❤️🔥Hoofdstuk 15: Eerlijk
Schrikken: Het met koud water afspoelen van heet voedsel.
***
"Finn, stop met rennen!" Roept Noah, zijn stem nog luider dan eerst. "Wat is er? Komt het door die eikel van net?"
Ik draai me om, maar durf hem amper aan te kijken. "Ik wilde dit niet!"
Ik probeer opnieuw van hem weg te lopen, maar ik weet dat het geen zin heeft. Zijn grip rond mijn pols is veel te sterk.
"Wat niet? Die gast van net moest gewoon zijn bek houden. Wat maakt het uit wat hij zei?" vraagt hij.
"Alles! Het maakt alles uit!" Mijn woorden zijn een hysterische fluistering. "Ik wilde niet herkend worden. Niet op deze manier."
"Finn, kijk me aan," zegt hij dan, terwijl hij voorzichtig zijn hand op mijn schouder legt.
Ik doe wat hij zegt, maar de angst voor de waarheid brengt alleen maar meer emotie met zich mee.
"Je moet rustig blijven, anders volg ik je niet." Zijn duim strijkt langs mijn hals. "Adem in. Adem uit."
De bezorgde blij in zijn ogen raakt me. Het is een oprechte emotie, net als in het huis van David, toen ik hem vertelde over mijn verleden, maar zijn contact is me te veel. Hij is me te veel.
"Snap je het dan niet? Noah, ik wil dit niet!" zeg ik. In een snelle beweging neem ik afstand van hem en zijn hete aanrakingen.
"Vertel me dan gewoon wat er is! Laat het me snappen!" raast hij, waarna hij opnieuw een stap dichterbij doet. "Want ik ga niet weg voordat je het uitlegt."
Als hij merkt dat zijn aanwezigheid invloed op me heeft, lijkt het alsof hij zich wat beseft. Zijn ogen glanzen van herkenning, zijn lippen in een strakgetrokken lijn, onbewogen.
"Is dit wat je dwarszit?" vraagt hij dan. Hij legt zijn hand op mijn wang, zijn huid is grof en heet en hoe graag ik ook toe wil geven aan de aantrekkingskracht tussen ons, ik kan het niet.
Ik draai mijn gezicht weg van zijn aanraking en sla mijn armen over elkaar heen. Ik voel de tranen branden achter mijn ogen en bijt hard op mijn lip om ze tegen te houden.
"Je wéét niet hoe het voelt. Hoe het is om constant te moeten vechten tegen wat mensen denken. Wat mensen zeggen. En elke keer... elke keer weer bang te zijn voor afwijzing," fluister ik.
Hij is stil, maar ik voel dat hij luistert.
"Die jongen. Wat hij zei in de bar," mijn stem breekt. "Hij had gelijk."
"En je denkt dat dat me wat doet?" vraagt Noah, zijn blik staat vol ongeloof. "Verdomme, Finn. Ik begrijp het."
Ik deins terug bij zijn woorden. "Je kunt het niet begrijpen! Jij bent Noah Moreno. Alles wat ik niet ben. Sterk, zelfverzekerd en dapper. Niemand wijst jou af om wie je bent of wat je doet."
"Dat is onzin." Zijn stem is laag en intens. Ik zie iets in zijn ogen wat ik nog niet eerder bij hem gezien heb: pijn. "Iedereen denkt dat ik alles telkens maar weer kan hebben, maar dat is niet zo. Niemand ziet hoe vaak ik aan mezelf twijfel of hoe vaak ik bang ben."
Ik hang aan zijn lippen.
"Ik weet hoe het voelt, Finn, maar het maakt niet uit wat anderen denken. Het gaat erom wat jij denkt en wat jij voelt. Pelo amor de Deus! Dat heb ik van jou geleerd," zegt hij.
Zijn confessie verbaast me. "Van mij? Wat bedoel je?"
Noah kijkt me aan alsof hij iets moet bekennen. "Het begint met accepteren dat wat je voelt oké is."
Ik herken de tekst. Dezelfde woorden die ik tegen hem gezegd had, de avond dat ik hem naar huis geholpen had na het feest van Fay.
"Je herinnert je die avond?" vraag ik, denkend aan zijn vurige blik en ons intieme gesprek.
