🔥Hoofdstuk 12: Brand

Roosteren: Voedsel bereiden door het bloot te stellen aan directe hitte.

***

De weg naar de molen is stil. Niet het rustgevende soort stil, maar de spanning-in-de-lucht soort stil. Bijna net zoals het beklemmende gevoel in de hooischuur.

Noah loopt naast me, zijn pas stevig en vastberaden, maar ik merk aan alles – de manier waarop hij zijn kaken op elkaar klemt, hoe hij me nauwelijks aankijkt – dat hij nog steeds niet volledig zichzelf is. Waar het precies aan ligt? God mag het weten.

De spanning tussen ons hangt zwaar in de lucht en maakt me ongemakkelijk. Hoe kan ik ontspannen als hij denkt dat er gisteravond iets vreemds gebeurd is?

We stoppen voor de molen, of wat er nog van over is. Het gebouw is ingezakt, de wieken hangen scheef en half vergaan, en het hele ding lijkt een soort monument voor vergane glorie.

"Weet je zeker dat dit de molen is die David bedoelde?" vraag ik terwijl ik naar de met mos bedekte deur staar. Twee wieken hangen er nog, als een gebroken windmolen in een post-apocalyptische film.

Noah bestudeert het mechanisme boven ons. "Het lijkt erop, of niet?"

Ik trek een wenkbrauw op. "Dit oude, kapotte ding?"

Noah werpt me een scherpe blik toe, gevolgd door een hoorbare zucht. "Wat had je verwacht? Een windmolen?"

Ik voel een steek van irritatie. "Kijk ernaar!" Ik wijs naar de scheve wieken en de verrotte planken. "Als jij iets wilde verstoppen, dan zou je dat toch doen op een plek die tenminste, weet ik veel - begaanbaar is?"

"Daarom proberen we eerst naar binnen te komen," zegt Noah alsof het volkomen normaal is om in te breken in een historisch monument wat fataal kan zijn als het instort. "Als David hier wat verstopt heeft, zal het niet buiten zijn."

"Geweldig plan. We laten onszelf gewoon verpletteren door dit ding. Super veilig," zeg ik, mijn stem doordrenkt van sarcasme.

"Relax. Deze dingen zijn hartstikke stevig," zegt Noah, die vervolgens half door de deur heen valt wanneer hij er zachtjes tegenaan duwt. "Of nou ja, de rest van de molen dan."

Een kleine vlaag van paniek baant zich een weg naar mijn gezond verstand. "Dit is gekkenwerk en voor wat? Een of ander zinloos raadsel?"

"Moet ik je eraan herinneren dat jij degene bent die dit persé nu wilde onderzoeken," zegt Noah, die al met één voet binnen staat en een zaklamp uit zijn broekzak haalt. "En relax, leef een beetje! Of doen ze dat niet in de stad?"

Tegen beter weten loop ik achter Noah aan wanneer hij de molen in stapt. "Jawel. We proberen alleen niet dood te gaan als we proberen te leven."

Noah haalt zijn schouders op. "Alsof we niet lang genoeg geleefd hebben."

Ik rol met mijn ogen en kijk naar de rommel voor ons, betoverd door de tijd die even stil lijkt te staan, maar niet op de charmante manier die je zou verwachten. Het ruikt muf, een mengeling van vochtige aarde, houtrot en een vleugje iets dat lijkt op verbrande olie. De vloer is bedekt met een dikke laag stof, waarin onze voetstappen als sporen achterblijven. Hier en daar steken splinters van oude planken omhoog, alsof ze ons willen waarschuwen om niet verder te gaan.

Aan de linkerzijde staat een groot houten tandwielmechanisme, nu stil en vervallen. Het hout is donker uitgeslagen door de jaren en bezaaid met spinnenwebben die glinsteren in de schemering. Een aantal van de balken zijn duidelijk verrot, met gaten waar het licht van buiten doorheen piept. De kettingen die ooit het mechanisme aandreven, hangen slap langs de muur, zwaar en roestig.

Alles aan deze plek voelt oud, breekbaar en vergeten. Maar tegelijkertijd hangt er een mysterieuze spanning in de lucht, alsof de molen zijn geheimen maar net onder de oppervlakte verbergt.

"Wauw," zeg ik, amper verbaasd door het interieur. "Ik neem mijn woorden terug. Super veilig was een understatement. Dit is een doodvonnis."

Noah negeert me, zijn zaklamp gericht op de houten constructie.

