het recept en proef de mix die ik gemaakt heb met mijn wijsvinger als ik denk dat ik de smaak te pakken heb.
Na wat geklier met de vanillesuiker, steek ik het gasfornuis aan en begin ik op laag vuur met het smelten van een klontje boter. Welnu, hoe heet kan dit ding worden?
Ik zet mijn gedachten op nul als ik een lepel beslag in de pan giet en begin met bakken. Ik doe het raam achter het fornuis een stukje open, zodat ik de afzuigkap niet aan hoef te zetten en besteed een ruime tijd daarna aandachtig aan het bakken, bakken en nog eens bakken van een enorme stapel verse pannenkoeken. Op receptuur van mijn moeder.
De geur van zoete heerlijkheid vult de keuken op en maakt me warm vanbinnen. Voor even waan ik me in mijn eigen droomwereld en sta ik naast mijn moeder in de keuken, druk in de weer achter haar koekenpan. Vanille. Kaneel. Appel. Rietsuiker.
Ik maak verschillende smaken en verzamel elke soort op een ander bord. Terwijl de laatste pannenkoeken bubbelen in de pan, bak ik in een andere pan nog wat spek uit en maak ik een zoete siroop van witte suiker, bruine suiker, water en maple extract.
Ik neurie zachtjes mee met de muziek en beweeg mijn spatel op en neer als ik wacht tot ik de pannenkoek om kan draaien en deze aan de rand van de pan loslaat.
Wanneer plots de lampen in de keuken ineens feller worden, kijk ik op in de twee vermoeide donkere ogen van Noah en schrik ik me het lazarus.
"Godverdom!" floep ik eruit. Ik verlies mijn grip op de spatel en laat deze vallen, waardoor ik klunzig mijn hand verbrand aan de gloeiendhete pan. "Au! Shit."
Ik draai het vuur uit en loop direct naar de kraan toe om de plek af te koelen met lauw water. "Jezus, Noah. Vind je het soms normaal om iemand te besluipen als het nog zo vroeg is? Ik schrik me dood."
Noah trekt zijn wenkbrauw op en fronst. "Of ik dat normaal vind? Finn, jij staat midden in de nacht te kokkerellen. Wie is nu vreemder in deze situatie?"
Ik kijk naar de stapel pannenkoeken op het aanrecht en dan weer naar Noah, die zijn armen over elkaar heen slaat. Hij heeft een punt, maar ik vertik het om hem zijn gelijk te geven.
Op blote voeten en in niets minder dan een wit hemd en een boxershort, loopt Noah naar me toe. "Gaat het?"
Ik haal mijn hand onder de straal vandaan en zie een rode streep in mijn handpalm gedrukt staan. Ik bijt op mijn kiezen om mijn pijn niet te laten doorschemeren. "Shit."
"Dat ziet er niet goed uit," observeert Noah.
Ik kan hem wel een stomp verkopen. "Goh, denk je? Leren ze je dat soms op je boeren opleiding?"
Hij opent een keukenkastje onderin het keukeneiland en haalt er een EHBO- koffer uit. "Vakexpert veehouderij, eigenlijk, maar dat is te ingewikkelde materie voor je."
Noah legt de koffer op het aanrecht . "Wat doe je dan ook in de keuken om deze tijd?"
"Ik kon niet slapen," beken ik, waarna Noah mijn hand even inspecteert en voor nu nog even terugduwt onder de waterstraal. "Dan helpt het om iets te doen."
Noah lacht. "Dat snap ik, maar een heel buffet aan pannenkoeken bakken, is dat niet wat veel?"
Ik besluit niet in te gaan op zijn aanname. "Wat ik midden in de nacht doe, zijn mijn zaken. Waar ik wel benieuwd naar ben is wat jij hier zo vroeg doet?"
Noah leunt met zijn armen tegen het keukeneiland aan en grijnst. "Is dat een oprechte vraag, of ben je echt zo moe dat je dat niet snapt? Ik werd wakker van jou."
