🐮Hoofdstuk 14: Koeien


Chinoise: Groente snijden in Chinese ruit.

***

Het is heerlijk om even uit het huis van de Moreno's te zijn, na de hectische ochtend en de spanningen van vanmorgen. Om alleen te zijn, de wind in mijn haren te voelen en de middagzon brandend op mijn huid.

Geen ruzies, geen renovaties en eindelijk weg van Noah en zijn intrigerende persoonlijkheid.

Zijn aanwezigheid begint me met de dag nerveuzer te maken en ik weet wat het betekent. Sinds het feest van Fay, merk ik dat er steeds meer spanning tussen ons is als we alleen zijn en dat verward me.

Mijn hart wil van alles, maar mijn hoofd blokkeert. Je bent met Thomas, Finn. Je beste vriend. Waarom denk je überhaupt aan iemand anders?

Ik zucht en ga zitten op een bankje aan de bosrand van het terrein, met uitzicht op de weilanden en de koeien. Ik neem de geur van vers gemaaid gras in me op en probeer te ontspannen. Mijn ogen turen naar de dieren, die me in een soort trance brengen van sereniteit.

Wouddorp.

Wat voorheen nog leek op een kort en lastig bezoek, is verandert in waardering voor het boerenleven. Als ik zie hoe de Moreno's het hier voor elkaar hebben, is dat helemaal niet verkeerd. Ze hebben elkaar, de gemeenschap en hun bedrijf.

Het is heerlijk. Geen werk. Geen drukke weekenden, of uitgaan met Nora in drukbezette clubs. Geen eenzame momenten thuis of dagelijks gescheld en getoeter op straat.

Hier kan ik ademen.

Ik haal mijn telefoon uit mijn broekzak en laat mijn vingers over het scherm heen glijden terwijl ik door mijn galerij scroll. Gelach, warme blikken, vakanties vol avontuur. Thomas, altijd aan mijn zijde. Thomas, die zoveel voor me betekent. Thomas, Thomas en nog meer Thomas.

Waarom voel ik me dan zo leeg?

Mijn hart schreeuwt om antwoorden, maar mijn hoofd blokkeert. Een beeld flitst voor mijn ogen: niet Thomas, maar Noah. Zijn blik van vanmorgen, doordringend en vol van iets wat ik niet onder woorden kan brengen. Zijn dwingende, donkere ogen, zo verslavend dat ik erin weg kan dompelen. Het maakt me nerveus, op een manier die ik nauwelijks durf te erkennen.

Een manier die me doet inbeelden hoe het zou zijn als alles anders was. Om zijn stevige handen op mijn lijf te voelen en zijn lippen langs mijn hals te voelen glijden, terwijl hij me ruw beetpakt en de wildste dingen met me doet.

Mijn lichaam reageert op het beeld voordat ik er controle over heb. Mijn huid lijkt te tintelen onder zijn denkbeeldige aanrakingen, mijn ademhaling versnelt en mijn gedachten verliezen zich volledig in deze verboden fantasie.

En het ergste is dat ik het wil. In wil niets liever dan dat hij me op die manier aanraakt, me vasthoudt, me opeist, alsof ik nooit aan iemand anders heb toebehoord. Het is gevaarlijk, het is waanzin, maar het is ook onmiskenbaar echt.

Dan knijp ik mijn ogen dicht en probeer het weg te duwen. Deze gedachten, deze verlangens; ze horen niet bij mij. Ze mogen niet bij mij horen, maar hoe harder ik probeer ze te negeren, hoe levendiger ze worden, alsof mijn onderdrukking ze alleen maar voedt. Mijn hart hamert in mijn borst terwijl ik naar adem hap, mijn hoofd bonkt van de strijd tussen wat ik voel en wat ik weet.

En toch blijft dat beeld hangen. Noah, met zijn intense blik, zijn krachtige aanrakingen, en de onweerlegbare aantrekkingskracht die me steeds verder de afgrond in trekt.

Finn, focus!

Ik sluit de galerij en laat mijn telefoon weer zakken. Mijn ademhaling is zwaar, wanneer ik naar de lucht boven me kijk. Een wolk schuift langzaam voor de zon, alsof zelfs de hemel twijfelt en dan, precies in dat moment, voel ik de behoefte om me tot God te keren.

Lieve Heer,

Help me. Alsjeblieft, ik smeek het u. Breng me niet in verleiding. Vergeef me dat ik twijfel over mijn gevoelens. Dat ik niet meer weet wat goed is en wat fout, wat liefde is en wat lust. Wijs me de weg en bescherm me tegen mijn eigen roekeloosheid.

Met trillende handen vouw ik mijn vingers ineen. De woorden komen langzaam, schor en onzeker, maar ze komen. En ergens, diep in mij, voel ik een sprankje hoop dat het goedkomt.

"Amen."

Ik blijf nog even zitten, mijn ogen gesloten, de stilte om me heen absorberend. Het lijkt alsof de natuur mijn gebed heeft gehoord; de wind kalmeert en de zon breekt weer door het wolkendek. Het licht valt zacht over het gras voor me en ik adem diep in, alsof ik het gewicht van mijn twijfels met de lucht uit mijn longen kan persen.