Boven ons zijn de zware balken van de molen zichtbaar, als een skelet van het gebouw. Ze vormen een ingewikkeld patroon dat ooit de kracht van de wieken opving, maar nu lijken ze alleen nog maar in dienst van de zwaartekracht te staan. Lichtstralen breken door de gaten in het dak en werpen scherpe, gouden strepen op de vloer, waar het stof bijna als rook in de lucht hangt.

"Zie je iets?" vraag ik terwijl ik naar de trap staar die omhoog leidt.

"Niet echt," antwoordt Noah, maar zijn ogen blijven op een metalen ladder aan de muur hangen die naar het bovenste niveau leidt. "Misschien moeten we daar naar boven klimmen. IJzer is steviger dan die houten zooi."

"Dat is jouw definitie van veilig? Dat ijzer steviger is dan hout?" vraag ik, terwijl ik naar de wiebelende ladder wijs.

Noah glimlacht scheef. "Veilig is relatief." Hij geeft de zaklamp aan mij en rolt zijn mouwen op.

"Wacht," zeg ik, paniekerig. "Je gaat toch niet echt klimmen?"

"Hoe wilde je anders naar boven?" vraagt Noah, alsof dat de normaalste zaak van de wereld is. Hij staart naar mijn voeten. "Op die gladde sneakers van je? Nee hoor, ik doe het wel weer."

Ik negeer zijn opmerking. "Wat als je valt?"

"Relax," zegt hij. "Ik heb dit soort dingen vaker gedaan."

"Oh ja?" Ik steek mijn handen in mijn zij. "Hoeveel keer precies? Of bedoel je dat je als kind wel eens uit een boom gevallen bent?"

"Zoiets, maar ik leef nog steeds," zegt hij met een grijns.

Voordat ik verder kan protesteren, zie ik dat hij zijn vingers langs zijn ketting laat bewegen - hetzelfde kruisje als gisteren. Hij mompelt wat onverstaanbaars en dan rekt zijn lijf zich uit  zodat hij de metalen ladder kan beklimmen.

Zijn shirt en blouse kruipen wat omhoog in zijn beweging, waardoor de blote huid van zijn onderrug zichtbaar wordt en mijn pupillen hem niet loslaten.

"Je bent gek," mompel ik terwijl ik nerveus meekijk hoe hij zich langzaam omhoog beweegt.

"Dat wisten we al, of niet," zegt hij, waarna hij refereert aan één van onze eerste gesprekken samen. "Er zit psychisch een steekje bij me los, toch?"

Hij heeft gelijk, maar ik blijf stil, gegrepen door zijn gevaarlijke actie.

De eerste paar treden kraakt het metaal onder zijn gewicht, maar hij lijkt zich er weinig van aan te trekken. Ik blijf beneden, mijn hart in mijn keel. "Als je maar weet dat als je naar beneden valt, ik tegen je familie zeg dat het je eigen schuld was."

"Prima. Als jij er maar voor zorgt dat er iets inspirerends op mijn grafsteen staat, voordat mijn ma wat clichés bedenkt," roept Noah terug, zijn stem wat gedempt door de hoogte.

Ik rol met mijn ogen, maar diep vanbinnen ben ik nerveus. Deze hele constructie voelt aan alsof het elk moment uit elkaar kan vallen.

"Wacht eens," zegt Noah plots. "Ik zie iets!"

Mijn ogen volgen zijn blik, en daar is het – een glimmend object bovenin, net zichtbaar in een spleet van het dak waar het zonlicht naar binnen valt.

"Wat is het?" roep ik omhoog.

"Geen idee," zegt Noah. Hij klimt verder, zijn hand stevig om de ladder geklemd, wanneer hij met zijn andere arm probeert bij het object in de buurt te komen. De structuur kraakt onder zijn gewicht, en ik voel een golf van paniek opkomen.

"Noah, dit is gestoord," zeg ik, maar hij negeert me volledig, veel te geconcentreerd op het object in handbereik.

Een paar zenuwslopende seconden later heeft hij het glanzende voorwerp bereikt. "Het is een metalen doos," zegt hij, zijn stem bibbert van zijn inspanning. "Met een soort slot erop. Heel ingewikkeld."

"Kun je het meenemen?" vraag ik.

Hij haalt diep adem. "No shit, Finn!"

Daarna verliest hij kort zijn balans, waardoor zijn rechtervoet van de trap af glijdt. Noah kan zichzelf nog net op tijd redden en grijpt met zijn vrije hand een reling lager vast, waaraan hij blijft bungelen tot hij zijn evenwicht hervindt.

"Noah!" roep ik, waarna ik de zaklamp aanzet en omhoog schijn zodat ik het beter kan zien. "Ben je oké?"

