😤Hoofdstuk 4: Eigenwijs

Etuver: stoven.

***

"Hoe was de uitvaart?" vraagt Thomas, wanneer ik mijn weekendtas op bed uitstal.

"Wat wil je eerst horen? Een recap van alle gezongen psalmen? Of hoe ik vernederd ben tijdens het koffiemoment?"

Thomas lacht aan de andere kant van de telefoonlijn. "Jij? Vernederd? Dat klinkt als een boeiend verhaal."

"Thanks Thom." Ik zucht en knoop de veters van mijn schoenen los, zodat ik me kan omkleden in iets comfortabels. "De uitvaart was prima. Aardig wat mensen ook, wat ik niet verwacht had, gezien de reputatie van mijn vader, maar het was een mooie ceremonie."

"Dat is fijn, hoe lastig je het ook vond." Op de achtergrond hoor ik het piepende geluid van zijn magnetronoven. "Maar goed, het koffiemoment? Wat is er gebeurd? Hebben de Wouddorpers je gehersenspoeld en ben je nu ineens ook orthodox?"

Ik gier om zijn opmerking. "Ik denk dat ik geen homo meer ben, nee. Als dat is wat je bedoelt."

Thomas en ik lachen samen om de grap. Voor even is het alsof hij hier in de ruimte is, maar de werkelijkheid is een stuk eenzamer: ik, alleen in een stacaravan van de Moreno's.

"Maar even serieus, ooit was ik ook zo, dus niets ten nadoen van de kerkgangers." Ik trek een donkerblauwe pullover over mijn overhemd heen en wissel mijn pantalon om voor een chino in dezelfde kleur. "Na de dienst zat ik met Anna koffie te drinken, komt er ineens een gast naar mij toe die blijkbaar precies weet wie ik ben, dus ik probeer me normaal voor te stellen."

De magnetron piept nog een keer. "Serieus, Thomas, kan de magnetron even zijn bek houden als ik over mijn blunder vertel."

"Ik weet het! Ik weet het. Geen magnetronprutjes enzo. Keukenpolitie. Ik ben al klaar," zegt Thomas. "Nou, ga verder. Een vreemde jongen komt naar je toe?"

"Jup. Hij vraagt om me privé te spreken ook al kennen we elkaar op dat punt niet, dus Anna vraagt waar het over gaat. Zegt hij doodserieus dat hij het over het nalatenschap van mijn vader wil hebben."

"Hoezo dan? Jij bent toch de enige erfgenaam?"

"Dat dacht ik ook, maar goed. Vervolgens komt zijn nicht ook naar ons toe gelopen. Die spreekt hem aan op zijn absurde gedrag - dit was dus na de uitvaart. Ze stelt zich voor en even later komt een derde vrouw naar ons toe - de moeder van de jongen die mij naar het nalatenschap vroeg," zeg ik.

"Je bent me even kwijt. Jij kende ze alle drie niet?"

"Nee. Wat blijkt? Dat we beiden in het testament van mijn vader staan! Blijkbaar woonde deze jongen naast de boerderij van mijn vader en is hij mede-eigenaar van de melkveehouderij Moreno, net als zijn moeder en nicht."

"Maar je kende hem toch niet? Hoe kan het dan dat hij jouw vader wel kende? En zijn hele familie?"

Ik ga zitten op de bedrand en trek een paar sneakers aan. "Dat bedoel ik dus met blunder. Ik was er vanuit gegaan dat ik de enige erfgenaam was, maar kennelijk dacht mijn vader daar anders over. Ik bedoel, ik ben wel vanaf mijn elfde naar Rotterdam verhuisd, dus het zou niet gek zijn als mijn vader in die tijd nog nieuwe mensen ontmoet heeft, maar deze jongen? Ik snap het echt niet."

Thomas is even stil van mijn verhaal. Hij zal het zelf ook wel apart vinden. "Waar ben je nu dan? Je zou toch in zijn boerderij overnachten? Met Anna?"

Ik zucht. "Dat is dus de tweede blunder. Ik wist helemaal niet dat zijn huis een bouwval was. Daar werd ik publiekelijk nog even op gewezen door meneer de 'tweede zoon' van mijn vader. Alles is stuk. Echt, Thomas ik voelde me net een fake. Alsof hij de zoon van mijn vader was en ik er alleen was om zijn erfenis af te handelen."

