📞Hoofdstuk 1: Zaterdagen
Flamberen: Warm gerecht met sterke drank overgieten en aansteken.
***
Zaterdagen zijn de dagen waarop ik me altijd afvraag waarom ik ze werk, in plaats van dat ik niet gewoon thuis op de bank zit, terwijl ik onder het genot van een rood wijntje de eerste seizoenen van Grey's Anatomy bingewatch. Ik zwijmel veel liever weg bij de mooie groene ogen van McDreamy, dan dat ik dat doe wanneer ik een blik werp op de zoveelste uitgeserveerde bouillabaisse, waar ik alleen de ogen in kan kijken van twee morsdode garnalen die over de rand van de soepkom hangen alsof ze gezellig aan het genieten zijn van een bubbelbad. Wat een manier om de zaterdag te spenderen.
"Waarom zijn nog niet alle bestellingen de keuken uit?!" vraag ik, wanneer ik meerdere garnalen in hun soepkommen nog zie glunderen op het aanrecht. "Tempo, allemaal! Tempo! De gasten wachten."
De avond is pas net van start en ik voel de druk in de tent nu al stijgen. Het zweet staat in mijn nek wanneer één van de koks in de keuken wat cognac flambeert om de mantelschelpen in de vissoep op smaak te brengen.
"Finn. Het is pas half zes. Relax." Nora legt haar hand bemoedigend op mijn schouder. "Geef ons wat tijd om op te starten."
"Zegt de vriendin die me gisteravond urenlang wakker hield om te vertellen over haar romantische date met Bob de Bouwer," zeg ik.
Nora laat me los en glundert. "Matthew is investeerder in vastgoed. Geen bouwvakker. Heb je gisteren wel goed geluisterd?"
"Huh? Wat is er gebeurd met bouwvakker Bob? Je was toch helemaal weg van hem?" Ik kijk haar aan. Haar groene ogen staan vol ondeugd en anticipatie. "Je was al maanden stapelverliefd op deze jongen. Denk je echt dat ik niets meer weet van je gedetailleerde omschrijving van zijn rugspieren, sixpack en die zwengel tussen zijn benen?"
Nora zegt niets, maar ik zie aan haar rode wangen dat ik mijn punt gemaakt heb.
"Nope. Bob is verleden tijd. Matthew is mijn nieuwe vlam. En die zwengel boeit me niet. Het gaat om zijn innerlijk, Finnepin. Niet om de lengte van zijn -"
Ik onderbreek haar direct wanneer er nieuwe groep gasten langs ons loopt. "De lengte van ons menu. Je hebt gelijk. Welkom in Michelin Erasmus. Mijn collega zal u een tafel toewijzen."
Ik wenk een andere ober onze kant op zodat hij de groep naar hun tafel kan brengen. Mijn mondhoeken rekken omhoog in een speelse glimlach wanneer de gasten doorlopen.
"Sta je nu te lachen? Finn! Het is echt weer zo ver met jou." Nora trekt me aan mijn arm mee naar achteren, de koeling van de keuken in. Pas wanneer de deur dichtvalt gieren we het uit. Tranen prikken in mijn ooghoeken.
"Soms vergeet ik gewoon dat we in de meest luxe tent van Rotterdam werken, weet je dat?" vraagt Nora. Ze haalt een aansteker uit haar schort en steekt een sigaret op. "Man, ik hoop dat ze ons niet ontslaan. Oh wacht - jij bent de manager. Nog even dan, tenminste."
Ik kijk naar mezelf in het spiegelbeeld van de zilveren muren van de stellingen en besef me dat ze gelijk heeft. Ik. Finn de Boer. 24 Jaar oud. Manager van Michelin Erasmus. De topkeet van Rotterdam Noord.
"Manager of niet, dit is echt de laatste keer dat ik je hier laat roken," zeg ik. Ik denk aan de koks die al wekenlang klagen over de muffe geur in de koeling. "Al vind ik onze onderonsjes stiekem best leuk, zo samen in de koeling met de dode dieren."