Mijn mond valt open in een stille 'o'.
"Nou, niet meteen van jou, maar meer van de geur denk ik." Noah bekijkt de verschillende stapels pannenkoeken met een bepaald verlangen wat ik niet anders kan omschrijven als trek.
"Van de geur?" herhaal ik zijn antwoord. Ik denk aan mijn muisstille manier van koken. "Niet van het geluid?"
Noah duwt zichzelf weg van het keukenblok en en ruikt de stapel gekarameliseerde pannenkoeken. "Weet je... eigenlijk had ik gewoon honger."
Hij reikt met zijn hand naar de bovenste pannenkoek, maar ik ben snel genoeg om hem tegen te houden en klap zijn hand opzij. "Afblijven! Die zijn voor het ontbijt."
Noah probeert er een van een andere stapel te halen. Ik zet de kraan uit en duw zijn arm opnieuw weg van mijn meesterlijke stapel pannenkoeken met appel en rozijnen. "Misschien snap je het niet meteen, maar alles is voor het ontbijt."
Noah doet een stap achteruit en zucht. "Ik zei je toch dat ik om vijf uur ontbijt. Je kan geen dingen voor me bakken en dan verwachten dat ik ze niet eet. Dat heet marteling."
Ik rol met mijn ogen. "Als je er een wil, zal je hem zelf moeten maken."
Ik verwacht direct een stortvloed aan weerstand, of tenminste een uitgebreid verhaal over hoe hij de beste pannenkoeken bakker van het hele dorp is, maar zijn reactie blijft uit. Hij heeft niets te zeggen.
"Ga je me nu echt vertellen, dat je niet weet hoe je een pannenkoek bakt?" vraag ik, ergens blij dat ik hem betrapt heb op een imperfectie die hij niet kan verweren.
Noah laat zich niet kennen. "Wel eens. Jaren terug, maar ik ben hier toch niet de keukenprinses? Jij bent een professional. Waarom doe jij het niet gewoon voor me?"
Zijn compliment overvalt me, maar hij is er duidelijk op uit om mij aan het werk te zetten. Daar trap ik niet in. "Omdat je volwassen bent, misschien? Oh ja en twee handen hebt."
Noah negeert me en richt zijn aandacht op alle producten die voor hem op het aanrecht staan. Hij weet totaal niet waar hij moet beginnen. "Heb je echt melk uit de supermarkt gehaald, ook al hebben we een melkveehouderij?"
Ik haal mijn schouders op. "Ik moest toch iets halen? Of had ik zelf een koe moeten melken?"
"Beter dat, dan melk van een concurrent," zegt hij, duidelijk bedoeld om me opnieuw van mijn stuk te brengen.
Ik zucht. "Er is al beslag, dus wat maakt het uit? Zet het gasfornuis nu maar aan, dan leg ik wel uit hoe het moet."
Noah stribbelt niet meer tegen en loopt naar het fornuis toe. Hij zet de vlam aan van de kleinste pit.
"De grote pit op medium hoog vuur. Op te laag vuur bakt het niet mooi bruin, maar op te hoog vuur verbrand het," zeg ik.
Noah doet wat ik zeg. Het is een grappig gezicht om hem achter het aanrecht te zien staan. Ergens siert zijn klunzigheid in het koken hem wel, maar dat is iets wat ik nooit van mijn leven hardop zou durven uitspreken.
"Oké, chef. En dan?" vraagt hij.
Ik besluit hem te helpen en ga wat dichterbij staan, zodat ik aan kan wijzen wat hij nodig heeft. "Gebruik die pan en doe er een klontje boter in. Niet te veel, want dan wordt de pannenkoek te vet."
"Ik houd van vet eten," zegt Noah, die een enorme klont boter aan zijn mes heeft hangen. "Maar goed, jij bent de baas."
