Hoofdstuk 8

De zon was al achter de horizon verdwenen en een jonge vrouw deed haar best haar twee kinderen in bed te krijgen, terwijl hun vader buiten nog aan het oogsten was. Het was oogstseizoen en ook de kinderen van vijf en zeven hadden die middag mee moeten helpen met het oogsten van de appels uit de boomgaard. Het was de eerste keer geweest dat de vijfjarige dochter een paar appels mocht oogsten, en nu kon ze niet ophouden met trots zijn op de appel die ze zelf uit de boom gehaald had.

De twee jonge kinderen hadden er nog ruzie over gekregen, aangezien het meisje beweerde dat haar appel het mooist en grootst was, terwijl de jongen koppig volhield dat die van hem groter en mooier was. Ze hadden hun moeder ook om haar mening gevraagd, maar die had alleen maar oog gehad voor het voeden van hun baby zusje.

'Colm, Silvine, ga nu eens jullie bed in' zei de moeder boos, maar op een zachte toon om de slapende baby niet te wekken. 'Morgen moeten jullie weer helpen met oogsten, maar papa heeft niets aan jullie als jullie niet goed geslapen hebben' voegde ze als dreigement toe.

'Maar wij willen wakker blijven tot papa terugkomt' zei de zevenjarige jongen, Colm genaamd, dapper. Maar zijn moeder schudde haar hoofd, terwijl ze de kinderen naar de ladder die tot de zolder leed dreef.

'Ik heb jullie al verteld dat jullie niet op papa kunnen wachten, jullie horen dan al lang in bed te liggen' zei ze streng. De jonge Silvine was al met haar kleine blote voetjes op de eerste spijl van de houten ladder gaan staan. Eigenlijk was ze ook best wel moe. En als ze straks met haar broer op hun strobed lag, konden ze ook nog verder ruziën over hun appels, dat konden ze met hun moeder hier sowieso niet.

'Papa komt vast wel veilig thuis' zei Silvine tegen haar broer, terwijl ze met haar hand een lok zwart haar uit haar ogen veegde. 'We zien papa morgen weer, en dan kan ik een nog grotere appel dan vandaag plukken' voegde ze uitdagend toe.

'Ik weet zeker dat ik de grootste appel van de hele boomgaard ga vinden' ging Colm op de uitdaging van zijn zusje in. Hun moeder Miranda keek glimlachend naar haar kinderen. Ze was blij dat ze allebei enthousiast waren voor het oogsten, wat de zwaarste tijd van het jaar betekende. Aangezien ze beiden eigenlijk geen andere toekomst hadden dan trouwen en op een boerderij te wonen, was het goed om dit gedrag te stimuleren.

'Ga daar boven in bed nog maar even over doorpraten, als jullie maar slapen voordat papa weer thuis komt' zei Miranda vriendelijk. Silvine knikte en toen ze zag dat haar broer ook naar boven wilde, klom ze snel verder de ladder op zodat ze allebei op de zolder konden komen.

De zolder was heel klein en Silvine kon er maar net rechtop staan. Haar moeder kon er niet eens rechtop zitten en haar broer moest ook gebukt lopen. Hun bed was erg groot voor twee kinderen, maar besloeg nog lang niet de hele zolder. Hier lagen belangrijke dingen opgeslagen. Miranda had Silvine ooit uitgelegd dat als het land zou overstromen of er rovers kwamen, ze op de zolder veilig konden zitten. Daar konden ze de ladder optrekken en zaten ze veilig.

Silvine kroop in haar bed en Colm sloot naast haar aan. Ze zag het hoofd van haar moeder verschijnen, die kwam kijken of haar kinderen netjes in bed gingen liggen. Daarna verdween ze weer naar beneden en trok Silvine de deken eens goed over zich heen. Colm naast haar deed hetzelfde. Ze lagen dicht bij elkaar, maar niet zo dicht als ze in de winter deden, als het heel koud was.

'Ik denk toch echt dat ik de grootste appel ga plukken morgen' fluisterde Colm, zo zachtjes dat Miranda het beneden niet hoorde. Silvine dacht even na over haar antwoord op die uitdaging.

'Dat mag van mij' antwoordde ze. 'Als ik maar de mooiste heb' voegde ze toe.

'Jij mag de mooiste hebben van mij. Dan gaan we daar morgenmiddag samen appelsap van maken om op te drinken' besloot Colm.

'Dat vind ik een heel goed plan' zei Silvine. Daarna sloot ze haar ogen en viel al snel tegen haar broer aan in slaap, moe van de inspannende dag vol nieuwe indrukken.

Het was nog geen ochtend toen Silvine weer wakker werd. Dat zag ze aan de spleet in het dak, waar water doorheen kwam als het regende. Daar kon je ook altijd zien of het licht was. Ze vroeg zich af waardoor ze dan wel wakker was geworden. Ze had een deur horen klappen, maar ze was vrij zeker geweest dat dat in haar droom gebeurd was.