"De nachtmerrie van menig vegan," zegt Nora.
Ik doe alsof ik gruwel van het idee. "Dat is een understatement, Noor. Met jou in de koeling? Ik denk een nachtmerrie voor iedereen."
Nora gaat zitten op een lege bierkrat en steekt haar middelvinger op. "Wacht maar tot je een familie in de slacht hebt. Dan hoef jij echt geen dieren meer te eten. Geloof mij maar."
Ik knik wanneer ze die gedachtegang de wereld in helpt. Nora's familie woont al jaren in Zevenhuizen, waar ze koeien houden en slachten voor hun veehouderij. Na één dag meelopen in het slachthuis van haar pa is Nora vegetarisch geworden. In die zin delen ik en Nora hetzelfde bloed. We zijn beiden opgegroeid in een boerengezin.
Nora rookt haar sigaret op en kijkt me aan. De vreugde van zonet is verdwenen van haar ogen.
"Even serieus, trouwens. Ik denk dat iedereen hier je gaat missen na de zomer," zegt ze. Ze richt haar blik opzij. "Waarom moet je persé chef worden? Is dit niet leuk genoeg zo? Je verdient goed. Je hebt leuke collega's. Wil je dat echt opgeven?"
Ik denk na over haar vraag en neem de ruimte in me op. Wanneer mijn ogen de vele verse ingrediënten en kruiden bij elkaar zien liggen kan ik niets anders dan bedenken welke recepten van mijn oma ik ermee kan koken. Mijn vingers jeuken om aan de slag te gaan en mijn lijf verlangt naar een snijplank en een koksbuis.
"Ik wil dit al sinds mijn oma me in de keuken leerde hoe ik Jip-en Janneke-koekjes moest bakken. Het is mijn droom. Heb jij die dan niet?"
Nora haalt haar schouders op. Ze is nooit goed geweest in het uitspreken van haar diepste wensen en verlangens. Daar is ze te vrij voor.
"Ik leef met de dag," zegt ze uiteindelijk. "Jij kijkt vooruit. Kon ik dat maar. Ze geven me hier niet eens een promotie en ik werk al drie jaar voor deze tent! Randdebielen."
Nora bijt op haar lip uit frustratie. Haar pony valt voor haar ogen wanneer haar blik opnieuw haar schoot in verdwijnt.
"Het is niet jouw schuld dat het hoofdkantoor al iemand voor mijn functie aangenomen had voordat je solliciteerde. Je weet hoe corrupt de accountmanager kan zijn. Als het aan mij gelegen had was jij straks de manager van de zaak."
Nora zucht. "Assistent-manager. Ik heb geen hbo-opleiding afgerond, dus het was al hopen op een wonder. Nu hebben ze een of andere vent aangenomen."
Ik loop naar haar toe en hurk voor haar neer zodat ik haar rode haren uit haar gezicht kan vegen. Ze huilt. "Kom op, Noor. Het komt goed. Je bent veel beter dan dit. Zo ken ik je niet."
Nora pakt mijn hand vast en knijpt erin. "Ik weet het. Ik ga je gewoon onwijs missen als je gaat studeren."
Ze staat op en geeft me een knuffel. Ik sla mijn armen om haar heen en haal mijn hand langs haar rug. "Ik jou ook."
Op dat moment wordt de deur van de ruimte geopend en komt er iemand naar binnen toe. Het is Jackson. De commis-chef. Wanneer hij ons ziet rekken zijn wenkbrauwen vragend omhoog.
"Wat de fuck doen jullie alweer in mijn koeling?" vraagt hij. Hij vouwt zijn armen over elkaar heen en kijkt naar mijn handen op Nora's onderrug. Hij grijnst. "Je zou bijna denken dat jullie wat hebben. Zitten jullie daarom zo vaak samen in deze ijskast?"