Noah werpt kort een blik op het weiland naast ons "Alles, ja."
"Waarom zei je dan van niet?" vraag ik, verward dat hij daarover zou liegen.
"Omdat je sommige dingen liever voor jezelf houdt. Dan bewaar je geheimen om de werkelijkheid niet onder ogen te hoeven komen."
Ik kijk van hem weg. "Welke werkelijkheid? Jij kan alles aan. Jezus, Noah. Je rent nog een brandende schuur in!"
"Finn, dat is maar schijn," zegt hij, overtuigender dan ooit. "Ik ben ook wel eens bang of in de war. Dat is normaal."
Ik schud mijn hoofd en voel een traan langs mijn wang glijden. "Het is niet hetzelfde. Jij hebt niets te verliezen."
"Ik? Niets te verliezen? Mentira," zegt Noah, bijna verontwaardigt. "Finn, ik heb alles te verliezen."
Ik probeer zijn ogen te ontwijken, bang voor zijn reactie, maar zijn hand vindt mijn kin en dwingt me voorzichtig om hem aan te kijken. Zijn blik is intens, maar niet oordelend. "Ik zei het eerder al en ik zeg het nog eens. Ik kan jou niet ook nog verliezen."
Ik kijk hem aan en in dat moment lijkt alles om ons heen stil te staan. De woorden blijven in mijn keel steken, mijn gedachten zijn een chaos. Maar Noah verbreekt de stilte. "Denk daar eens over na, voordat je aannames doet die niet kloppen."
Zijn woorden breken iets in me en voordat ik het weet, hoor ik mezelf zeggen: "Ik kan niet stoppen eraan te denken."
Zijn blik verzacht wanneer hij mijn tranen van mijn wang afveegt met zijn duim, langs het litteken onder mijn oog. "Dan lijden we allebei aan hetzelfde lot."
Ik kijk in zijn donkere ogen; volgeschreven met passie en ondanks mijn aanraking, laat hij me niet los. Zijn ademhaling is onregelmatig, zijn kaken spannen zich weer aan, maar in plaats van te antwoorden, sluit hij de afstand tussen ons.
Zijn hand trekt me langzaam dichterbij en dan kust hij me.
Ik bevries maar een fractie van een seconde, overrompeld door de intensiteit, maar dan geef ik me aan hem over. Mijn handen grijpen naar zijn onesie; mijn vingers knopen zich vast in de stof, terwijl ik hem dichterbij trek. Zijn andere hand glijdt naar mijn heup en alles buiten dit moment lijkt te verdwijnen.
Zijn lippen zijn warm en stevig en ik voel hoe hij alles in deze kus stopt wat hij niet met woorden kan zeggen. Woede, frustratie, angst—en iets anders. Iets zachts, wat me hoop geeft naar meer.
Wat begint als een uitbarsting van emoties verandert al snel in iets anders. Zijn kus wordt zachter, dieper. Zijn hand vindt zijn weg terug naar mijn nek; zijn vingers strijken langs mijn huid en mijn hart voelt alsof het uit mijn borst wil springen. Zijn geur omringt me, van adrenaline en iets warms, iets ongrijpbaars wat zo ontzettend Noah is.
Wanneer hij zich even terugtrekt, blijft zijn voorhoofd tegen het mijne gedrukt, zijn blik intens en vol met dingen die hij niet durft te zeggen.
"Ik weet niet hoe ik dit moet doen," fluistert hij. Zijn stem is rauw, bijna gebroken.
Ik haal diep adem, mijn handen nog steeds vastgeklemd in zijn onesie. "Ik ook niet," zeg ik zacht.
Hij kijkt me aan en ik zie hoe zijn muren langzaam afbrokkelen. Het is alsof hij eindelijk durft toe te geven aan iets wat hij al die tijd heeft proberen te onderdrukken. Iets wat amper realiteit kon zijn.
"Fuck it," raast hij en dan kust hij me opnieuw. Dit keer is het minder ruw, maar net zo intens. Zijn lippen bewegen tegen de mijne alsof hij bang is dat dit de laatste keer zal zijn. Zijn handen glijden over mijn rug, onder mijn shirt en vinden hun weg naar mijn taille. Mijn hele lichaam tintelt van zijn aanrakingen.