In de verte hoor ik het geluid van stemmen. Lachen, geroezemoes, het soort energie dat bij deze plek hoort. Ik open mijn ogen en zie een silhouet bewegen aan de rand van het weiland. Eerst zie ik niet wie het is, maar zodra ze dichterbij komt, herken ik Sofia.

Ze zwaait naar me, haar beweging energiek en uitnodigend. Haar haren dansen mee op de bries, en zelfs van hier zie ik het plezier op haar gezicht. Ze roept iets, maar de woorden vervagen in de wind. Ik glimlach zwak en zwaai terug, hoewel mijn gedachten nog steeds zwaar aanvoelen.

Sofia's stem wordt helderder naarmate ze dichterbij komt. "Finn! Ik heb de ingrediënten gehaald waar je me naar vroeg van de week."

Ik zucht zachtjes en sta op van het bankje. Het moment van rust lijkt alweer voorbij. Terwijl ik naar haar toeloop, probeert ze mijn gezicht te lezen.

"Gaat het wel goed met je? Na dat gedoe van vanmorgen," zegt ze.

Ik glimlach half en knik. "Families maken ruzie, dat hoort erbij, maar Noah had wat meer begrip voor Maria kunnen hebben. Hij is soms zo koppig."

"Dat heeft hij van zijn vader," zegt Sofia. Haar ogen bestuderen me nog even, alsof ze weet dat ik ergens mee in mijn maag zit, maar ze vraagt niet door. "Wat doe je eigenlijk hier? Ik had je al in de keuken verwacht met je plannen voor morgen."

Sofia heeft gelijk. Ik zou al dertig minuten bezig geweest moeten zijn met het klaarmaken van het deeg voor het festival.

"Ik wilde starten aan de voorbereidingen," zeg ik, terwijl ik naar de weilanden kijk. Mijn stem klinkt zachter dan ik wil. "Maar ik had gewoon even wat ruimte nodig om na te denken."

Na te denken over Noah.

"Het is al goed," zegt ze direct. "Als je je maar op je gemak voelt bij ons."

"Ik voel me wel welkom, echt." Ik haal even diep adem en kijk naar de koeien. "Maar soms is alles even te veel. Dan heb ik ruimte nodig. Een plek die ik ken- zoals hier."

Sofia blijft stil, haar blik naar het weiland gericht. "Ik snap het. Soms heb je tijd nodig om na te denken."

Ik knik. "Het voelt vertrouwt. Deze plek. Mijn ouders en ik picknickten hier wel vaker in de zomer, als mijn pa niet bezig was met werken op het landgoed."

Sofia lacht bedachtzaam. "Ik begrijp wat je voelt. Als ik in Brazilië ben, heb ik dat ook. Soms denk ik eraan om terug te gaan naar Uberlândia, waar ik Marcos leerde kennen, voordat het leven zo anders werd. Puur om hem weer even om me heen te voelen."

Haar woorden raken me. "Wat houd je tegen?"

Haar blik verzacht. "De familie. Ze betekenen alles voor me. En de boerderij? Het voelt alsof ik zonder dit alles mezelf niet ben."

Ze zwijgt even, verzonken in haar gedachten, en pakt me dan zachtjes bij mijn arm. "Maar ja. Genoeg daarover. Er zijn zat leuke dingen te doen hier om ons te vermaken. De festival-voorbereiding, bijvoorbeeld."

Ik lach. "Waar je mij voor nodig hebt."

"Absoluut," zegt ze met een grijns. "We duiken samen de keuken in en dan bedenken we iets geweldigs! Iets waar Wouddorp nog jaren over zal praten."

Ik laat mijn blik nog één keer over het weiland glijden voordat ik Sofia volg. "Met deze ingrediënten komen we al een heel eind, maar we kunnen altijd nog wat anders maken, als je dat wil?"

Sofia haalt haar schouders op en kijkt naar de tas met boodschappen. "Nee, jij bent de chef onder ons. We volgen jouw recept, dan weet ik zeker dat we ergens komen."

In gedachten verzonken loop ik met haar mee terug naar de boerderij. Sofia kijkt naar me over haar schouder, haar ogen vol oprechte warmte. Ik glimlach om haar enthousiasme.

Terwijl we samen richting de keuken lopen, voel ik de zwaarte van de afgelopen dagen voor een moment van me afglijden. Het koken zal me goed doen, dat weet ik zeker, want als er iets is waar ik mijn rust in vindt, is dat het wel.

***

Wanneer we de boerderij naderen, valt mijn blik meteen op Noah, die ijsberend op de veranda heen en weer loopt. Zijn armen heeft hij over elkaar heen gekruist; zijn postuur net zo gespannen als zijn gezicht, alsof hij ons opwacht.

En dan zie ik het. Hij draagt een onesie. En niet zomaar een.

Ik knipper even, alsof ik mijn ogen niet kan geloven, maar het is echt zo. De capuchon met oortjes hangt slordig achterover, maar de zwarte vlekken op het witte pak en het wiebelende staartje maken het af.

Noah draagt een koeien onesie.

Sofia's ogen worden groot van verbazing, wanneer ze hem ziet staan. "Noah?" 