Hij passeert ons om een bak mosselen uit de schappen te halen. Nora en ik laten elkaar los. Het idee dat we samen een relatie zouden hebben draait een knoop in mijn maag. Ik val toch echt alleen op mannen.
"Wij zijn gewoon vrienden, Jackson," zeg ik.
Jackson haalt wat onverschillig zijn schouders op. "Gewoon vrienden. Omhelzend in de koeling. Meerdere keren in de week. Tuurlijk, Finn."
Nora schatert het uit. "Finn heeft een vriend, Jack, dus gooi die fantasie maar je kleine brein uit."
Jackson laat bijna de bak met mosselen uit zijn handen vallen als hij dat hoort.
"Fantasie," zegt hij. Zijn ogen gaan mijn lijf af. Van top tot teen, alsof hij bevestiging van het nieuws moet vinden in mijn uiterlijk, puur omdat hij nu weet dat ik een vriend heb. Hij herstelt echter snel van zijn verbazing. "Ik dacht het niet."
Wederom word ik verrast door de zoveelste man die mijn seksualiteit anders inschat dan deze in werkelijkheid is. Dit is het probleem wat ik had toen ik nog aan het daten was. Jackson kan er niets aan doen.
Ik wil wat terugzeggen, maar krijg de kans niet, omdat mijn telefoon afgaat. Ik haal meteen mijn iphone uit mijn pantalon en bekijk het scherm.
"Privé. Deze neem ik op," zeg ik. Jackson snapt de hint en laat mij en Nora weer alleen achter in de koeling. "Hallo?"
Zenuwen verzamelen zich in mijn onderbuik wanneer ik aanneem. Oma Anna belt me nooit onder werktijd. Zou er iets met haar aan de hand zijn?
"Oma?" vraag ik, wanneer de lijn kraakt en ik niemand kan horen praten. "Ben je daar?"
"Finn!" hoor ik haar welbekende stem roepen. "Sorry dat ik bel."
Ik kijk naar Nora, die net zo goed als ik weet dat een telefoontje van mijn oma onder werktijd geen goed nieuws betekent. De laatste keer dat ze belde was ze beroofd op straat.
"Wat is er gebeurd? Ben je oké?" vraag ik.
"Ja, ik wel. Maak je niet druk om mij, lief. Daar bel ik niet voor."
Ik zucht. Opgelucht. "Wat is er aan de hand?"
Anna laat een korte stilte vallen voordat ze het nieuws brengt. "Het is je vader."
Een rilling trekt langs mijn ruggengraat wanneer ze het over hem heeft. De sensatie die hij na jaren achtergelaten heeft in mijn lijf is onveranderd gebleven.
Irritatie en ergernis doordrenken mijn stem wanneer ik antwoord. "Wat moet hij nu weer? Geld? Vergeving? Na al die jaren dat hij het zo verkloot heeft? De laatste keer dat hij belde was in December. December! Het is verdomme alweer zomer. Kan hij ons niet voor één keer gewoon met rust laten?"
Anna laat een korte stilte vallen. Ik snap het niet, want normaal gesproken had ze direct achter mijn boodschap gestaan. Dit keer is het anders. Er klopt iets niet.
"Is er iets?" Vraag ik. "Oma?"
"Finn, hij is overleden." Haar woorden klinken leeg. Ergens schuilt ook wat verdriet, maar het is niet de emotie die bij verlies lijkt te horen. Dat verdriet is anders. Het verdriet dat ik gevoeld had toen mijn moeder overleed.
Deze emotie is opluchting.
"Gisteravond ben ik gebeld door dominee Postma uit Wouddorp. Hij condoleerde ons met het verlies. Je vader - hij had een hartstilstand. Hij is vredig gegaan."
Mijn vader. Vredig gegaan? Dat kan niet. Niet na alles wat hij gedaan heeft. Het maakt me woedend.
"Zo jong en dan een hartstilstand? Dat geloof je toch zeker niet, Ann? Hebben ze wel een autopsie gedaan om dat vast te stellen? Na al dat gebruik van hem?" vraag ik. "Het verbaast me dat hij er zelf niet eerder een einde aan gemaakt heeft."