Hij duwt me tegen het het houten hek aan, zijn benen vastgeklemd naast mijn heupen en verdiept onze zoen, waardoor ik duizel van lust. Ik klem mijn benen om hem heen, wanhopig naar meer van hem en trek aan de rist van zijn onesie. Het ding moet uit.
Terwijl zijn lippen langs mijn hals glijden en ik zijn zware ademhaling kan horen, merk ik dat de rits opnieuw blijft hangen.
Noah wordt er ruwer van en pakt me beet bij mijn bovenbenen. "Laat het," gromt hij, terwijl ik mijn handen langs zijn blote rug laat gaan.
Zijn vingers glijden door mijn haar; waarna hij mijn bril van mijn neus afhaalt, gefrustreerd door de barrière. "Ik heb altijd een hekel gehad aan die bril," ademt hij tegen mijn lippen aan.
"Wij allebei," fluister ik, waarna zijn handen me dichterbij trekken en ik voel hoe hij reageert met een zachte kreun die door mijn hele lichaam lijkt te echoën. We raken steeds verder verloren in elkaar. Verder weggezogen in een realiteit die niet echt kan zijn. Die niet mag bestaan, maar we kunnen niet stoppen.
Pas als zijn tanden uitdagend langs mijn onderlip schrapen en een zachte zucht mijn lippen ontglipt begint de echte werkelijkheid te dagen en trek ik me terug.
"Noah. Ik... ik weet niet of dit goed is," fluister ik.
Hij stopt en kijk me aan, bang dat hij wat verkeerds gedaan heeft. "Wat bedoel je?"
Ik wrijft over mijn gezicht en schud mijn hoofd. "Het is gewoon... lastig."
Ik heb een vriend. Ik heb een relatie. Ik ben niet single. Jezus, Finn! Zeg iets!
Mijn vingers trillen. Ik voel me vuil en misselijk, alsof ik niets waard ben door wat ik gedaan heb.
Noah's blik laat me niet los. "Lastig?" vraagt hij dan. Zijn stem verheft zich. "Jij voelt toch wat ik voel? Hoe is dat lastig?"
Zijn woorden treffen me als een klap. Mijn borst voelt zwaar en mij hart slaat op hol. Ik wil tegen hem schreeuwen, zeggen dat hij ongelijk heeft, dat ik niets voel, maar de woorden blijven steken. Want hij heeft gelijk.
"Denk je dat ik niet weet wat dit betekent?" gaat Noah verder, zijn stem nu zachter, maar nog steeds geladen. "Denk je dat ik niet begrijp wat mensen zullen zeggen? Wat de kerk zal zeggen? Mijn familie?" Hij schudt zijn hoofd. "Het kan me niet schelen, Finn. Het kan me niets meer schelen. Ik heb al besloten wat ik wil."
"Noah," ik fluister zijn naam, maar het klinkt zwak; geen écht argument.
"Waag het niet te zeggen dat je dit niet voelt," zegt hij dan, zijn stem laag en intens. "Waag het niet om hier te blijven staan en tegen me te liegen. Na elke verdomde keer dat je naar me keek alsof je me wilde. Alsof ik jou niet net zo gek maak, als jij mij."
Ik sta op van het hek, zet mijn bril weer op en fatsoeneer mezelf. "Ik - ik het kan gewoon niet."
De afstand tussen ons wordt groter wanneer ik zie dat Noah's pupillen zich verwijden van schrik. "Finn, dat meen je niet."
Het kost alles in me om te zeggen wat ik dan zeg, maar ik weet, diep vanbinnen, dat het beter is voor ons allebei. "Jawel. Het is beter als we... hiermee stoppen."
Noah lijkt mijn logica niet te kunnen volgen en pakt me opnieuw vast bij mijn pols. "Nee. Dat geloof ik niet. Er moet iets anders aan de hand zijn. Iets wat je me niet vertelt."
Ik trek mijn arm opzij en zet opnieuw een stap naar achteren. "Noah, alsjeblieft."
Tranen van pijn wellen op achter mijn ogen, maar ik toon ze niet. Ik moet eerlijk zijn.