Hij mindert de hoeveelheid boter, waarna hij het in de pan doet en de boter smelt.
"Heel goed. Dan bak je een volle lepel beslag. Dat mag je in een rustige beweging in de pan gieten", zeg ik.
Ik observeer zijn handelen. Het is aandoenlijk om te zien dat zijn motoriek totaal niet lijkt op die van mij tijdens het koken: hij maakt onhandige bewegingen en morst onwijs veel beslag op het aanrecht als hij het in de pan giet.
"Houston, we have a problem," zegt Noah, die het zelf ook doorheeft.
"Dat ruim ik wel op," zeg ik. Ik haal de pan met mijn goede hand van het vuur en maak een draaiende beweging om het beslag rond te krijgen. "Let jij nou maar op je pannenkoek."
Ik pak een stuk keukenrol en neem het aanrecht af zodat Noah's zooi weer opgeruimd is.
"Wanneer weet ik of hij goed is?" vraagt Noah, die aandachtig de pan observeert.
"Als de randen loslaten en de bovenkant droog wordt," zeg ik. Ik kijk met hem mee en geef hem de spatel die ik net uit mijn handen had laten vallen. "Nu! Snel!"
Noah zet de spatel onder de pannenkoek en probeert deze te keren. Het gaat nog maar net goed, of deze was gebroken geweest, maar hij weet het ding om te keren zonder scheuren.
"Yes!" zegt hij. Hij kijkt tevreden naar zijn creatie. "Ik zei toch dat ik het kon."
"Fantastisch." Ik laat hem genieten van zijn succes en draai na een kleine minuut het vuur uit. "Wil je ook een sticker voor de moeite?"
Noah steekt zijn middelvinger naar me op en kijkt trots naar zijn pannenkoek, alsof hij net een meesterwerk heeft gecreëerd. "Deze volwassene heeft dat niet nodig."
Ik glimlach en knik. "Misschien promoveer ik je wel tot keukenprins, als je zo je best blijft doen."
Noah schudt zijn hoofd heen en weer. "Absoluut niet."
Ik kreun van de pijn wanneer mijn brandwond plots enorm begint te zeuren.
Noah's gezicht wordt weer serieus. "Ga zitten, dan kijk ik naar je hand."
Ik zucht en ga aan het keukeneiland zitten. Noah haalt de EHBO-koffer er weer bij. Hij opent deze en pakt een tube brandzalf en wat gaasjes.
"Je weet wat je doet?" vraag ik.
"Ik heb op de boerderij wel vaker met brandwonden te maken gehad," antwoordt hij terwijl hij voorzichtig een beetje zalf op mijn hand smeert. "Niet bewegen, dit kan even koud aanvoelen."
De verkoelende zalf verlicht meteen de pijn en ik voel me een beetje dom dat ik het niet eerder had gedaan. Noah werkt snel en efficiënt, hij legt het gaasje op de zalf en wikkelt mijn hand in een verband.
"Zo, dat zou moeten helpen," zegt hij terwijl hij het verband afmaakt. "Probeer je hand zoveel mogelijk te laten rusten vandaag."
"Thanks," zeg ik, oprecht dankbaar voor zijn hulp. "Dus nog even geen renovaties?"
"Nee. We bedenken er wel wat op, maar nu ga ik eerst die pannenkoek eten."
Ik lach. "Ben je altijd zo vervelend als er eten in de buurt is?"
Noah pakt een bord en schept zijn eigen versgebakken pannenkoek erop. "Ja, maar blijkbaar ook als er geen eten is."
Hij voegt wat spek en verse siroop toe en ik kan zien hoe hij geniet van elke hap die hij neemt. Het is een simpel moment, maar na mijn onrustige nacht voelt fijn.
"Dit is echt kapot lekker," zegt hij met zijn mond vol. "Wat zit er in het beslag? Dit is anders dan ik gewend ben."
"Vanille-extract." Ik laat hem het flesje zien. "En koekkruiden. Geheim van mijn moeder."