"Maar dat is de omgekeerde wereld. Dat snapt hij hopelijk ook wel," zegt Thomas, ergens wat gefrustreerd. "Je moet dit echt goed uitzoeken bij de notaris morgen, misschien is zijn claim helemaal niet echt."

"Ik denk het wel. De hele familie kende mijn vader. Ze hebben ons zelf uitgenodigd om bij hen te verblijven en nu zit ik in een stacaravan op het erf naast dat van mijn vader!" roep ik.

Nu ik alles uitspreek lijkt de situatie pas echt te gaan dagen.

"Rustig aan. Je weet niet wat de intenties zijn van deze, nou ja, toch wel vreemde jongen. Misschien wil hij er zelf ook wel vanaf als het zo'n bouwval is. Je wilde het zelf ook al verkopen, toch?" vraagt Thomas.

Zoals altijd is hij de rationele van ons tweeën.

"Je hebt ook gewoon gelijk, maar deze jongen is niet te lezen, Thom. Tot dusver is hij alleen maar onbeleefd en slonzig. Je weet dat ik daar slecht tegen kan. Echt, waar haalt hij het lef vandaan!"

De telefoonlijn kraakt, wanneer Thomas me moed inspreekt. "Laat je niet gek maken! Hij zal zijn eigen redenen zo wel weer hebben. Stel dat je vader echt een goede band met hem had, dan kan je je dat best indenken, toch? Als jij vijftien jaar weggeweest bent en ineens weer verschijnt, zal hij dat op zijn beurt vervelend vinden."

"Dus je neemt het voor hem op?" vraag ik. Nu ben ik zelf even stil. "Sorry, dat had ik niet moeten zeggen. Ik ben gewoon best wel gefrustreerd over de hele situatie."

Thomas lacht opnieuw. "Ik ken je goed genoeg om te snappen wanneer je iets meent en wanneer je uit je slof schiet, Finn."

Ik richt mijn blik omhoog, naar de laatste zonnestralen van de dag en kan maar één ding denken.

"Ik mis je," zeg ik.

Een stille traan rolt langs mijn wang. Ik ben niet goed in alleen zijn.

"Ik jou ook, lief. En je kookkunsten, zoals je hoort," bekent Thomas. "Eerlijk? Eigenlijk zijn die magnetronmaaltijden helemaal niet te vreten."

Wanneer hij het zegt rekken mijn eigen mondhoeken omhoog. "Ik zie je snel weer. Dan maak ik lasagne voor je. Beloofd."

Thomas juicht aan de andere kant van de lijn. "Daar houd ik je aan, maar vertel me voor nu wat meer over hoe het daar is. Heb je nog bekenden gesproken?"

Ik vertel Thomas over de uitvaartdienst, Noah's toespraak en zelfs wat meer over mijn moeders overlijden. Hij luistert naar alles wat ik te zeggen heb, tot hij zelf naar bed moet omdat hij vroege dienst heeft en we ophangen.

Anna's woorden van gisteren blijven me bij:

Dat jij anders opgegroeid bent, hoeft niet tussen jullie in te staan. Je kan ook anders zijn en en een toekomst met elkaar hebben.

Geef het wat tijd.

***

Tijd. Ik zou willen dat alles sneller kon gaan. Dat ik hier niet hoefde te zijn, mijn weekendtas in kon pakken en weg kon rijden uit Wouddorp, maar helaas is de realiteit anders.

In plaats daarvan zit ik aan tafel tegenover Noah, in de huiskamer van boerderij Moreno - overdressed, zelfs in mijn overhemd en chino's, starend naar het diner wat voor me wordt uitgestald.

De hele familie is in de weer met het avondeten. Maria helpt Sofia met het dekken van de tafel, daar waar Sofia met ovenwanten in haar handen heen en weer de keuken in en uit loopt om het eten op te dienen.