"Maar, Finn - "
Dan draai ik me om, richting de zonsondergang. Het is moeilijk - misschien wel het lastigste wat ik ooit in mijn leven heb moeten doen, maar ik doe het.
Ik ren. Weg van hem. Weg van mezelf.
Weg van de liefde en ik haat mezelf erdoor.
***
Mijn maag draait zich om terwijl ik mijn gezicht in mijn kussen druk. Het voelt alsof ik weer die dikke, gepeste jongen ben die op de grond ligt na schooltijd, terwijl mijn fiets een paar meter verderop ligt. Alsof ik niets waard was, en nu—nu lijkt het alsof ik dat gevoel nooit echt ben kwijtgeraakt.
Ze noemden me dik. Ze maakten grappen over mijn pukkels, mijn bruine vette haar en mijn accent dat niet paste in hun stadse levens, maar het was niet alleen dat. Ze zagen iets anders. Iets diepers. Ze zagen wat ik zelf niet eens begreep: mijn voorkeur voor jongens. Alsof dat hen het recht gaf me van mijn fiets te sleuren en me op straat te laten liggen.
Nee, vrienden had ik amper toen ik afstudeerde en met hetzelfde gevoel aan mijn managementopleiding begon in Rotterdam, waar ik Thomas leerde kennen.
Het was de meest donkere periode van mijn leven, waarin ik dingen deed die mezelf permanent beschadigden, maar ondanks dat, heb ik mezelf uit de put getrokken, als een soort superheld die nog niet wist dat hij een betere versie van zichzelf kon zijn. Of dat dacht ik, omdat ik die tijd een oogje had op Christian Bale.
Thomas was de enige die mij kon helpen. Door hèm heb ik mijn leven gebeterd. Hij was er altijd voor me, wanneer niemand ook maar omkeek naar een kneus als ik.
Hij zag potentie in wie ik was, voordat ik ging sporten, heel veel afviel en mijn haren verfde van bruin naar blond.
De herinneringen aan die tijd doen zeer, omdat de realiteit van nu zo anders is.
Ik heb Thomas verraden.
Het schuldgevoel wat ik bij me draag, weegt op mijn maag als een misselijkmakende realiteit wanneer ik mijn gezicht in mijn kussen druk en huil.
Waarom heb ik dit gedaan? Waarom?
Ik was er zo zeker van dat er niets tussen mij en Noah zou gebeuren en ineens zegt hij exact die woorden die ik wilde horen, als een confessie die ik niet verwacht had en die mijn hart sneller liet kloppen.
Ik haat mezelf.
Ik wil iemand bellen. Iemand die het snapt. Mijn vingers vinden mijn telefoon en ik bel Nora. Het kan me niet schelen hoe laat het is.
"Noor?" Mijn stem breekt al bijna wanneer ik haar naam uitspreek.
"Finn?" Ze klinkt meteen alert. Haar toon verandert. Ze weet dat er iets mis is. "Ben je oké?"
"Nee, helemaal niet." De woorden komen als een fluistering uit mijn mond. Tranen branden opnieuw in mijn ogen. "Ik heb net gewoon... iets doms gedaan."
Ik hoor haar adem even stilvallen, en daarna een krakend geluid, alsof ze ergens heen beweegt. "Finn, heb je jezelf wat aangedaan?" vraagt ze, haar stem direct en scherp.
Ik kijk instinctief naar mijn polsen. De littekens zijn vaag, maar zichtbaar. "Nee! Natuurlijk niet!"
Aan de andere kant van de lijn klinkt een zucht van opluchting. "Je liet me schrikken."
Ik veeg mijn tranen weg, maar het heeft geen zin. Ze blijven komen. "Sorry."
"Nee, geen sorry zeggen, jeetje." Haar stem klinkt zacht en begripvol. "Wat is er aan de hand? Vertel."
Ik bijt op mijn lip, die nog tintelt van Noah's kus. "Ik.. ik heb het hier helemaal verpest."
"Hoe bedoel je, verpest? Wacht even, ik zet hem op video," zegt ze. Na een paar seconden verschijnt haar gezicht in mijn scherm. Haar wenkbrauwen fronsen zodra ze me ziet. "Mijn god, je ziet eruit als een wrak."
Een flauwe glimlach breekt door mijn tranen heen. "Bedankt voor de bevestiging, Noor."
