Hoofdstuk 27

Op de reis naar het huisje, herinner ik me de woorden van Hades toen hij mijn wens zag: "Ik zal Colin van je afnemen."
Een angstig gevoel dringt tot me door en ik heb een soort onderbuikgevoel dat Hades alles heeft gezien van onze plannen. Hij zal keihard lachen en achterover gaan zitten, terwijl hij zich geen zorgen zou maken over onze poging.
Maar het gaat ons lukken! We moeten alleen nog onze vrienden vinden en tja, dan gewoon Hades verslaan, denk ik....

'Hades, hoor je me?' mompel ik zo zacht dat Emily het niet kan horen.

Dan voel ik hoe de grond onder me begint te trillen. Emily schrikt op uit haar gedachten en voelt aan de grond (weer als een soort James Bond).
'Aardbeving,' mompelt ze, net op het moment dat ik een echo uit de grond hoor komen.

Ja. Ik ben serieus. Uit de grond.

'Keb ju vriendun,' hoor ik vaag, zonder goed te horen wat de stem nou precies zegt.

'Keb je vrienden,' hoor ik, iets duidelijker nu.

'Hoor je dat?' zeg ik geschrokken.

'Wat?' zegt Emily en ze kijkt me aan alsof ik in een psychiatrische inrichting gestopt zou moeten worden. 'Bedoel je die trillingen? Ja, die hoorde ik wel. Bijna te hard om niet te ho-.'

'Hades' stem,' onderbreek ik haar en ze kijkt me aan alsof ik de raarste zou zijn in een psychiatrische inrichting.

'Ik weet het niet hoor.... Ben je niet gewoon zó getraumatiseerd dat je stemmen hoort? Het zou best kunnen dat het echt is hoor, maar in onze we-...'

'Nee. Het is echt.' Ik voel aan de grond en mompel opnieuw: 'Hades, hoor je me?'

'Heb je vrienden.....'

Ik richt me tot mijn vriwndin. 'Hades. Hij heeft ze. Toen hij me gevangen nam en ik de ketting zou gaan zoeken, had hij mijn grootste wens achterhaald. Mijn vrienden.... En nu wil hij ze van me af pakken....'

'Maar waarom ben ik niet bij hen?' vraagt Emily.

'Geen idee, maar één ding is zeker. We moeten naar Hades toe.' Ik stop met lopen en pak haar hand, terwijl ik mijn zwarte shirt in de andere houdt.

'Goedendag dames,' hoor ik een bekende stem zeggen, net voordat ik "het kasteel het kasteel het kasteel" wil gaan herhalen in mijn hoofd om er samen met Emily naar te reizen.

'Jullie zien er slapjes uit. Kan ik helpen?'

Ik draai me langzaam om en staar naar de man voor me. Hij is precies zoals ik me hem herinner: bruin haar tot op zijn schouders, een grote, lompe ketting aan zijn nek, een lieve uitdrukking op zijn gezicht en donkere kleding aan. Zijn snor zit iets anders dan ik gewend was: vroeger had hij echt een bos, maar nu zijn het kleine stekeltjes geworden.

'Pap?' zeg ik twijfelend. 'Ben jij het?'
Ik voel hoe Emily zich geschrokken op me richt en de man voor ons aanstaart.

'Jana?' pap rent op me af en geeft me een dikke knuffel. Zijn ogen twinkelen, net zoals de mijne. Dit is precies waar ik jaren van gedroomd heb: dat ik mijn vader gewoon nog een laatste keer kon zien. Dat ik hem kon zeggen dat ik van hem hou en hem mis, en dat ik hoop dat ze trots op me zijn.

Dan verandert zijn blik in geschrokken. 'Jij hoort hier niet te zijn.' Hij trekt zich terug uit de knuffel en kijkt me meelevend aan. 'Jij hoort niet dood te zijn....'

'Tja, sommige dingen gebeuren,' zeg ik terwijl ik een traan van geluk binnen probeer te houden. Dood gaan was het waard. Als het betekent dat ik mijn vader kan zien, is het het waard.

'Waar is moeder?' vraag ik met een trillende stem. Ik moet nog even verwerken wat er gebeurt.

Hij kijkt sip. 'Ik leg het je later wel uit... Maar kijk naar je! Je bent zo gegroeid. Ik ben zo trots op je!'

Ik glimlach en laat een traantje komen. 'Ik heb je gemist, papa....'

'Ik jou ook, Jaantje,' zeg hij en hij geeft me een kus op mijn kruin.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top