Voordat ik het weet hoor ik een harde plof op de grond, waar Noah zichzelf van de ladder heeft laten vallen. "Zie je wel. Hartstikke veilig."

Ik schop hem tegen zijn voet. "Oh ja, fantastisch! Bijna doodgaan is echt een vak apart. Je zou het voortaan professioneel moeten doen."

Noah staat op. "Niet zo overdrijven. Ik ben tenminste niet zo onhandig als jij dat bent met kapotte sloten. Of koeien. Of gloeiendhete pannen. Of lenzen, of-"

"Ja ja, ik snap het," onderbreek ik hem. "Laat nu maar zien wat je gevonden hebt."

Noah staat op en laat me een zilveren doos zien, versierd met ingewikkelde gravures. De meeste zijn bedoeld voor decoratie, zoals bloemen en hartjes, maar op de voorzijde zit een gravure van een groot kruis. Het slot wat erop zit lijkt antiek, bijna ondoordringbaar. Ik heb nog nooit zoiets gezien.

"Hoe krijg je dit open?" vraag ik, volledig in de ban van het bijzondere slot.

Noah denkt na, maar ook hij komt er niet uit. Hij schudt de doos heen en weer, waardoor we een rommelend geluid horen. "Ik weet het niet, maar er zit duidelijk wat in. Misschien missen we iets?"

Ik kijk naar hem en herinner me de rest van de kaart in het notitieboek van mijn vader. "Misschien het laatste kruisje? Dat we daar iets kunnen vinden om het open te krijgen?"

Noah knikt. "Ik kan ook Sander om advies vragen, die is gek van antiek. Misschien weet hij wat meer over deze box."

Wat hij zegt zou een slimme zet zijn. Sander wist de meest historische vragen te beantwoorden tijdens Wouddorpse Waarheden.

"Kunnen we hem vertrouwen?" vraag ik, ergens toch wat voorzichtig om het geheime spel van mijn vader met anderen te delen. "Ik bedoel, waarschijnlijk wel, maar ik weet niet of je wil dat David's geheim zijn ronde doet in het dorp?"

Noah schudt zijn hoofd. "Ik verzin wel wat. Sander is chill. Dat komt goed."

We lopen de molen uit, de zilveren doos stevig in Noah's handen geklemd. De zon staat al laag aan de hemel en werpt een oranje gloed over de velden heen. Voor even is het stil– de spanning tussen ons opgelucht van woorden, maar niet van gedachten. Ik voel mijn hart nog steeds bonzen van de zenuwen van eerder, maar het is moeilijk te zeggen of dat alleen door Noah's stunt kwam, of ook gedeeltelijk door wat anders.

Precies wanneer ik de stilte wil verbreken, begint Noah te praten. "Dat David ook echt wat achtergelaten heeft, verbaast me."

"Hoe bedoel je?" vraag ik, onze pas wat vertraagd.

"Hij was niet zo flexibel als ik. Ik vraag me serieus af hoe hij die doos in die molen gekregen heeft." Noah lacht. Het geluid is kort maar oprecht, en voor een moment voelt alles even normaal, maar zoals altijd bij Noah, duurt dat moment niet lang.

Zijn glimlach verdwijnt zodra ik hem een blik zie werpen op de ketting die onder zijn shirt vandaan glijdt.

Ik wijs ernaar. "Is dat dezelfde die je gisteren droeg?"

Noah kijkt me aan, verrast door mijn observatie. "Wat bedoel je?"

"Je ketting," zeg ik, dit keer wat directer. "Je droeg hem tijdens het feest ook al."

Noah raakt het sieraad even aan, alsof hij zijn gedachten verzamelt, en zucht dan. "Hij was van mijn vader."

Wanneer hij zijn vader benoemt, houd ik me stil, bang dat hij opnieuw in woede uitbarst als ik erover begin, maar mijn nieuwsgierigheid wint het van mijn samengeknepen lippen. "Je draagt hem niet altijd, toch?"

"Nee." Zijn stem is zachter nu, bijna voorzichtig. "Als ik werk heb ik hem nooit echt om. Gisteren voelde ik gewoon dat ik het nodig had. Mijn pa - hij droeg deze altijd als hij het zelf lastig had. Totdat hij- " Zijn stem stokt in zijn keel.

"Tot hij overleed," fluister ik.

Noah knikt. Hij houdt zijn blik strak op het pad voor ons gericht, alsof hij ergens bang voor is. Misschien voor zijn eigen herinneringen.

"Sorry," zeg ik na een moment van stilte. "Ik wilde het niet weer opbrengen, gezien de laatste keer."