"Sorry," zegt ze direct. "Als ik bij je was zou ik je nu een hele dikke knuffel geven, maar dat lukt zo niet."
"Dat is lief," zeg ik, starend naar mijn beste vriendin. "Maar ik denk niet dat het mijn situatie verandert."
"Zo erg kan het toch niet zijn?" vraagt ze, terwijl ze haar haren nonchalant uit haar gezicht veegt. "En wees eerlijk, anders kan ik je niet helpen."
Ik kijk voor even weg van het scherm en zucht.
Vertel het, Finn.
"Ik... ik heb Noah gezoend."
Nora's ogen worden groot. Ze blijft even stil, alsof ze probeert te verwerken wat ze net gehoord heeft. "Wacht even, Noah? De jongen waar je zo'n hekel aan had? De erfenis-jattende veehouder? Die Noah?"
Ik knik, niet in staat om haar recht aan te kijken. "Ja, die Noah."
Ze leunt terug in haar stoel, zichtbaar overdonderd. "Schat, ik ga eerlijk met je zijn. Dit had ik niet verwacht... en het is erg. Echt heel erg. Als in - vreemdgaan tijdens je relatie - erg."
"Ik weet het! En ik voel me zo'n eikel," zeg ik, terwijl ik opnieuw begin te huilen. "Wat moet ik nou?"
"Begin even bij het begin," zegt ze, terwijl ze haar hand op haar voorhoofd legt. "Hoe is dit gebeurd? Waarom? De laatste keer dat je me appte was er nog niets aan de hand."
Ik vertel het haar. Over de dagen hier in Wouddorp. De spanning die zich opbouwde tussen mij en Noah, vanaf het begin. Het feest van Fay, onze klusjes samen, de brand in de hooischuur en het festival.
"Oké, ik denk dat ik het snap," zegt ze na een tijdje. Ze zit ondertussen met een kop thee in haar handen. "Maar we vergeten het meest belangrijke detail: je kus met Noah."
Ze kijkt me aan zoals alleen zij dat kan; met een neutrale blik die zegt dat ze er voor me is, wat ik ook zeg of toegeef. "Wat vond je ervan? Heb je het gevoel dat het anders is met hem?"
"Het was... fijn, meer dan fijn, misschien? Veel intenser dan ik gewend ben. Ik was zo... hebberig naar meer van hem en... Wat zeg ik eigenlijk? Noor, ik ben met Thomas!" Mijn stem breekt opnieuw. "Ik voel ik me verschrikkelijk! Hij verdient dit niet! Hoe kan ik hem zo verraden?"
Nora's volgende gezichtsuitdrukking is zacht maar serieus. "Finn, luister. Ja, dit is een puinhoop, voor jou en voor Thomas, maar je moet eerlijk zijn tegen jezelf! Misschien... misschien ligt je hart wel ergens anders, als ik je zo hoor."
"Ik wil helemaal niet dat mijn hart ergens anders ligt.'' De bekentenis frustreert me. "Zeker niet bij iemand als Noah. Ik snap gewoon niet hoe dit kan. Ik bedoel, mensen worden toch niet zomaar halsoverkop verliefd op de verkeerde persoon?''
''Verliefd?'' vraagt Nora meteen. ''Ben je verliefd op Noah?''
Frustratie hoopt zich op hoe langer ik erover nadenk. ''Ik weet het niet! Mijn god, Noor, mijn leven is een shitshow en ik doe het zelf. Waarom doe ik het zelf?''
"Omdat we mensen zijn, Finn," zegt ze nuchter. "Met gevoelens. En ja, soms zijn dat gevoelens voor mensen die je misschien in eerste instantie niet mag of mensen die je gek maken vanbinnen.''
Ik zucht en laat mijn hoofd in mijn handen vallen. "Wat als dit... wat als dit gewoon een moment van zwakte was?"
"Wat als het dat niet was?" Nora's stem is zachter nu, maar haar woorden snijden door mijn zelfverdediging heen. ''Wil je met hem samenzijn? Stel dat je geen relatie met Thomas had? Zou je het doen?''
Ik zwijg, niet in staat om haar aan te kijken.