Hij zucht en draait zich langzaam om, alsof hij hoopt dat het in beweging blijven zijn ongemak minder zichtbaar maakt. "Mamã, voordat je iets zegt —" Hij haalt een hand door zijn haar en kijkt naar de grond. "Sorry. Voor vanmorgen. Ik was niet eerlijk tegen jou en Maria en... het spijt me." 

Sofia's gezicht verzacht onmiddellijk. "Oh, lieverd. Dat geeft toch niet." 

"Jawel. Ik ging te ver," zegt hij, met een serieuze blik. "Dus ik hoop dat dit..." Hij suggereert naar het koeienpak. "Het goedmaakt?"

Ik moet mijn best doen om niet hardop te lachen. De combinatie van zijn excuses en zijn belachelijke outfit worden me bijna te veel.

"Zeker, lieverd." Sofia laat een warme glimlach zien en gaat op haar tenen staan om Noah een kus op zijn wang te geven.

Hij doet alsof hij het niet erg vindt, maar ik zie hoe zijn wangen lichtroze kleuren. "Het is namelijk niet alsof ik dit pak met plezier draag," zegt hij dan. "Laat staan tijdens het festival." 

Sofia knikt en strijkt een losse pluk haar achter zijn oor. "Ik denk dat iedereen je geweldig zal vinden. De kinderen al helemaal."

Ik kijk naar de uier, die voorop Noah's buik bungelt; spenen en al - en bijt op mijn tandvlees om mijn lach te verdoezelen.

"Heb je Maria al gesproken?" vraagt Sofia hem dan. "Want mijn gevoel zegt me dat ze je ook nog even zo wil zien."

"Net, ja. Ik denk dat we het goedgemaakt hebben, want ze heeft me zeker vijf minuten keihard uitgelachen," zegt hij grijzend.

Sofia lacht met hem mee. "Dat dacht ik al."

Ze sjouwt haar boodschappentas naar binnen toe. "Ik ruim even mijn spullen op, schat. Dan doen we daarna nog een kop koffie samen?"

Noah knikt en houdt de deur voor haar open. "Lekker, ja graag. Zwart hè."

"Dat weet ik toch!" Sofia's lach wordt gesmoord door haar vertrek naar de keuken.

Noah blijft staan en kijkt haar na. Als ze uit het zicht is, grijns ik breed. "Je weet dat je er belachelijk uitziet, toch?" 

Noah draait zijn hoofd langzaam mijn kant op, zijn wenkbrauw opgetrokken. "Sterke observatie. En door wie komt dat? Ah - door jou."

"Het verbaast me dat je het ook echt draagt," zeg ik. Ik laat mijn ogen overdreven kritisch over zijn pak glijden en voeg er met een knik aan toe: "En dat je sorry zegt."

"Iemand zei vanmorgen tegen me dat ik wat meer empathie moest hebben," zegt hij, waarbij zijn ogen strak op die van mij gericht staan. "Dus besloot ik om mijn fouten te erkennen - op mijn manier dan."

"Dat gebeurt de laatste tijd vaker, of niet?" zeg ik.

Hij rolt met zijn ogen, maar ik zie een flauwe glimlach op zijn lippen verschijnen. "Wen er maar niet aan." 

"Misschien niet," zeg ik, terwijl ik mijn schouders ophaal. "Maar het siert je wel."

"Het pak, of mijn excuses?" vraagt hij, zijn donkere ogen laten me niet los.

"Beiden," beken ik. Ik voel mezelf blozen bij die confessie. "Al doet je pak me grappig genoeg wel ergens aan denken."

Ik trek aan de uier op zijn buik. Mijn grijns wordt breder bij zijn frons. "Dat jij mij nog iets schuldig bent."

Hij trekt zijn capuchon naar achteren en fatsoeneert zijn warrige kapsel. "Wat bedoel je?" 

"Nou," zeg ik, met een schijnheilige glimlach, "Ik hielp jou met het melken van de koeien op de boerderij, wat betekent dat jij me nu kan helpen met de voorbereiding van mijn studie." 

Noah kreunt luid en laat zijn hoofd achterover vallen. "Finn, serieus. Kan dat niet wachten tot morgen?" 

Ik steek mijn handen in mijn zakken en leun tegen de deurpost. "Ik dacht het niet. Na gisteren kunnen we allemaal wat afleiding gebruiken en ik en Sofia komen handen tekort in de keuken met de voorbereidingen voor morgen."

Hij gromt, maar uiteindelijk rolt hij met zijn ogen en gebaart naar de deur. "Oké, het zal wel, maar dan moet je niet verbaast zijn als we morgen de wedstrijd verliezen." 

"Waarom? Je kan toch wel wat groenten snijden?"

Zijn ogen blikken kort van me weg. "Ik heb nooit... echt zelf gekookt, nee."

Ik kan mijn lach amper inhouden. "Dus je bent een hopeloos geval in de keuken?"

Hij zwijgt, wat mijn vermoeden bevestigt.

"Oké. Dan leer ik je wel wat technieken," stel ik voor.

Noah knikt. "Goed dan, maar eerst gaat dit pak uit. Ik sta al genoeg voor schut zo."

