Hoofdstuk 1
Ik was omringt door de duisternis die in de gangen te zien was. Het was pikker donker toen ik de kamer verliet.
Ik liep alsmaar rechtdoor en hoopte voor een sprankelende licht in de gang. Het liefst hoopte ik voor de uitweg uit dit gebouw. Het gebouw voelde ook duister aan, waardoor ik me meer ongemakkelijk voelde. Ik had hier namelijk niks te zoeken, en ik werd er zelf niet vrolijk van, als ik zelf niet wist waarom en hoe ik hier in dit gebouw beland was. Ergens recht de hoek om bevond een trap die naar beneden leidde.
Ik hoopte maar dat de trap me naar buiten zou leiden. Ik hoorde de trap onder mijn voeten kraken op het moment toen ik mijn voet op één van de treden zette.Elke treed was te horen, alsof er jaren niemand meer op de trap gelopen had. Zulke gekraak hoorde je meestal bij een verlaten huis, waar het spookte. Ik zou toch niet in een verlaten spookhuis terugkomen?
De angst om in een verlaten spookhuis te zijn gaven me al kippenvel. Het voelt toch mee dan ik zelf verwacht had. Toen ik de trap af was zag ik een huiskamer, die er best modern uitzag. De muren waren kers rood. Er was hij de woonkamer een rode sofa en een soda stoel. Er zat verder nog decoraties in de huiskamer, waardoor de huiskamer minder leeg leek. Tot mijn verbazing zat er nog één jongen met capuchon op zijn hoofd en voor de televisie, die ik nu pas zag. Hij leek zich zo verdiept in de televisie, dat het leek alsof hij me niet hoorde aankomen. Ik durfde niet dichterbij te komen. Straks was het een enge demonische geest die in dit huis leefde. In plaats daarvan keek ik alleen naar hem.
'Hallo?' zei ik. Geen reactie terug? Hij had het waarschijnlijk niet gehoord of hij was doof. 'Hallo?' zei ik wat luider, terwijl ik een stap naar voren nam. Hij draaide zich langzaam om, en ik kon van de afstand de bruine lokken voor zijn gezicht zien. Zijn ogen waren grijs en groen en staren vol verbazing naar me.
'Wie ben u?'
'Mathijn,' antwoordde ik. De jongenjongen draaide zich om, en hij zag er ongevaarlijk uit dan ik zelf verwacht had. Ik liep paar stappen naar voren naar zijn richting toe.
'Ik had eigenlijk een vraag.'
'Vraag maar raak.' Terwijl hij nog steeds geconcentreerd naar de televisie staarde.
'Ik wilde weten wat ik hier doe.'
'Hoezo dat dan?'
Ik hield mijn schouders op, omdat ik het zelf ook niet precies wist wat ik hier deed.
'Nou, ik kan me eigenlijk niet meer herinneren hoe ik in dit huis beland ben en wat ik hier doe. Ik vroeg me af of jij iets kon vertellen, aangezien ik jou hier als enige tegen kom.' Ik voelde opeens weer de mentale pijn als eerst.
Hij draaide zich heel langzaam om en in zijn blik zag ik woedde, maar te gelijke tijd ook angst.
'Zulke vragen mag je eigenlijk niet stellen.'
Hoe zo niet?' vroeg ik nieuwsgierig, terwijl de mentale pijn heftige werd.
'Dat zeg ik al, zulke vragen mag je niet stellen.'
'Van wie niet? En wat doe ik eigenlijk in dit huis?
De pijn werd erger. Het voelde opeens als hoofdpijn en ik had mijn handen op me hoofd gelegd, alsof ik in een ruimte was waar keiharde geluid te horen was. Alleen was er nergens geluid. Behalve van de televisie, maar die was zo zacht dat je het van een afstand niet kon horen.
Ik wachtte op een reactie van hem, maar hij negeerde me en had zijn hoofd weer bij de televisie gericht.
Ik wist niet precies wat hij keek, maar blijkbaar was het iets dat heel interessant was. Ik liep nog paar stappen naar voren, en zag dat er op de televisie een programma was over verleiding en liefde.
Ik kon mijn tijd niet iedere keer verspillen bij de televisie. Ik moest en zal uitzoeken wat ik hier doe en hoe ik weer uit dit huis kon gaan. Er moest een bepaalde reden voor zijn dat ik hier terecht was, en dat zal ik tot de bodem uitzoeken. Ik liep de huiskamer uit en ik was bij de hal van het huis. Wel het zag als een hal van het huis. De eigenaar van het huis had best wel een deftige smaak met interieur. De tegels van de hal waren wit betegeld, en ze glimmen ook heel erg als een diamant.
Er was midden in de hal een ronde sierlijke tafel waar een vaas met bloemen op stonden. En de muren van de hal waren ook bloedrood. Er was ergens in de hoek van de gang een rode comfortabele stoel uit de achttiende eeuw. Er was verder nog vijf deuren, waarvan ze alle vijf wit waren, maar mijn aandacht was opeens ergens anders gericht dat heel erg opviel.
@satsigirl2
817 woorden. Kunnen grammatica fouten in zitten.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top