Noah zit tegenover me, zijn gedachten duidelijk ergens anders dan vanmiddag. Hij ziet er moe uit en draagt een donkerblauwe overal met bruine vlekken erop. Het zou me niets verbazen als het ding al honderd jaar oud is, gezien de velen losse stiksels die op de stof zitten. Zou hij nog gewerkt hebben na de uitvaart?

Hij heeft zijn armen over elkaar heen geslagen en lijkt totaal onaangetast door de chaos in huis. Misschien komt het door de warme sfeer in de boerderij, maar het lijkt bijna alsof Noah voor even totaal ontspannen is.

Dan kijkt hij me aan en denk ik er weer totaal anders over. Hij fronst, wat mij een hatelijk staar-festijn oplevert.

In tegenstelling tot Noah, Maria en Sofia, zit er één andere man aan tafel die ik niet herken. Ik ben er zeker van dat ik hem niet op de uitvaart gezien heb. Het is een man van middelbare leeftijd met hetzelfde donkere haar als de rest van de familie, netjes naar achteren gekamd. De vorm van zijn gezicht wordt geaccentueerd door een dikke baard en volle lippen en zijn gelaat spreekt van vermaak. Hij zit in een rolstoel, aan de kop van de tafel. Zou het misschien Maria's man zijn?

"Zo, ik hoop dat jullie trek hebben, want het eten is heerlijk!" zegt Sofia, wanneer ze een gigantische pan op tafel zet, gevuld met een donkerbruine substantie die ik niet meteen kan plaatsen. Het ruikt lekker. Hartig met een vleugje runderbouillon.

"Oh, wat maakt die geur me toch altijd blij," zegt Maria, die haar ogen sluit en geniet van de verschillende aroma's. "Het brengt me terug naar de vakanties in Brazilië. Elke keer opnieuw."

Noah lijkt het met haar eens te zijn en leunt al naar voren toe om op te scheppen. "Ik eet het eten liever, dan dat ik het ruik, dus dat komt me maar al te goed uit."

Sofia gaat bij ons aan tafel zitten en slaat Noah's hand weg van de opscheplepel. "Eerst het gebed! Waarom altijd zo inhalig? Waar is Clara? Clara!"

Ik hoor voetstappen van de trap in de hal in een sneltrein naar beneden rennen. Nog een Moreno? Ik weet niet of ik het aankan.

"Ja! Ik ben al beneden!" zegt een hoge stem. Een klein meisje van zo'n vijf jaar oud loopt de woonkamer in, op blote voeten in een blauwe prinsessenjurk. Ze heeft haar haar in een vlecht zitten, net als Maria en draagt een roze brilletje op haar neus. Het meisje rent direct naar de man toe die aan de kop van de tafel zit.

"Papa! Wat gaan we eten?" vraagt ze. Ze klimt op zijn schoot en kijkt met grote ogen naar de gevulde pannen op tafel. "Hmm!"

"Clara, ga eens aan tafel zitten. We hebben gasten," zegt Maria, die het meisje optilt en op een eigen stoel aan tafel zet.

Het meisje kijkt naar mij en Anna, die naast elkaar aan de andere kant van de tafel zitten. "Wie zijn dat, mama?"

Ze duwt haar lippen op elkaar en buigt haar hoofd opzij alsof ze ons zo nog beter kan bekijken.

"Dat is familie van buurman David," zegt Maria. Ze gaat naast het meisje - Clara, aan tafel zitten en propt een servet vast in de hals van haar prinsessenjurk. "Ze moeten wat met Noah bespreken, daarom eten ze bij ons."

Clara lacht, wanneer ze me aankijkt. Ze wijst mijn kant op met haar wijsvinger. "Hij heeft ook een grote neus! Net als David!"

"Nou! Clara! Dat zeg je toch niet tegen onze gast!" roept Maria.

Noah neemt net een slok water wanneer Clara de opmerking maakt en kan het amper nog binnenhouden van het lachen.

Wat een chaos in dit huis. Gaat dit altijd zo?

"Finn is de zoon van buurman David," zegt Anna tegen Clara. Haar ogen glinsteren wanneer ze het zegt. "En ik ben Anna. De oma van Finn."

Clara knikt en houd daarna haar hand voor haar mond, waarschijnlijk omdat ze weet dat ze iets gezegd heeft wat niet mag.