Een kokende koe; dat is pas hilarisch.

"Kijk, daar heb je gelijk in, maar koken is een makkie. Voordat je het weet ben je een moe-sterchef," zeg ik.

Noah lijkt niet onder de indruk te zijn van mijn woordgrap. "Ja, heel koe-linair, enzo. Ik weet het. Ga je de rest van de middag nog zulke woordgrappen maken, want dan neem ik meteen oordoppen mee?"

Ik lach met een vastberaden blik. "Misschien."

Daarna verdwijnt Noah het huis in, waarna hij niet veel later naast me in de keuken aan de slag gaat met de groenten. Eerst stribbelt hij tegen, op zijn Noah-achtige manier, met een aantal cynische grappen tussendoor en wat dodelijke blikken, maar ondanks zijn gemopper werkt hij mee.

Terwijl ik hem de verschillende snijtechnieken laat zien; Julienne tot chiffonade, vult de ruimte zich langzaam met de geur van vers deeg, groenten en iets dat ik moeilijk kan omschrijven, maar het voelt alsof ik thuis ben.

Even vergeet ik de ruzies, de spanningen en zelfs de gedachten die me net nog zo in verwarring brachten. 

Hier, in de keuken, lijkt alles plotseling simpeler dan voorheen en voor even voel ik me gehoord. Alsof mijn gebed me opnieuw weer geaard heeft.

***

Het water van de douche is heerlijk warm en stroomt langs mijn huid terwijl ik mijn hoofd naar achteren kantel. Voor het eerst sinds dagen voel ik me uitgerust. Alsof de spanning van de afgelopen week even van me is afgevallen.

Gisteren was een betere dag dan ik verwacht had, na de brand in de hooischuur. De eindeloze uren in de keuken hebben me goed gedaan, merk ik. Als een soort therapeutische behandeling, waardoor al mijn onzekerheden voor even verdwenen zijn.

Mijn gedachten dwalen af naar vanavond, naar het festival. Maria en Sofia zijn vanmorgen vroeg al begonnen met het verzamelen van alle spullen die mee moeten naar het dorp. We hebben een duidelijke planning, zodat iedereen een eigen moment kan ronddwalen op het festivalterrein.

Sofia en ik starten samen op de markt, zodat Clara met Flavio en Maria wat kinderactiviteiten kan doen en als ze terug zijn, hebben ik en Noah de tijd voor onszelf, tot de uitreiking van de bakwedstrijd.

Klinkt als een moment om naar uit te kijken, denk ik, mijn gedachten gericht op de mysterieuze box van David, die ik en Noah gevonden hebben in de molen. Ik ben benieuwd of Sander weet hoe we hem open kunnen maken. Wat zou erin zitten?

Ik zucht diep en draai de kraan dicht. De koude lucht trekt meteen aan mijn huid als ik de douche uitstap, maar ik voel me scherper, wakkerder. Alsof ik in Rotterdam ben en me klaarmaak voor een lange avonddienst in Michelin Erasmus.

De gedachte aan thuis versomberd me.

Thomas, denk ik.

Morgen ga ik weer videobellen met Nora. Thomas is er niet bij deze keer, maar dat maakt het misschien makkelijker voor me om wat dingen met haar te delen. Ik weet dat ze zal luisteren, dat ik alles kan vertellen zonder dat het voelt alsof ik mezelf moet inhouden. Nora begrijpt me. Ze heeft altijd gezegd dat ik open moet zijn over mijn gevoelens, zelfs als ze ingewikkeld zijn.

En ingewikkeld zijn ze.

Mijn adem komt langzaam tot rust. Ja, morgen vertel ik het haar.

Ik sla een handdoek om mijn middel. De badkamer is gevuld met stoom, de spiegel volledig beslagen. Ik veeg mijn bril schoon en duw de deur open, maar voordat ik de gang in kan stappen, bots ik tegen iets — iemand aan.

Mijn adem stokt als ik opkijk en zie wie het is. Noah. Speaking of the devil.

Zijn brede postuur vult de smalle gang en ik ben zo dichtbij dat ik zijn aftershave ruik, fris en licht met een vleugje citrus. Mijn bril glipt uit mijn vingers van onhandigheid.

"Sorry," stamel ik, terwijl ik een stap achteruit doe en naar de grond kijk, opzoek naar mijn montuur.

"Mijn fout," zegt Noah, tegelijkertijd. Zijn blik glijdt even naar mijn natte haar. Een flauwe grijns speelt om zijn lippen, denk ik. Ik zie geen reet.

"Wat?" vraag ik.

Noah pakt mijn bril van de vloer. "Ik was alweer vergeten hoe je eruit zag zonder dat ding."

"Hoe?" vraag ik. Ik verwacht een snijdende belediging, maar die krijg ik niet.

"Gewoon. Een stuk beter," zegt hij. Hij vouwt de pootjes los en schuift de bril terug op mijn neus.

Als ik weer goed kan zien, merk ik dat zijn onesie helemaal scheef zit aan de voorkant. "Is dat de bedoeling?"

"Nou, niet echt," zegt Noah. Hij fronst van ergernis.