Ze buigt iets dichter naar de camera. "Als je nog aan het nadenken bent, weet je het antwoord denk ik zelf al.''
Ik wil protesteren, maar de woorden blijven in mijn keel steken. In plaats daarvan ga ik rechtop zitten en kijk ik Nora aan. ''Het is gewoon niet eerlijk. Niet voor Thomas. Ik houd van hem, echt.''
''Je hoeft mij niet te overtuigen!'' Nora houdt haar handen op. ''Overtuig liever jezelf, of Thomas, in dat geval.''
Voor even is het stil en denk ik aan wat ze zegt. Zou ik met Noah zijn, als Thomas er niet was?
''Ik weet niet of ik dit nog wel wil,'' beken ik. ''Als ik hier blijf, maak ik het alleen maar lastig voor mezelf en voor Noah.''
''Wil je dan niet uitzoeken hoe het zit tussen jullie?'' vraagt Nora, wanneer ze bedenkelijk een slok van haar thee neemt. ''Ik weet dat je Thomas geen pijn wil doen, maar iets in me weet dat jij nooit zomaar met een andere man zou zoenen. Dan moeten er gevoelens zijn en hoe rot dit ook klinkt - je kiest nooit voor jezelf.''
Mijn handen trillen als ik denk aan mijn relatie met Thomas. ''Wat bedoel je?''
''Dat je er altijd voor kiest om anderen te beschermen, in plaats van dat je kiest wat je zelf wil. Denk er eens goed over na. Wil je echt weggaan na de zomer, zonder jezelf af te vragen waarom je gevoelens hebt voor een andere man?''
Ik snap wat ze zegt, maar de gedachte aan de destructie die ik met me meebreng als ik voor mezelf kies, voelt egoïstisch. ''In een wereld zonder Thomas, zou ik verder kijken, maar nu? Ik denk niet dat ik het kan.''
''En dit is dus wat ik bedoel met dat je nooit voor jezelf kiest. Thomas dit. Thomas dat. Finn, wat wil je zelf?'' vraagt Nora dan.
Ik geef geen antwoord. Dat is een vraag die ik nu echt nog niet kan beantwoorden, vlak na mijn moment met Noah bij het weiland. Ik ben veel te emotioneel om hier nu een beslissing over te nemen.
''Ik wil geen boeman zijn, want ik weet dat ik dat vaak genoeg ben en Thomas... hij is een goede jongen. Hij houdt van je, maar Noah zou dat ook kunnen. Denk er gewoon goed over na. Maak het niet te groot.''
De woorden 'maak het niet te groot' zorgen ervoor dat het in mijn hoofd wat rustiger wordt. Ik adem in en uit en sluit kort mijn ogen. ''Dankje, Noor... dat had ik nodig.''
''Weet ik toch,'' plaagt ze, terwijl ze naar me knipoogt.
''Ik mis je,'' geef ik toe. ''Ik weet dat je het niet wil horen, want dan zit jij straks ook te janken, maar het is wel zo.''
"Ik mis jou ook, gekkerd," reageert ze, zelf ook duidelijk aangedaan door onze afstand. Haar wangen zijn rood en haar groene ogen staan vol van verdriet. "Maar goed. Tijd voor iets minder emo's nu. Eigenlijk wilde ik het je morgen pas vertellen, maar je bent duidelijk toe aan wat leuks."
Ik frons. "Ja, alsjeblieft! Vertel me wat leuks." Alles om even niet na te hoeven denken aan dit alles.
"Goed dan." Ze klinkt bijna opgewonden. "Die nieuwe manager van Erasmus - Ruben? Hij is dus helemaal niet zo'n drama als ik dacht. Sterker nog, hij heeft me gemotiveerd om de managementopleiding te doen!"
"Wauw, Noor! Dat is geweldig!" roep ik, blij dat ze eindelijk een lichtpuntje aan de horizon ziet, als het om werk gaat.
"Ik weet het. Nora Vermeer, manager van Michelin Erasmus. Dat klinkt goed." Ze lacht zacht. "Maar er is meer." Ze draait een pluk haar om haar vinger, alsof ze twijfelt of ze moet doorgaan.
"Wat? Vertel," dring ik aan.