"Nee," zegt Noah, die direct zijn stem verheft. "Ik had gisteren gewoon niet zo bot moeten doen. Dat was niet eerlijk van me."

Ik weet niet wat me meer verrast – het feit dat hij het erkent, of het feit dat hij überhaupt een excuus maakt. Noah en excuses passen niet echt in dezelfde zin. Laat staan de uitvoering ervan.

"Dankje," zeg ik, waarna ik zelf zucht, blij dat de spanning tussen ons afneemt. "Ik snap het, denk ik. Verlies doet gekke dingen met je. Soms maakt het je een ander persoon."

Noah kijkt me aan en voor het eerst lijkt hij zijn muren voorzichtig te laten zakken. "Ja, zo had ik er nog niet naar gekeken," zegt hij simpel. Zijn vingers klemmen zich om de ketting, alsof het hem iets geeft wat hij normaal gesproken kwijt is.

Een bepaalde blik van bewustwording trekt langs zijn pupillen, waarna hij me kort aankijkt. Zijn blik vangt een glimp op van mijn ongemak, aangezien hij vervolgens naar het grasveld staart.

"Is er iets?" vraag ik, maar Noah schudt direct zijn hoofd heen en weer.

"Nee, gewoon een déjà vu, meer niet."

We bereiken de boerderij net als de geur van versgebakken vlees en iets zoets ons tegemoet komt. Voor even lijkt de spanning tussen ons verdwenen, maar terwijl ik over mijn schouder terugkijk naar de molen in de verte, kan ik niet helpen het gevoel te hebben dat dit het begin is van iets heel anders. Iets wat ik niet in woorden kan omschrijven.

***

De geur van versgebakken pão de queijo vult de woonkamer terwijl Sofia triomfantelijk een dampende ovenschaal op tafel zet. "Tada!"

Noah trekt een zuur gezicht, zijn gebruikelijke nonchalante houding wordt lichtelijk aangetast door wat er zojuist voor hem neergezet is. Hij neemt instinctief afstand van het eten. "Meen je dit, ma? Ik zit hier echt niet op te wachten."

Sofia grijnst. Haar haren zitten voor de verandering in een warrige knot, wat haar gezicht wat jongs meegeeft. "Nee. We doen het vanavond! Je dacht toch niet dat ik dit jaar zou overlaan, nu Finn erbij is?"

Noah zucht. Zijn neus rimpelt van de geur. "Je zou het nog tenminste na het dorpsfeest kunnen doen? Zoals elk jaar?"

Ik heb geen idee waar Noah het over heeft wanneer ik de schaal met Braziliaanse broodjes bekijk. "Wat is hier zo erg aan, dan? Het ziet er prima uit."

Noah houdt defensief zijn handen omhoog. "Wacht maar tot je de volgende schaal ziet."

Mijn nieuwsgierigheid neemt toe terwijl de rest van de Moreno's langzaamaan de woonkamer in stromen.

"Yes! Geweldig!" roept Maria, die Clara in haar stoel helpt en naast haar dochter gaat zitten. Haar ogen fonkelen in een zelfverzekerde blik. "Tijd voor een jaarlijkse marteling."

Noah klemt zijn tanden op elkaar en kantelt zijn hoofd alsof hij op het punt staat om opnieuw een sarcastische opmerking te maken. "Mijn marteling, ja."

Flavio legt een hand op Noah's schouder, wanneer zijn rolstoel naast Noah tot stilstand komt. "Jongen. Je zou denken dat je na al die jaren slimmer geworden bent, maar toch stel je me elk jaar weer teleur."

Sofia glimlacht vanuit de keuken, wanneer ze een tweede schaal naar de keukentafel brengt. "Noah heeft kokosnoten in zijn hoofd, maar dat heb ik Finn al verteld."

De tweede schaal zit vol rode pepers, sommigen lijken gevuld, maar anderen zijn rauw. Ook al ruikt het eten lekker, begin ik ergens het ongemak van Noah te begrijpen.

"Oh! De Trivial Pursuit!" zegt Sofia. Ze lijkt zich wat te bedenken en komt niet veel later terug net een blauwe doos die er nogal gehavend uitziet. "Daar is ie dan. Oud, maar goud."

Ze haalt de deksel omhoog, waarna ze een stapel kaarten aan iedereen uitdeelt - ook aan mij.

"Dit jaar ga ik winnen!" zegt Maria, die vol anticipatie de stapel kaarten van Maria aanneemt. "Ik ben benieuwd of Finn ons bij kan benen."

"Alsof jij zo vaak wint," zegt Noah, die achterover leunt in zijn stoel.