Hij draait zich om en laat zijn rug aan me zien. Zijn koeienonesie staat nog half open. "De rist zit vast. Kan je me helpen?"

Ik staar naar hem, mijn ademhaling stokt even. "Nu?" vraag ik. Ik weet niet wat ik zeg, afgeleid door zijn gladde huid.

"Ja, nu. Ik krijg dat schijtding niet los," zegt hij, terwijl hij me een blik toewerpt die net iets te zelfverzekerd is voor iemand in een koeienpak. "Of er is geen mascotte vandaag? Weet je, dat klinkt niet eens echt verkeerd."

Ik zet een stap dichterbij. "Ik dacht het niet. Hier, blijf stil staan."

Mijn vingers raken de stof van de onesie terwijl ik probeer de rits los te maken. Zijn huid is zichtbaar boven de rits en zonder dat ik het wil, voel ik de warmte ervan tegen mijn vingers. Hij ademt langzaam, maar ik hoor hoe hij zijn adem even inhoudt wanneer mijn hand per ongeluk zijn schouder raakt.

"Bijna gelukt," mompel ik, hoewel mijn eigen hart als een razende tekeergaat.

"Neem je tijd," zegt hij, zijn stem bijna schor.

Na een paar seconden schiet de rits los en ik stap meteen naar achteren, alsof ik bang ben dat mijn gedachten te veel verraden.

"Klaar," zeg ik, mijn stem iets te scherp.

Hij draait zich om en glimlacht kort. "Dank je."

Ik wil net teruglopen naar mijn kamer als hij zijn hand in de zak van zijn onesie steekt. "Wacht even. Ik heb nog wat voor je."

Ik kijk hem vragend aan terwijl hij iets tevoorschijn haalt. Het is een foto, wat verkleurd en beschadigd, maar duidelijk herkenbaar. Mijn adem stokt. Het is mijn moeder, lachend in de camera, met een arm om mij heen geslagen.

"Waar heb je die gevonden?" vraag ik, mijn stem trilt een beetje. Het is een foto uit het album.

"In het as van de hooischuur," zegt hij. "Ik dacht dat je hem misschien wilde hebben. Gisteren heb ik nog even gezocht."

Ik kijk naar hem, naar het gemak waarmee hij het zegt en voel iets warms door me heen trekken. "Dank je. Noah - ik weet niet wat ik moet zeggen."

Hij haalt zijn schouders op, alsof het niets is, maar ik zie de lichte spanning in zijn kaken. Voordat hij iets anders kan zeggen, klinkt Sofia's stem van beneden. "Noah! Kun je alsjeblieft komen helpen met het inladen? Alles moet zo mee!"

Noah zucht en rolt met zijn ogen. "Ik zweer het je. Er komt een dag, dat ik niet meer thuiswoon."

Ik lach om zijn zijn flauwe grap, omdat ik weet dat het zijn ambitie is om hier te blijven en knik.

"Ga maar, voordat ze weer boos op je wordt," zeg ik met een zwakke glimlach.

Hij knikt kort. "Ik zie je straks wel," zegt hij voordat hij zich omdraait en naar beneden loopt.

Ik blijf achter in de gang, mijn vingers om de foto geklemd, en voel hoe mijn hart bonkt in mijn borst.

***

Het festival is in volle gang als de middag vordert. Overal om me heen hoor ik het geroezemoes van mensen, het gelach van kinderen en het zachte geroffel van de band die speelt op het dorpsplein. De geur van versgebakken lekkernijen vermengt zich met die van gegrilde worsten en suikerspinnen. Het is precies zoals ik me het dorpsfestival herinner: levendig, chaotisch, maar vooral gezellig. 

Ik sta achter de kraam naast Sofia, die met een vaste hand brigadeiros in doosjes legt. Onze tafel staat vol met zoete Braziliaanse lekkernijen: romige flans, bolo de leite, en de kleurrijke brigadeiros die de meeste aandacht trekken. Alles gemaakt met melk van onze boerderij. Een handgeschreven bord prijkt aan de voorkant van de kraam: Eerlijke lekkernij van de boerderij!

"Hoeveel wil je?" vraag ik een vrouw aan de voorkant van de rij. 

"Drie," zegt ze, maar Sofia schudt meteen haar hoofd. 

"Vier is beter," zegt ze met een grijns, terwijl ze al een extra lekkernij toevoegt. "Een voor onderweg en een voor straks." 

Ik schiet in de lach. Sofia is zo in haar element.

De rij groeit sneller dan ik had verwacht. Mensen blijven staan, stellen vragen over de melkproductie en proeven. Sommige kinderen worden naar de kraam getrokken door de geur alleen al. Het is druk, maar het voelt goed. Ik kijk naar Sofia en zie dat ze net zo geniet als ik. 

Naast onze kraam staat Noah. Hij vermaakt een groep kinderen in zijn koeienonesie, zwaaiend met zijn armen, terwijl hij de kinderen optilt en in het rond zwiert. De kinderen gieren van het lachen terwijl hij doet alsof hij per ongeluk zijn evenwicht verliest en valt.

"Ah! Wat ben ik toch een domme koe!" roept hij.