Anna zucht. "Finn. Zeg dat nou niet. Ik weet dat jullie samen geen goede band hadden, maar je moet je erbij neerleggen dat het toen niet anders kon. Voel je dan geen enige vorm van sympathie voor hem?"
Jaren aan jeugdige herinneringen vliegen langs mijn gedachten. De één nog pijnlijker dan de ander. Hoe kan ik na al die verwaarlozing nog sympathie voelen voor die man.
"Laat maar gewoon. Het is prima zo. Afgesloten. Ik wilde hem toch al nooit meer zien," zeg ik.
Anna klinkt hopeloos. "Finn, alsjeblieft. De begrafenis is al over twee dagen. Er moet nog zoveel geregeld worden en ik kan het niet alleen gaan. De kerk vraagt of ik langskom en de notaris verwacht ons beiden in Wouddorp om het testament te bespreken. Hoe vervelend we dit ook vinden."
"Sorry," zeg ik. "Ik kan het niet. Niet naar Wouddorp. Niet daar. Niet nu."
Dan hang ik op. Mijn vingers trillen zo erg dat ik mijn telefoon uit mijn handen laat vallen.
"Jeetje, Finn." Nora raapt mijn IPhone op en kijkt me aan. Haar blik staat verward. In de stille omgeving van de koeling moet ze mijn gesprek met Anna wel gevolgd hebben. "Gaat het wel?"
Ze legt haar hand bemoedigend op mijn schouder. Het is een teder contact, maar het laat me niet beter voelen. Ik ben misselijk.
"Je hebt het gehoord, of niet? Over mijn vader?" vraag ik.
Nora knikt.
Mijn emoties lopen op. Ik begin pas net te beseffen wat het nieuws met me doet; mijn hete wangen, koude handen en de natte plekjes op mijn bloes, waar mijn tranen de stof natgemaakt hebben.
"Het maakt geen verschil. Ik voel me er niet anders door," zeg ik. "Ik had toch al geen vader meer."
Nora lijkt me niet op mijn woord te geloven. "Je ziet er niet oké uit als je het mij vraagt, Finn."
"Echt. Het is niets," zeg ik. Ik veeg mijn tranen van mijn wangen af en loop naar de uitgang van de koeling. "Werk is nu belangrijker."
Ik probeer van haar weg te lopen, maar Nora houd me tegen. "Ben je gek! Nee, jij meld je af voor vandaag en snel ook! Je kan toch niet werken na dit nieuws? Wil je het niet tenminste even laten bezinken?"
Frustratie overrompelt me. "Nee! Zoals ik al zei, het is goed zo. Hij is dood. Ik zal hem nooit meer zien en ik hoef hem ook nooit meer te zien. Niet gisteren, niet vandaag. Nooit meer!"
Een korte stilte volgt waarin ik mezelf kan horen hijgen van inspanning. Ik schrik van mezelf en mijn gedrag. Waarom doe ik zo?
Nora laat me los. "Ik bel Thomas dat hij je op komt halen. Dit gaat niet zo. Je stort weer emotioneel in. Denk daar eens over na voordat je jezelf overhaast op je werk stort."
Ik zeg niets, maar knik. Nora heeft gelijk. Als ik mijn emoties niet toelaat, loopt het uit de hand. De littekens op mijn armen zeggen daar genoeg over. Dat is niet wie ik ben, herinner ik mezelf. Dat is wie ik was.
"Thomas, je moet Finn komen halen. Hij heeft slecht nieuws gehad - oh, dat is goed. Anna heeft gebeld? Dus je weet ervan. Oké, duidelijk. Ik zorg voor hem. Is goed. Tot zo."
***
Het eerste hoofdstuk wordt met deze scène afgetrapt! Wat denken jullie ervan? Laat het me zeker weten in de comments.
Vraag: hoe ben jij in je leven omgegaan met verlies?
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top