"Hij heeft wel gelijk, lieverd. Volgens mij heb ik al veel vaker gewonnen dan jij," zegt Flavio dan, die knikt en het puntje van zijn baard rechttrekt met zijn vingers.

Sofia wil op hem reageren, maar Noah geeft haar de kans niet eens. "En nee, ma. Jij wint niet het vaakst. De laatste keer was 2006."

Sofia komt naast me zitten en zendt haar zoon een dodelijke blik. "Ik ben in elk geval niet degene die al vijf jaar op rij verloren heeft, perdedor."

Noah rolt met zijn ogen en gaapt. "Alsof dat mijn schuld is. Jullie spelen gewoon vals."

De familie kibbelt kort verder, terwijl ik verdwaald raak in het gesprek en de chaos van de Moreno's.

"Dus als ik het goed begrijp is het een soort familietraditie om ruzie te maken over trivia?" vraag ik vervolgens, kijkend naar de stapel kaarten in mijn hand en de discussies die ontstaan, nog voordat het spel überhaupt begonnen is.

"Nee, schat," zegt Maria met een brede glimlach. "Het is een traditie om Noah te zien falen, gevolgd door een passende straf."

Noah trekt sceptisch zijn wenkbrauw omhoog. "Wie zegt dat ik opnieuw verlies? Nieuwe ronde, nieuwe kansen. Voor je het weet, zit jij aan de pimenta recheada's."

Sofia slaat met haar hand op tafel en sust hun discussie. "Laten we Finn eerst uitleggen wat de bedoeling is."

De familie richt zich tot mij, waarna de spelregels kort door Sofia uitgelegd worden. Elke speler krijgt een beurt om een vraag te beantwoorden. Wie het fout heeft, moet voor straf een pimenta recheada eten — een pittige Braziliaanse snack, gevuld met kaas en vlees.

Heb je de vraag goed? Dan krijg je een punt en mag je ervoor kiezen een pão de queijo te eten, wat een broodje met gesmolten kaas voor moet stellen.

Heb je na alle rondes de minste punten? Dan moet je de pittigste peper uit Brazilië eten: de Cumari do Pará.

"En waarom doen jullie dit elk jaar?" vraag ik, als de regels helder zijn.

Maria kijkt me aan met een veelbetekenende glimlach terwijl ze een stuk pão de queijo in tweeën breekt. "Waarom niet? Het is een familietraditie. En laten we eerlijk zijn, Noah en pepers? Wacht maar tot je zijn gezicht ziet als hij een vraag fout heeft."

"Alsof jij een pokerface kan houden," moppert Noah terwijl hij een blik werpt op de schaal met pepers. "En wat maakt het uit. Dit jaar eindig ik niet met die Cumari do Pará."

"Dat zeiden je vader en ik ook, vroeger," zegt Sofia met een brede grijns, haar handen nonchalant over elkaar geslagen. "Tot één van ons verloor."

Maria rolt met haar ogen en schenkt een glas limonade in voor Clara, die op haar gemak met een koptelefoon aan het tekenen is. "Genoeg gepraat. Kom op, we gaan beginnen!"

De eerste vragen volgen elkaar snel op. Tot mijn opluchting geef ik het goede antwoord op mijn eerste vraag — de naam van het grootste regenwoud ter wereld. De pão de queijo smelt letterlijk in mijn mond. Maar de rest van de familie heeft minder geluk. Al snel trekt Flavio een pijnlijk gezicht na zijn eerste peper, terwijl Sofia bijna met tranen in haar ogen een slok limonade neemt na haar fout.

Dan is Noah aan de beurt. De sfeer in de kamer verandert onmiddellijk—een mengeling van spanning en opwinding vult de lucht. Sofia trekt langzaam een kaart en leest: "Welke Braziliaanse voetballer staat bekend als 'The King of Football'?"

Noah grijnst breed, zichtbaar opgelucht. "Pelé. Dat weet iedereen."

"Dat klopt," zegt Sofia, duidelijk minder onder de indruk dan Noah gehoopt had.

"Hoe toevallig, een vraag over Brazilië," moppert Maria, die een stuk competitiever is dan ik verwacht had. "Die had je vorig jaar nog fout."

Noah haalt zijn schouders op en pakt triomfantelijk een pão de queijo. "Misschien wordt het tijd dat jullie dan wat harder gaan studeren."

Ik raak steeds meer op mijn gemak, hoewel ik af en toe met afgrijzen toekijk hoe een van de Moreno's een peper wegwerkt. Het lijkt alsof niemand veilig is voor deze straf, zelfs Sofia niet, die verrassend haar vraag over muziekgeschiedenis mist.