"Jullie zijn meer dan welkom in ons huis," zegt de man met de baard. Hij excuseert zich voor het gedrag van zijn dochter en stelt zichzelf voor. "Ik ben Flavio, de man van Maria. Nog gecondoleerd met jullie verlies."

Anna deelt de emotie van Flavio. "Van hetzelfde. En nog duizend maal dank voor jullie gastvrijheid. Het scheelt mij en Finn heel wat regelwerk, nu we hier kunnen verblijven, in plaats van een eind te rijden naar een hotel."

"Alles voor familie van David," zegt Flavio, die met een gebroken lach de opmerking van Anna aanneemt. "Kom, laten we het gebed starten. Dan  praten we verder."

Iedereen pakt elkaars hand vast.

"Bidden jullie mee?" vraagt Flavio.

Het kijkt een simpele vraag, een klein gebaar, maar diep vanbinnen raakt het mijn jeugdsentiment.

"Tuurlijk! We mogen dan wel geen Christenen meer zijn, de gewoonte is ons niet vreemd," zegt Anna. We kijken elkaar aan en twijfelen geen seconde wanneer we elkaars hand vastpakken. Anna eveneens die van Sofia en ik die van Noah. De huid op zijn handpalm is zo grof, dat ik me afvraag hoe lang hij het werk op de boerderij al doet.

Ik sluit mijn ogen, zoals ik dat in mijn jeugd ook altijd deed en luister naar Flavio's gebed. Het voelt goed, om het weer eens te doen, onwennig, maar het is geen onprettige emotie. Nee, het voelt veilig. Alsof ik de gewoonte ergens gemist heb in de afgelopen jaren dat ik mijn geloof opzij gezet heb. Als ik moest bidden, werd ik altijd gehoord.

"Amen," zeggen we gezamenlijk, waarna iedereen begint met het opscheppen van Sofia's eten.

"Het ruikt in elk geval heerlijk, wat is het?" vraag ik aan Sofia, terwijl al mijn zintuigen gebruik om het gerecht te achterhalen. Het enige wat ik lijk te herkennen zijn sinaasappelschijfjes en grof gesneden groente, ergens vergelijkbaar met de structuur van boerenkool.

"Feijoada met rundvlees, ham en chorizo," zegt Sofia. Ze wijst naar de twee andere bakken die op tafel staan. "Dit is de rijst die erbij hoort, met bonen erdoor en daar staat farofa met spek, maïs en uitjes. Een soort gebakken maïsmeel en dat zijn cassavefrietjes."

"Ik ga alles proberen," zeg ik. Het ruikt heerlijk en na een dag als vandaag heb ik enorm trek.

"Een man van mijn hart, hoor ik al," zegt Sofia. Ze vraagt me om mijn bord aan te geven en schept van alles wat op. Een enorme hoeveelheid. "Aproveite sua refeição! Eet smakelijk, jongen."

Daarna schept ze voor Anna op, die zelf nog wat verdwaald lijkt als ze naar het eten kijkt. Wat een boer niet kent, dat eet hij niet, dus in Anna's geval is ze wat behoedzaam.

Ik neem een hap van de bruine stoofpot en waan me voor even in een andere wereld. Het heeft een sterke smaak, ergens wat zoutig, maar niet pittig. De bouillon is extreem goed op smaak, wat resulteert in een onvergetelijke sensatie, waarvan ik niet wist dat het miste in mijn leven. Jeetje wat goed.

"En?" vraagt Sofia. De anticipatie is van haar gezicht af te lezen.

"Heerlijk!" zeg ik, waarna ik de cassave frietjes probeer. Ze smaken een stuk lichter dan de stoofpot, zoetig, met een nasmaak van nootjes. "Ik snap dat er sinaasappel bij zit, dat maakt het net wat frisser en de cassave is zoet, wat balanceert met het zoutige van de stoofpot. In Rotterdam kunnen ze er nog wat van leren."

Als ik nog een hap neem merk ik dat de Moreno's mij stuk voor stuk verbaasd aankijken. Ik betrap mezelf erop dat ik uit enthousiasme wat te specifiek ben geweest in mijn uitleg van de smaak. Het maakt me verlegen.