Een meisje kijkt hem met grote ogen aan, haar hand stevig om een suikerspin geklemd. Noah lacht naar haar en buigt zich iets voorover. "Mag deze koe ook een hapje?" Het meisje giechelt en knikt voorzichtig, waarna ze hem een stuk suikerspin voert.

Het is dezelfde energie die hij met Clara heeft. Alsof hij voor even echt zichzelf is. Hij zou een goede vader zijn, denk ik.

Ik grinnik en richt mijn aandacht weer op de kraam. Net als ik een nieuwe klant wil helpen, hoor ik een bekende stem. 

"Wat hebben we hier?" Dominee Postma blijft staan voor onze kraam en bekijkt de lekkernijen met een nieuwsgierige blik.

"Dominee! Wat fijn om u te zien vandaag. Bent u in de gelegenheid om te proeven?" vraagt Sofia hem, terwijl ze hem een brigadeiro aanbiedt.

"Zeker," zegt hij. Hij accepteert de lekkernij, brengt hem langzaam naar zijn mond en proeft.

"Hmm," mompelt hij, terwijl hij met een vinger naar de tafel wijst. "Dit is goed werk, Sofia. Het is - anders dan andere jaren." 

"Dank u wel, dominee," zegt Sofia beleefd. Ze zet haar beste glimlach op. "Zonder Finn was het me nooit gelukt. Hij kwam met een aangepast recept."

De dominee kijkt me aan. Zijn blik is vriendelijk, als altijd, maar verraadt een hint van een andere emotie. "Dan moet ik je complimenteren. Het is echt heerlijk. Die smaak doet me denken aan iets."

"In sommigen zit vanille en een beetje koekkruiden," leg ik uit.

Postma denkt na, waarna zijn ogen glimmen van herkenbaarheid. "De kaneelrollen van Violet! Nu snap ik het. Je hebt dezelfde smaak als je moeder."

Zijn observatie verrast me. "Ik wist niet dat mijn moeder ooit meedeed aan de bakwedstrijd."

Postma kijkt bedenkelijk. "Dat zou voor je geboorte geweest zijn, denk ik, maar als ik het me goed herinner is het de smaak die dat jaar de bakwedstrijd won."

Mijn moeder deed mee? Ze won?

Postma kijkt om zich heen. "Ze zal vast trots op je zijn, Finn. Ook al is ze niet meer bij ons, haar geest is eeuwig."

Hij bedankt ons voor het proeven, draait zich om en wandelt verder. Zodra hij uit het zicht is, kijkt Sofia me aan. 

"Hij heeft gelijk, weet je," fluistert ze. "Violet zou trots op je zijn."

Ik lach, al voel ik een zwaarte in mijn borst die ik niet kan negeren. "Misschien."

Een tijdje later komen Maria en Flavio terug met Clara. Ze heeft een enorme lolly in haar handen en haar gezicht is geschminkt als een vlinder. Ze kijkt me trots aan terwijl ze geniet van het snoepgoed. 

"We nemen het hier over," zegt Maria vervolgens, die Clara van Flavio's schoot af tilt. Ze doet haar schort om en kijkt naar de half gevulde tafel. "Jeetje, wat gaat dit snel. Niet normaal!"

Ik kijk naar Sofia, die met een brede glimlach haar eigen schort afdoet en deze aan Flavio geeft. "We zullen zien of Wilma dit jaar nog wint, want iets zegt me dat we koploper zijn."

Ze staart naar de kraam tegenover ons met een giftige blik in haar ogen. "Geen kersenvlaai is opgewassen tegen de Moreno's."

Maria rolt met haar ogen en wuift Sofia weg van de kraam. "Ja, ja. We weten het. Ga! En geniet een beetje."

Noah komt bij ons staan, klaar met zijn koeienact. Hij zucht. "Pauze? Eindelijk."

Zijn opgetrokken mondhoek verraadt zijn stoere masker. Ik weet dat hij het naar zijn zin had net.

"Ja, pauze, maar wees wel om zes uur terug! Dan is de -"

"De uitreiking, ik weet het. Komt goed," zegt Noah. Hij kijkt me aan en knikt met zijn hoofd naar het plein. "Zullen we? De rest wacht al op ons."

"De rest?" vraag ik, voor even afgeleid door zijn uitnodigende blik.

"Mijn vrienden," zegt hij, met opgetrokken wenkbrauw. "Gaat het wel goed met je? Of ben je net zo bezeten van die kookwedstrijd als mijn moeder?"

Ik loop met hem mee over het plein, richting de straat met bars en feestelijke muziek. "Het is gewoon.. iets wat Postma net tegen me zei."

"Vroeg hij weer naar de boerderij?" vraagt Noah, die wordt nagewezen door een aantal kinderen. Hij draagt nog steeds zijn onesie.

"Nee, dat niet. Het ging over mijn moeder, eigenlijk," zeg ik.

"Oh," zegt hij.

"Niets bijzonders, het blijft gewoon hangen. Soms heb ik dat sinds ik hier ben."

Noah knikt. "Dat kan ik me voorstellen."

"Finn! Noah!" Ons gesprek wordt onderbroken door Fay, die enthousiast onze kant op loopt.