Dan ben ik weer aan de beurt.

"Finn. Welke chemische stof is verantwoordelijk voor de geur van vers gemaaid gras?" vraagt Sofia, waarna ze vier opties opnoemt. "Chlorofyl, hexenal, linalool of aceton?"

Ik gok op de eerste, maar zie aan Noah's blik al meteen dat ik verkeerd zit.

"Fout," zegt hij, waarna hij de schaal pepers mijn kant op schuift. "Hier. Eet smakelijk."

De familie kijkt verwachtingsvol toe hoe ik twijfelend kies voor een gevulde rode peper en een hap neem. Eerst proef ik de vulling — hartig, met een vleugje kaas — maar dan slaat de hitte in. Mijn ogen schieten wijd open, en ik voel hoe mijn mond in brand staat.

De familie barst in lachen uit terwijl ik hoestend naar mijn glas limonade grijp. "Dit..." breng ik uit tussen happen adem, "...is absoluut moord."

"Daar is de reactie waar ik op wachtte," zegt Noah, die me een glas limonade geeft als ik begin te hoesten.

Sofia giert van plezier. "Nu hoor je helemaal bij de familie."

De avond vordert en al snel begint het spel heftiger te worden. De schaal met pepers lijkt steeds dreigender naarmate de fouten zich opstapelen en mijn eigen tong is al aardig slachtoffer geworden van de pittigheid van de gevulde pepers.

Na een minuut of dertig zet Sofia haar ellebogen op tafel. Haar ogen twinkelen wanneer ze de kaarten opnieuw schudt. "Voordat we verder gaan, lijkt het me leuk om het spel een beetje persoonlijker te maken," zegt ze.

Maria, die net een slok water genomen heeft om de pittige nasmaak van haar laatste fout weg te spoelen, kijkt op. "Wat bedoel je?"

"Nou," begint Sofia met een brede grijns, "laten we een ronde doen met vragen over de familie. Ik ben benieuwd hoe goed jullie geheugen is."

Noah kreunt. "Als dit betekent dat jullie oude verhalen gaan oprakelen, dan pas ik, hoor."

"Nee, dat is juist leuk," antwoordt Maria met een glimlach. Haar pijlen staan duidelijk op Noah gericht vanavond. "Ik weet al precies wat ik wil vragen."

Ik kijk nieuwsgierig naar Sofia, terwijl ik me afvraag wat voor vragen er gaan komen. Iedereen - behalve Noah - stemt in met het idee, waarna de nieuwe ronde van start gaat.

Sofia begint. "Eerste vraag: wie heeft het 'sjoel-incident' veroorzaakt tijdens het dorpsfeest van 2015?"

Maria barst meteen in lachen uit, terwijl Noah zijn gezicht in zijn handen verbergt. "Dat weet iedereen! Noah, natuurlijk."

Sofia knikt. "Juist. Hij probeerde indruk te maken op dat meisje. Hoe heette ze ook alweer?"

"Beatriz," zegt Maria met een grinnik. "En het eindigde ermee dat hij een sjoelschijf tegen haar gezicht aan smeet. Niet bepaald zijn beste moment."

"Het was een ongeluk!" verdedigt Noah zichzelf, zijn gezicht rood. "En waarom is dit überhaupt een vraag? Ik was echt super jong hier, voor de duidelijkheid."

Maria grijnst. "Omdat dit gewoon basiskennis is in dit dorp. Iedereen weet dit!"

Noah rolt met zijn ogen, waarna Sofia de volgende vraag stelt aan Flavio.

"Wie van ons heeft ooit geprobeerd een kip als huisdier te houden, en hoe noemde hij of zij deze kip?" vraagt ze.

Flavio begint meteen te lachen. "Dat was Maria! En ze noemde haar kip Princesa."

Maria knikt trots. "Ze was een geweldige kip, tot iemand haar per ongeluk vrijliet op het landje."

Alle ogen aan tafel vliegen opnieuw naar Noah, maar die houdt zijn handen omhoog, zich van geen schuld bewust. "Dat was ik niet! Wat kijken jullie nou?"

"Je had een hekel aan dat beest, geef het nou maar toe. Je houdt al jaren je mond, maar iedereen weet dat jij het was," zegt Maria, die Noah onderzoekend aankijkt, alsof ze hem op die manier kan dwingen om te bekennen.

Sofia haalt haar schouders op. "Hoe dan ook, Flavio heeft gelijk. Hij krijgt een punt."