Sofia is de eerste die spreekt. "Dat hebben jullie nou nog nooit over mijn koken gezegd!"

Anna lacht om haar opmerking. "Finn gaat een opleiding volgen tot chef na de zomer. Voorlopig is hij manager in een Michelin-restaurant, bij de haven van Rotterdam! Hij heeft veel verstand van gerechten en smaak."

"Dan vat ik je mening op als een groot compliment," zegt Sofia tegen me.

Ik struikel over mijn woorden nu ik het middelpunt van de aandacht ben. "Ik begin pas na de vakantie hoor en ik kook zelf niet, nou ja, thuis wel, maar niet op werk, dat zou gek zijn. Ik denk dat ze me ontslaan, als ik dat zou doen."

Maria lacht vriendelijk naar me wanneer ze instemmend knikt. "Een man in de keuken, daar kan Flavio wel wat van leren."

Clara grinnikt en steekt haar tong uit. "Nee! Papa kan niet koken. Bah!"

De familie lacht om kleine Clara en haar afkeer voor Flavio's kookkunsten.

"Koken is niet voor mij bestemd," zegt Flavio. Hij neemt een hap van zijn eigen bord. "Gelukkig heb ik een geweldige schoonzus die dat voor mij doet."

Sofia haalt haar schouders op wanneer hij het zegt. "Wacht maar tot ik ouder wordt, dan moeten Noah en Clara het gaan doen."

Noah beweegt demonstratief zijn hoofd heen en weer. "Oh ja en wie zorgt er dan voor de koeien en het bedrijf? Ik ben boer, geen keukenprinses."

"Dat is nou precies wat ik altijd tegen Maria zei, als ik heel de dag bezig was op het land," zegt Flavio, die zich goed kan vinden in Noah's weerstand.

Noah en Flavio grijzen naar elkaar.

"Hoe is jullie melkveehouderij eigenlijk zo gegroeid? Het enige wat ik me kan herinneren, is dat het bedrijf bijna failliet was," zeg ik.

Flavio knikt. "Toen ik arbeidsongeschikt werd, kon ik het bedrijf niet meer onderhouden. Eigenlijk hebben Maria en Sofia het samen weten te redden tot Noah oud genoeg was om alles zelf te doen. Toen konden we weer gaan uitbreiden in de productie."

Flavio wijst naar de ingelijste foto's die aan de muur hangen. Het zijn afbeeldingen van de uitbreidingen van de stallen en het vee, door de jaren heen. Van 2012 tot en met 2024. "Het bedrijf was van origine Nederlands, omdat Maria's ouders het beheerden, maar toen ze overleden, ben ik naar Nederland gekomen zodat we de boerderij konden behouden. Voor de liefde, zoals je ziet, maar ook voor de zaak."

Vandaar dat ik de naam en het logo niet goed herkend had. Maria is Nederlands en het bedrijf had een andere naam.

Flavio vertelt ons wat meer over de origine van de melkveehouderij en de uitbreiding die hij en Maria gedaan hebben sinds Noah en zijn moeder naar Wouddorp geëmigreerd uit Brazilië.

Het is opvallend hoe de gemeente Wouddorp hen in eerste instantie ontvangen heeft.

"Het was erg lastig om mee te komen in de gemeente hier. Je bent toch een vreemde eend in de bijt," zegt Maria. Ze pakt Flavio's hand vast en knijpt erin. "Maar het is ons gelukt en nu kan Noah ermee verder. Ik bedoel, het is niet niets, maar vergeleken met andere bedrijven houden we niet zoveel koeien. We zitten op tachtig nu, maar ook omdat we de koeien de ruimte willen geven die ze nodig hebben. Zo lukt het ons om het bedrijf zelf te onderhouden en niet te veel personeel aan te nemen."

Noah schuift luidruchtig met zijn lepel langs zijn bord om de laatste happen van zijn rijst te eten en richt zijn aandacht daarna op de klok. "Ik moet er zo weer vandoor, nu je het erover hebt. De melkmachine deed raar vanmorgen en ik wil niet dat de dames vannacht ineens zonder zitten."