Mark en Sander lopen achter haar aan. Beiden heren hebben een biertje in hun handen en lijken zich goed te vermaken.

"Oeh lala! Moet je eens kijken wat sexy," grapt Fay, die Noah omhelst en vervolgens plagerig aan de spenen van zijn uier zit. Dat klinkt echt verschrikkelijk verkeerd.

Noah rolt met zijn ogen, maar zijn mondhoek krult omhoog. "Speciaal voor jou. Als goedmakertje." 

Fay haalt haar schouders op. Haar blonde krullen hangen luchtig rond haar gezicht. "Please. We hebben het al bijgelegd, maar ik heb niets te klagen. Dit is hilarisch."

Mark schiet in de lach en maakt wat foto's van de twee, terwijl Noah grijnst. "Dus. Zullen we Finn laten zien hoe het moet?"

Ik houd mijn handen in de lucht. "Ik weet wel degelijk hoe het moet."

Fay lacht en slaat haar arm rond mijn schouder. "Een gedurfd statement. Daar kan het halve dorp nog wat van leren."

Sander glundert. "Geen seks voor het huwelijk? Daar houd toch niemand zich meer aan?"

"Dat denk je," zegt Fay, die uitdagend naar Mark staart. "Maar er zijn er genoeg die nog maagd zijn."

"Ja, gebruik dat maar als excuus, Mark," zegt Noah, die zich blijkbaar een stuk comfortabeler voelt dan tijdens Fay's welkom terug feest.

Wanneer we doorlopen richt hij zich op mij en fluistert. "Ik dacht dat jij geen vriendin had?"

Zijn woorden zetten me klem, maar ik bluf mezelf eruit. "Nu niet, nee, maar ik ben geen heilige Maria."

Noah rolt met zijn ogen, maar gaat er gelukkig verder niet op in.

We besluiten om samen een paar activiteiten te doen, te beginnen bij het ringgooien. Fay blijkt een natuurtalent, terwijl Noah keer op keer mist. Bij het koekhappen verliest hij alweer; zelfs Sander is sneller dan hem en die is een kop kleiner.

"Jij wint ook nooit wat," zegt Fay tegen Noah, terwijl ze een pluchen beer vasthoudt die ze bij het flespoepen gewonnen heeft. Ze drukt de knuffel in zijn handen en grijnst. "Hier, als troostprijs."

Noah neemt de beer van haar over en fluistert erna wat in haar oor.

"Ja! Goed idee!" zegt Fay. Ze draait haar hand om mijn pols en trekt me mee het pad over. "Kom, Finn! Op naar de Dikke Koe."

Ik denk aan de bar waar mijn vader altijd kwam, waardoor ik wat weerstand in mijn onderbuik voel, maar ik volg haar, op goed vertrouwen.

Als we binnen zijn manoeuvreren we ons door de drukte heen, waarna we aan de bar tot stilstand komen. De bar is klein, bijna te klein voor de hoeveelheid mensen, maar het straalt een gezellige sfeer uit, verlicht door honderden flikkerende lampjes en een aantal geweien van dode dieren.

Het ruikt naar bier. Wouddorps bier.

Fay leidt ons naar een hoek waar een oude jukebox staat. Er zitten stickers op van allerlei bands, half afgebladerd, en het ding lijkt net zo oud als de bar zelf. Noah loopt achter me aan, zijn koeienonesie trekt nog steeds aandacht, maar hij lijkt zich er niets van aan te trekken.

"Oké, Finn," zegt Fay met een speelse glimlach terwijl ze tegen de jukebox tikt. "Dit wordt je ontgroening. Geen gekkigheden, maar wel iets wat je écht uit je comfortzone haalt."

"Wat dan?" vraag ik, mijn wenkbrauwen vragend opgetrokken.

Ze wijst naar een microfoon in de hoek, naast een kleine verhoogde ruimte die dienstdoet als podium. "Karaoke."

"Wat?" Mijn stem slaat bijna over. "Nee. Geen denken aan."

"Jawel!" roept Fay enthousiast. Sander en Mark sluiten zich meteen aan, beiden knikken alsof het een geweldig idee is. "Iedereen moet dit doen bij hun eerste festivalavond in de Lachende Koe. Het is traditie."

Ik kijk hulpzoekend naar Noah, maar hij lacht alleen maar. "Regels zijn regels."

Mijn maag draait om. Ik ben nooit goed geweest in de aandacht trekken, laat staan zingen voor een groep. "Ik weet het niet."

"Je weet het wél," zegt Fay vastberaden. Ze drukt een paar knoppen op de jukebox en reikt me daarna de microfoon aan. "We kiezen een duet. Kom, ik zing met je mee."

De rest begint te klappen en te juichen, waardoor ik geen kant meer op kan. Mijn hart bonkt in mijn borst als de eerste noten van het nummer beginnen. Het is een oud popliedje, eentje die iedereen in de bar meteen herkent. De melodie vult de ruimte en de mensen draaien zich nieuwsgierig om naar het podium.

"Kom op, Finn!" roept Noah, terwijl hij op een barkruk klimt en zijn handen als een megafoon rond zijn mond houdt. "Laat zien dat je erbij hoort!"