De vragen blijven komen en de verhalen worden steeds chaotischer. Zoals het verhaal van hoe Maria ooit een kruiwagenrace won door vals te spelen tijdens de boeren dagen, of hoe Noah als kind van het dak gevallen was omdat hij dacht dat hij kon vliegen."

Elke vraag onthult iets meer over de Moreno's en terwijl ik lach en mijn best doe om mee te doen, voel ik me steeds meer onderdeel van de familie worden. De warmte die ze met me delen, is te voelen en het is een vreemde gewaarwording.

Wanneer alle familieverhalen verteld zijn, stelt Sofia de laatste vraag: "En dan nu, als afsluiter: welke familietraditie kan niemand ontsnappen, ongeacht hoeveel ze protesteren?"

De familie zegt meteen in koor: "De Cumari do Pará!"

Sofia bekijkt haar notitieboekje, volledig in de ban van wie de minste punten gescoord heeft. Na een kort tromgeroffel door de familie aan tafel, draait Sofia haar kladblok om. Eén naam is duidelijk zichtbaar.

Noah's gezicht vertrekt zodra hij beseft wat wij allemaal al weten: hij heeft de minste punten gescoord.

"Nee! Gewoon nee," zegt hij, terwijl hij zich letterlijk achterover in zijn stoel laat zakken. "Tel het nog eens na. Ik geloof er niets van."

Sofia slaat haar hand op tafel. "Geen discussie, Noah. Regels zijn regels."

Maria schuift de schaal met de pittigste peper zijn kant op, terwijl haar ogen glinsterend van plezier. "Eet hem nou maar."

Ik leun een beetje naar achteren, tegelijk ongemakkelijk en geamuseerd. Gaat hij het echt doen?

Noah neemt een hap. Eerst lijkt het mee te vallen, maar al snel zien we het gebeuren: zijn gezicht wordt eerst rood, dan paars, en hij springt uit zijn stoel terwijl hij naar de keuken rent. "Water! MELK!" roept hij, zijn stem schor.

Het lachen van de familie overstemt alles terwijl hij uiteindelijk weer de kamer in loopt en gaat zitten.

"Ik haat jullie," weet hij tussen zijn tranen en gevloek door uit te brengen, terwijl de familie om hem heen dubbel ligt van het lachen.

De avond loopt op zijn einde, en de chaos rondom de trivia en de pittige pepers lijkt eindelijk te bedaren. Noah zit achterover in zijn stoel, een glas limonade in zijn hand terwijl zijn wangen nog licht rood zijn van de strafronde.

Maria veegt lachend een traan van haar wang en stopt de trivia kaarten weer in doos. "Jij verliest nog van een koe, weet je dat? Wat een drama. Ik snap wel dat je melkveehouder bent, eigenlijk."

Noah slaat zijn armen over elkaar. "Wat bedoel je daarmee?"

"Ik zeg alleen dat Nederland blij mag zijn dat je geen dokter geworden bent, of bioloog of welk ander beroep waar je hersens voor nodig hebt," zegt Maria.

Noah grijnst. "Ga jij nou maar verder met het opzetten van de B&B, dan hoef je niet meer samen te werken met die domme neef van je, die je trouwens wel uit de brand geholpen heeft jaren terug."

Maria laat zijn commentaar rusten en helpt Sofia vervolgens verder in de keuken met het opruimen van de afwas.

Clara wordt ondertussen alweer naar bed gebracht door Flavio, veel te moe om nog wakker te blijven. Haar tekening blijft op tafel liggen, waar ik maar al te verwonderd naar staar; het zijn de kat en poes van vanmorgen, misvormd, maar herkenbaar. Meerdere hartjes staan rond de beestjes gekrast. Wat lief.

"Ik ga naar buiten. Deze bloedhitte maakt me kapot." Noah staat op van zijn stoel en zucht, terwijl hij naar de achtertuin loopt.

Ik volg hem, nieuwsgierig naar zijn ervaring van de avond. Buiten is het fris en stil, op het zachte geritsel van de wind in de bomen na. Noah leunt tegen de reling van de veranda, het glas limonade nog steeds in zijn hand.

"Dus," zeg ik, terwijl ik naast hem ga staan. "Was dit echt zo'n grote vernedering voor je, of kan je er inmiddels tegen?"

Hij schudt lachend zijn hoofd. "Ach, dit is niets vergeleken met sommige dingen die ik hier al heb meegemaakt. Maar ja, ik geef toe: het steekt wel een beetje dat iedereen ervan uitgaat dat ik elk jaar weer verlies."