"En het toetje dan?" vraagt Sofia. Ze staat op van tafel en ruimt wat vuil servies af. "Blijf je niet?"

"Ik heb nog even, als dat is wat je vraagt," zegt hij. Vervolgens richt hij zich op mij. "Zullen we dan maar alvast wat dingen bespreken?"

Ik snap meteen wat hij bedoelt. Het feit dat hij claimt een deel van de boerderij van mijn vader te erven.

"De verkoop van David's boerderij, bedoel je?" vraag ik.

Noah trekt zijn wenkbrauwen op in een vragende frons. "Nou, eigenlijk niet. We behouden de boerderij en het erf juist graag."

"Dus je wil het van mij overkopen?" vraag ik. Dat zou het nog gemakkelijker maken.

Noah kijkt naar Maria en vervolgens naar Clara. Hij wenkt met zijn hoofd opzij, richting de hal waar ik binnengekomen ben.

"Goed. Clara en ik gaan nog even bij de kalfjes kijken. Ga je mee, lief?" zegt Maria.

Clara steekt enthousiast haar handen in de lucht, waardoor haar prinsessenjurk tot haar middel omhoog rekt. "Ja!"

Maria geeft Noah een knipoog en loopt vervolgens met Clara hand in hand weg uit de woonkamer.

"Dat maakt het wat makkelijker om te praten," zegt Noah, die van Sofia een biertje overhandigt krijgt en meteen het blikje opentrekt om er een slok van te nemen. "Eigenlijk hopen we dat je jouw deel van de boerderij aan ons wil schenken."

Het idee alleen al maakt me met de seconde furieuzer. "Dat lijkt me niet, als ik er nu antwoord op zou moeten geven."

Anna knikt. "Ik denk niet dat het slim is als we daar nu al afspraken over maken. Ik snap dat er voor jullie andere belangen spelen, Noah, maar Finn en ik moeten morgen ook nog langs de notaris en ik vind dit wel iets waar hij goed over na moet denken."

Noah lijkt geen 'nee' als antwoord te accepteren, maar laat het verder niet merken in zijn houding. "Het was David's wens om de boerderij op te knappen en deel te maken van de Bed and Breakfast, zodat hij wist wat er met zijn erfgoed zou gebeuren. Ik snap het als jullie dat misschien niet begrijpen, maar mijn band met David was heel hecht en dat maakt wel dat ik zijn wensen wil waarmaken."

Ongemak knaagt opnieuw aan de randjes van mijn zelfvertrouwen. Thomas had me nog zo gezegd om me niet gek te laten maken door deze jongen, maar het gevoel dat mijn positie als biologische zoon van mijn vader niet serieus genomen wordt, maakt me woest. Alsof ik een fake ben, had ik tegen Thomas gezegd.

"Dat begrijp ik, maar ik ben zijn erfgenaam en ik wil het verkopen. David was mijn vader," zeg ik, waar ik de nadruk leg op het woordje 'mijn'.

Noah zucht. "Erfgenaam of niet, David was als een oom voor me. Ik ken hem al sinds ik woon op deze boerderij, meer jaren dan jij hem gekend hebt. Snap je dat wij de enige zijn die zijn wensen kunnen realiseren? De enige die hem jarenlang hebben horen dromen over wat hij met zijn erf wilde? Die er voor hem waren toen hij het zwaar had?"

Noah leunt achterover in zijn stoel en slaat zijn armen over elkaar heen. "Hoe kan je het ook snappen?"

Flavio houdt zijn hand op. "Ho, Noah. We blijven respectvol in dit huis. Finn kan er niets aan doen dat er geen contact was met David. Je kent het hele verhaal niet."

"Wat maakt het ook uit. Het is onbegonnen werk om te vragen om een gift, als er geen medewerking is," zegt Noah. Hij balt zijn handen tot vuisten. "Ik wist dat het zo zou gaan. Ergens had ik goede hoop, maar zoals je ziet kunnen we het net zo goed opgeven."

"Finn zegt geen nee. Hij moet er alleen eerst goed over nadenken!" zegt Anna, die duidelijk probeert te voorkomen dat ons argument uit de hand loopt. "Luister, jullie kennen elkaar niet goed genoeg om hier nu uit te komen. Wacht ermee tot na morgen. Misschien staat er iets in het nalatenschap bij de notaris wat ons kan helpen om dit op te lossen."