Hij heeft makkelijk praten, in zijn koeienpak.

Ik sluit mijn ogen, adem diep in en breng de microfoon naar mijn lippen. De eerste woorden komen aarzelend, mijn stem klinkt zacht en onzeker, maar dan hoor ik Fay, die met volle overtuiging naast me begint te zingen. Haar energie is aanstekelijk, en langzaam laat ik me meeslepen.

Het duurt niet lang voordat de hele bar meezingt. Mensen klappen op de maat en juichen bij de refreinen. Ik voel een warme golf van energie door me heen gaan. Voor even vergeet ik alles – de boerderij, mijn onzekerheid en mijn zorgen. Het is alsof ik even helemaal mezelf kan zijn, zonder oordeel.

Wanneer het nummer eindigt, barst de bar in luid applaus uit. Ik voel mijn wangen gloeien, maar ook een rare trots. Fay geeft me een high-five en grijnst breed. "Zie je wel? Nu ben je officieel ingewijd."

We lopen terug naar de bar, waar ik Noah kan zien staan met een voldane uitdrukking op zijn gezicht. "Je kan beter blijven koken, met die stem van je."

Fay geeft hem een por in zijn maag. "Alsof jouw eerste avond zo'n succes was."

Noah wil antwoorden, maar op dat moment hoor ik een stem achter me bulderen van verbazing. "Finn? Finn de Boer?"

Ik draai me om en zie een jongen met een vage bekende blik in zijn ogen. Zijn gezicht is smal, met stoppels op zijn kin en een biertje in zijn hand. Hij lijkt me van top tot teen te scannen.

Ik herken hem totaal niet.

De jongen lacht schamper en zet zijn bier neer. "Ik had je bijna niet herkend, man. Je was vroeger zo dik, weet je nog? En dat haar van je... heb je dat geverfd? Ik dacht al, er klopt iets niet."

Ik verstijf. Mijn glimlach verdwijnt terwijl hij verder praat.

"Je was altijd al zo anders," zegt hij, zijn stem dronken en luid. "Ben je nog steeds homo of heb je ondertussen het licht gezien?"

De woorden hangen in de lucht als een giftige wolk. Alles lijkt even stil te vallen in de bar. Mijn gezicht wordt heet en ik voel mijn handen trillen. Ik open mijn mond om iets te zeggen, maar geen woord komt eruit.

Mijn adem stokt. Alles om me heen lijkt stil te vallen. Zijn woorden snijden door me heen, alsof ik weer een tiener ben en aan de keukentafel zit terwijl iemand grappen over me maakt op de middelbare school. Ik voel hoe mijn keel dichtknijpt en mijn handen beginnen te trillen.

"Noah," zegt Fay waarschuwend, maar Noah staat al tussen mij en de jongen in. Zijn houding is gespannen, zijn ogen vol woede.

"Wat is jouw probleem?" zegt Noah scherp, zijn stem laag en dreigend. "Je hebt geen idee waar je het over hebt. Wegwezen!"

De jongen kijkt verbaasd, alsof hij niet had verwacht dat iemand het voor me op zou nemen.

"Dus het is waar? Finn de Boer is een homo en niemand minder dan Noah Moreno, is zijn vriendje. Of heb ik ongelijk?" De man spuugt de woorden uit zijn mond. "Waarom zou je het anders voor zijn soort opnemen?"

Noah balt zijn handen tot vuisten en verkeert in alle staten wanneer hij de man nog één keer waarschuwt. "Wegwezen. Nu! Of ik trap je eruit."

Voor even lijkt het of de jongen het gevecht aan wil gaan, maar Noah's blik is voldoende om hem te laten zwijgen. Hij mompelt iets onverstaanbaars en loopt weg, het biertje nog in zijn hand.

"Alles goed?" vraagt Noah direct, terwijl hij zich naar me omdraait. Zijn blik is zacht, maar ik kan het niet meer aan. Het applaus van eerder, het zingen, het moment – het is allemaal weg. Het enige wat overblijft is de pijn van die woorden.

Ik schud mijn hoofd en duw me door de menigte heen naar de uitgang. Buiten is het koud, maar de frisse lucht is welkom. Mijn ademhaling is zwaar terwijl ik ren. Weg van de realiteit; de pijnlijke waarheid van jaren terug.

"Finn!" Noah's stem klinkt achter me en ik hoor zijn voetstappen dichterbij komen, maar ik draai me niet om. "Wacht even."

Ik sluit mijn ogen en probeer mijn ademhaling te kalmeren, maar ik voel de tranen achter mijn oogleden branden.

Waarom nu? Waarom met Noah erbij?

Schaamte baant zich een weg naar de voorgrond wanneer ik blijf rennen, maar voordat ik het weet voel ik een hand op mijn schouder die me tot stilstand brengt.

***

Dat was me weer een hoofdstuk! Wat een bezinning. Wauw! Ik zal morgen de banner en de afbeelding uploaden, maar ik wilde het hoofdstuk alvast voor jullie beschikbaar maken!

Vraag: wat raakt Finn het meeste na de woorden van de jongen?

Happy new year!

Xx Claire

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top