Nu Noah aan het eten is, heb ik zelf ook wel trek in een pannenkoek. Ik pak er een met appel en ga naast hem zitten.
"Mis je je moeder, nu je weer in Wouddorp bent?" vraagt Noah. Hij kijkt me aan met een begripvolle blik, anders dan zijn normale opstandigheid. "Ik zag dat haar foto verplaatst was in de hooischuur, eergisteren."
Ik neem een hap van mijn pannenkoek en knik. "Het is fijn om haar op die manier wat meer om me heen te hebben, maar het is ook zwaar, ja. Al is het lang geleden dat ze stierf."
"Nee, ik snap wat je zegt. Ik mis mijn vader ook nog elke dag," zegt Noah dan. Hij kijkt me aan en lacht. "Maar over tijd leer je de nieuwe situatie te accepteren en ga je door."
Ik knik. Mijn nieuwsgierigheid naar zijn verleden laait op wanneer hij het zegt. "Wat is er gebeurd met je vader? Als ik dat mag vragen."
Noah's blik verhardt wat. "Ik praat er liever niet over."
Zijn directheid verstart me. Zijn emoties zijn zo onvoorspelbaar. "Geen probleem."
Noah lijkt mijn behoedzame reactie snel te herkennen, waarna zijn houding weer wat verzacht.
"Sorry als ik de laatste dagen nogal zuur tegen je ben. David was als familie voor me. Ik heb gewoon tijd nodig om te accepteren dat hij er niet meer is. Praten over vroeger... maakt dat alleen maar erger."
Ik kijk hem aan en knik. "Nee, ik snap het. Maak je niet druk."
Voor even blijft het stil. We eten samen, genietend van de pannenkoeken en elkaars gezelschap. De stress en zorgen van de afgelopen dagen lijken even te verdwijnen, vervangen door een gevoel van rust en verbondenheid.
Wanneer de laatste pannenkoek op is, merk ik dat het buiten begint te schemeren. De eerste stralen van de opkomende zon glijden langzaam de keuken binnen, zacht en warm. Noah staat op en loopt naar het raam. Ik volg zijn blik naar buiten.
De lucht is getint met de kleuren van de dageraad, een mix van roze, oranje en blauw. Het is adembenemend mooi. De zon klimt langzaam hoger en werpt een gouden gloed over Noah's gezicht. Ik zie hoe het licht zijn donkere ogen verzacht en zijn trekken mild maakt. In dat moment herken ik iets in hem; een kant die ik nog niet eerder had gezien. Er is een zachtheid in zijn blik, een oprechtheid die hij normaal gesproken zorgvuldig verborgen houdt.
"Het is al ochtend," fluister ik, meer tegen mezelf dan tegen hem. "De nachten zijn kort hier."
Noah draait zich naar me om en glimlacht, een warme, oprechte lach die me dieper raakt dan ik zou willen. "En de werkdagen lang, maar dat ga je zelf nog wel ervaren."
Ik knik en kijk naar buiten. "We kunnen vanmiddag wel alvast een begin maken aan het uitruimen van de boerderij? Spullen uitzoeken en meubels sjouwen moet wel lukken."
Noah stemt in. "Als dat lukt met je hand."
We blijven nog even zitten, zwijgend, terwijl de zon langzaam opkomt en de wereld om ons heen verlicht. In die stilte voel ik een verbinding met Noah die dieper gaat dan woorden kunnen beschrijven. Het is alsof de nieuwe dag een belofte in zich draagt, een kans op iets nieuws en hoopvols.
En voor het eerst in lange tijd voel ik me begrepen.
***
Dat was het weer voor hoofdstuk 7! De jongens leren elkaar op een rustig tempo beter kennen.
Vraag: Noah en Finn zijn tegenpolen van elkaar. Hoe gaan ze samenwerken, als ze zo anders zijn?
xxx Claire
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top