Ik kijk hem vanuit mijn ooghoek aan en probeer zijn gezicht te lezen. "Misschien moet je oefenen op trivia. Of beter leren omgaan met je verlies."

Hij lacht om mijn slechte advies en nipt van zijn limonade. "Ja, bedankt, daar heb ik nog nooit eerder aan gedacht."

De stilte die volgt, is onverwacht comfortabel. We kijken naar de donkere hemel waar een paar sterren beginnen te flonkeren. Ik tik met mijn vingertoppen op de houten reling en besluit wat luchtiger te blijven.

"Maria was trouwens best fanatiek over dat hele Beatriz-verhaal," zeg ik verbluft. "Het klonk alsof het een legende in het dorp is of zo."

Noah lacht zachtjes, maar het klinkt een beetje ongemakkelijk. "Maria overdrijft altijd. Beatriz zat in mijn klas op de middelbare school. Het stelde echt niks voor."

"Aha," zeg ik langzaam, terwijl ik hem van opzij aankijk, "Zijn je charmes tegenwoordig nog steeds zo slecht als toen, of weet je ondertussen wel hoe je iemand kan versieren?"

Noah trekt een wenkbrauw op. "Dat is echt een hele achterbakse manier om te vragen of ik vaak date."

Ik grijns, maar voel hoe mijn oren een beetje rood worden. "Ik ben gewoon benieuwd hoe dat tegenwoordig gaat hier! Iedereen kent elkaar in dit dorp. Is dat niet lastig dan?"

Hij nipt van zijn glas, kijkt een moment naar de sterren en haalt zijn schouders op. "Het gebeurt niet vaak. En als het gebeurt, loopt het meestal stuk. Ik heb het te druk met de boerderij. Mensen willen niet iemand die altijd in het stof en de modder staat."

"Dat klinkt alsof je je er bij voorbaat al bij neerlegt," zeg ik zacht.

Hij glimlacht, zich bewust van de spiegel die ik hem voorhoud. "Misschien wel. Maar goed, hoe zit het met jou? Jij hebt genoeg keuze in de stad. Heb je in Rotterdam geen vriendin ofzo?"

De vraag verrast me, ook al had ik hem ergens wel kunnen verwachten. Hoe leg ik hem uit dat ik een relatie heb, zonder wat te zeggen over mijn seksualiteit?

"Nee," zeg ik, lieg ik, een beetje te snel. "Geen tijd. Ik werk echt enorm veel en dat gedoe met datingapps is mijn ding niet."

Noah knikt bedachtzaam en kijkt me aan met een blik die ik niet helemaal kan plaatsen. "Hm. Dat verwachtte ik niet."

"Waarom niet?" vraag ik, maar hij haalt alleen zijn schouders op en zegt niets. De stilte voelt zwaarder nu, alsof er iets in de lucht hangt waar geen woorden voor zijn.

We laten het onderwerp varen en praten over de rest van de week: het festival wat overmorgen gepland staat en de recepten die ik nog ga uitproberen met Sofia. Noah's koeienkostuum van de feestwinkel- die hij nog steeds weigert te passen en de plannen die hij heeft voor een barbecue aan het eind van de zomer. Over David's boerderij en hoeveel werk er nog ligt—het verven van de buitenkant, het repareren van de oude hekken.

Noah legt uit dat hij alles hoopt af te ronden voordat ik weer terugga naar Rotterdam, maar er zit iets in zijn stem dat me doet twijfelen of hij dat zelf gelooft.

"We hebben nog zeker drie weken," zeg ik. "Het komt vanzelf wel af."

Noah glimlacht flauwtjes, maar zijn ogen blijven onrustig. "Misschien. Maar het voelt... als onbegonnen werk."

Ik wil iets zeggen om hem gerust te stellen, maar mijn woorden blijven steken als ik vanuit mijn ooghoek een felle, oranje gloed zie oplichten. Ik draai me om naar de hooischuur en zie een dikke rookwolk opstijgen, verlicht door flikkerende vlammen die zich razendsnel verspreiden.

"Noah," zeg ik, terwijl ik verstijfd naar het schouwspel staar. "De schuur..."

Het vlammenspel verstijft me en voor even kan ik niet meer helder nadenken.

Noah draait zich om naar de brand in de verte. Zijn ogen worden groot van schrik. "Shit!" roept hij.

Het glas in zijn hand valt op de grond en breekt in stukken terwijl hij begint te rennen.

***

Hoofdstuk 12 in alle glorie. Weer veel nieuwe informatie om te verwerken...

Vraag: wat maakt het zo moeilijk voor Finn om zijn seksualiteit bespreekbaar te maken?

Xx Claire

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top