Noah begint zijn geduld te verliezen en slaat met zijn vuist op tafel. "Het kan niet wachten! Als ik dit niet kan regelen, vergeef ik het mezelf nooit. Na morgen zitten jullie weer in de randstad en kan ik vervolgens fluiten naar contact."

Ik schrik van zijn plotselinge agressie. De geur van het bier wat hij drinkt dringt tegelijkertijd door mijn neusgaten naar binnen, waardoor ik me misselijk begin te voelen. De harde knal die zijn vuist maakt, komt aan als een klap in mijn gezicht. Mijn oren suizen ervan. "Kan je dat niet doen, alsjeblieft?"

"Wat? Gefrustreerd zijn? Kennen ze dat niet dan, in de randstad?" vraagt Noah. Mijn ongemak lijkt hem volledig te ontgaan. Zijn nek is rood van zijn opwinding en zijn donkere ogen schieten vuur. "Weet je, laat ook maar gewoon. Iemand zoals jij gaat mij ook niet begrijpen. Daar heb je empathie voor nodig. Ik snap wel dat David geen contact met je wilde, als je niet even twee keer kan nadenken voordat je oordeelt."

Flavio's stem overtreft die van Noah op dat moment op elke manier. "En nou kappen! Die dingen zeg je niet! Wat is er met jou aan de hand? Doe toch eens normaal!"

Noah staat op van tafel en ijsbeert de ruimte uit. "Ik probeer te doen wat David wilde! In tegenstelling tot de rest van mijn bloedeigen familie!"

Daarna loopt hij de hal in en hoor ik de voordeur met een harde klap dichtvallen.

Op dat moment loopt Sofia de woonkamer weer in. Ze draagt een dienblad mee waar sorbet-glazen op staan. "Geen toetje? Wat is er gebeurd? Noah!"

Flavio's woeste postuur verandert in kwestie van een seconde terug in de behouden rustige man die hij de hele avond al is. "Noah ging te ver, zoals verwacht. Wat is dat toch met die jongen de laatste tijd?"

Sofia zet het dienblad op tafel. Ze zucht en lijkt wat bezorgd te zijn wanneer ze naar buiten kijkt, waar je Noah in een sneltreinvaart naar de schuur op het erf kan zien lopen. "Hij rouwt, is dat niet duidelijk?"

Nog steeds geen reden om zich te gedragen als een wildeman, denk ik.

"We rouwen allemaal, Soof. Op onze eigen manier, maar Noah gaat echt te ver. Hij heeft discipline nodig. Niet meer en niet minder dan dat," zegt Flavio.

"Geef hem wat tijd. Hij is zijn vader ook al kwijtgeraakt. Je weet hoe close hij was met David, dit is niet niets," zegt Sofia.

De situatie weegt zo zwaar op mijn maag, dat ik me niet langer normaal voor kan doen. Ik kijk Anna aan en excuseer me. "Sorry, maar ik geloof dat ik wat ruimte nodig heb."

Anna knikt. Ze snapt het. "Ik spreek je zo wel."

Sofia zendt mij een gebroken glimlach wanneer ik haar bedank voor de maaltijd en het huis uit loop, ergens nog emotioneler beladen dan na de uitvaart. Een oude emotie nestelt zich vast in mijn borstkas wanneer benauwdheid me naar de keel grijpt. Het komt allemaal te dichtbij.

Dan begint het te regenen. De geur van nat gras breekt mijn stabiele gemoedstoestand in duizend stukken.

Ik laat mezelf nat regenen, wanneer ik over het erf van de Moreno's naar de boerderij van mijn vader loop, instinctief gericht op de hooischuur naast het erf.

Ik heb ontlading nodig.

Mijn moeder nodig.

***

Zoals verwacht een aardig conflict over de erfenis van David. Beiden jongens zijn belast met rouw, maar maakt dat het goed om de dingen te zeggen die je op dat moment zegt?

Vraag: Wat maakt dat Noah zich zo explosief uitlaat?

Tot de volgende! X Claire

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top