"Nou..." Ze zucht en kijkt even weg van de camera. "Ik denk dat ik Ruben leuk vind. Niet alleen op die oppervlakkige, hij-is-sexy-manier, maar gewoon leuk leuk."
Ik til mijn wenkbrauwen op. "Echt? Praat ik dan wel met mijn vriendin, want dat klinkt niet als iets wat jij zou zeggen. Je bent meestal niet zo enthousiast over... nou ja, mensen."
Ze grijnst. "Ik weet het! En het voelt zo vreemd. Hij is grappig, lief, vegan, slim en sexy, maar op een manier die niet alleen draait om hoe hij eruitziet. Hij luistert echt, weet je? Hij ziet me."
"Dat klinkt als een ramp in wording," zeg ik met een plagerige toon. ''Weet je zeker dat het een goede gast is? Jij valt toch altijd wel op de verkeerde mannen.''
"Rustig aan," antwoordt ze, rollend met haar ogen. "Het is nog niet zo serieus allemaal. Ik weet niet eens of hij hetzelfde voelt."
''En? Noor, er moet wat anders zijn. Je gaat me met jouw zelfverzekerdheid in daten niet zeggen dat dat het is?'' vraag ik, omdat ze me het gevoel geeft dat er nog meer aan de hand is.
Nora bloost. ''Hij is... misschien wat ouder dan ik ben.''
"Oh, ik had iets ergers verwacht,'' zeg ik verbluft. ''Wat maakt dat uit? Leeftijd is maar een getal."
''Finn, hij is veertig,'' mompelt ze. Aha.
''Denk je dat het een probleem kan zijn tussen jullie?''
"Mijn ouders zijn nogal moeilijk met dit soort dingen," zegt ze met een scheve glimlach. "Maar... hij is gewoon super. Ik heb me echt kapot gelachen vandaag, omdat hij een grap maakte over mijn onhandige manier van uitserveren en op de een of andere manier was het lief in plaats van gemeen."
"Oké, nu wil ik hem ontmoeten," zeg ik met een brede glimlach. ''Iemand die zo eerlijk tegen jou durft te zijn... dat kan ik wel waarderen.''
Nora lacht weer, haar ogen sprankelen. "Misschien ooit. Maar genoeg over mij. Ik denk dat jouw problemen nu belangrijker zijn dan de mijne."
"Noor, je bent net zo belangrijk voor mij als ik voor jou," geef ik toe met een grijns. "Maar als het een wedstrijd zou zijn, dan ja. Mijn leven is aan het ontsporen."
Ze lacht. "Dat is de Finn die ik ken, met zelfspot.''
''Ik ben blij dat er nog iemand kan lachen om mijn slechte beslissingen.''
"Wie zegt dat ze slecht zijn? Als je dat nou eerst eens uitzoekt, kunnen we daarna samen probleemgevallen zijn.''
We lachen, waardoor ik me eindelijk even wat beter voel. Man, wat houd ik veel van haar.
We kletsen nog even over andere dingen - hoe het loopt bij Erasmus en de studiekeuze die Nora gemaakt heeft. Onze gesprek eindigt zoals altijd: vol van zelfspot, hysterisch gelach en een veel te lange 'doei'-sessie.
Wanneer het scherm zwart wordt, blijf ik achter in de stilte van mijn kamer. Mijn hoofd bonkt van alles wat er gebeurd is, maar Nora's woorden blijven hangen. Misschien is eerlijkheid niet alleen iets wat ik anderen verschuldigd ben, maar ook mezelf.
Met die gedachte kruip ik onder de deken, de eerste tranen eindelijk opgedroogd. Mijn hart klopt nog steeds sneller dan normaal, alsof het weigert me rust te geven, maar diep vanbinnen weet ik dat er geen weg terug is. Morgen moet ik keuzes maken.
Keuzes die alles zullen veranderen.
***
Dat was het weer voor hoofdstuk 15 en man, dit doet me zeer. We gaan zo snel richting het plot bewegen vanaf hier. Ik gok dat er zeker 23 hoofdstukken zullen zijn, maar we gaan het samen beleven! Er moet nog onwijs veel gebeuren en ik kan Finn en Noah nog lang niet uit mijn hoofd verbannen.
Vraag: Wat maakt een goede vriend, een goede vriend van je?
xx Claire
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top