Maar toen Silvine Colm zag opstaan en naar de rand liep om de ladder op te halen, klom Silvine ook uit haar bed, nieuwsgierig geworden naar wat er aan de hand was. Bij de rand zag ze echter dat de deur wagenwijd open stond. Voor de deur stond haar vader, Carraig, met een geïmproviseerde speer in zijn hand.

Onder hen stond hun moeder naar hen de gebaren dat ze de ladder omhoog moesten halen. Silvine begreep snel dat dit een bedreigende situatie was en dat Miranda haar kinderen veilig wilde stellen. Omdat de mensen voor de deur Miranda en de baby waarschijnlijk al gezien hadden, konden zij niet meer naar boven vluchten.

Colm begon aan de ladder te trekken, maar als zevenjarige was hij eigenlijk niet sterk genoeg. Silvine besloot hem te helpen en pakte een spijl vast. Hoewel zij ook niet zo sterk was, leek Colm blij met haar hulp. Door samen te werken hadden ze al snel de ladder boven en die legde ze voorzichtig op de zolder neer.

Zwijgend pakte Silvine hun deken, zodat ze daaronder konden gaan zitten. Ze ging ervan uit dat ook Colm graag wilde weten wat er ging gebeuren, dus konden ze beter hier in het donker blijven kijken. De mensen voor de deur zagen toch geen ladder, dus zouden waarschijnlijk niet verwachten dat er mensen boven zaten.

'Wat komen jullie doen?' vroeg Carraig. Zijn stem klonk nog vriendelijk en beleefd, maar ook duidelijk op zijn hoede. Maar wat kon je anders verwachten als er ineens meerdere mannen voor je deur stonden.

'De eigenaar van dit stuk land verdenkt je ervan om jarenlang een groot deel van de oogst achter te houden en hij heeft ons gestuurd om je daarvoor je lesje te laten leren' zei de voorste man kalm. Ondertussen kwam Miranda achter haar man staan, de paar maanden oude en slapende Floralie stevig in haar armen geklemd.

'Dat moet een vergissing zijn' zei ze. 'Wij zijn altijd eerlijk geweest en hebben de landeigenaar sommige jaren zelfs meer geschonken dan waar hij recht op had' voegde ze toe.

'Helaas' begon de voorste man dreigend. 'Zijn wij hier niet om dat te controleren. Wij zijn hier alleen om onze opdracht uit te voeren' voegde hij toe. Toen hij daarna zijn mes uit de schede in zijn riem pakte, werd het zelfs voor Silvine duidelijk wat die opdracht inhield. Het meisje wilde een kreet slaken, maar ze voelde de hand van Colm om haar mond om die kreet te dempen. Ze snapte dat het niet handig was om de mannen te laten weten dat ze hier zaten, zeker omdat hun moeder zo haar best had gedaan om hen te beschermen.

'Nee!' riep Miranda en ze stak haar hand uit om haar man te beschermen. Ze wist dat het geen zin had. De mannen waren zwaar bewapend, in de meerderheid en waarschijnlijk ook nog eens goed getraind. Miranda was een simpele boerenvrouw, die lekker kon koken, maar niet kon vechten. Zeker niet met haar dochter in haar armen.

'Dat zou ik niet doen mevrouw. Volgens de sluipmoordenaarswet mogen we moeders met kinderen van vier jaar of jonger niets aandoen en ik zou niet graag opgehangen worden omdat u uw man zo graag wilde beschermen' zei de man droog. Miranda wist niet goed wat ze met deze informatie moest doen en sloot haar arm onzeker weer om haar dochtertje.

Met grote ogen keel Silvine naar het tafereel dat zich onder haar afspeelde. Ze was in strijd met zichzelf, ze wilde blijven kijken maar wist dat ze misschien beter weg kon kijken. In die discussie die in haar hoofd plaatsvond, bleef ze wel naar het tafereel beneden kijken. Net als haar broer Colm naast haar, die ook nog zeker te jong was voor wat hun ogen nu voorgeschoteld zouden krijgen.

De voorste man draaide zijn mes even rond, waarna hij het onverwachts in Carraigs borstkas stak. De arme man probeerde zich nog te verdedigen met zijn stok, maar was hulpeloos tegen een getrainde sluipmoordenaar. Silvines ogen op de zolder werden nog groter toen ze het lichaam van haar vader zag vallen toen de man het mes er weer uittrok. Uit de grote wond vlogen meteen druppels bloed, die op Miranda en haar baby vielen. Miranda schreeuwde, Floralie begon te huilen toen ze een druppel bloed in haar gezichtje kreeg.

En Silvine gilde ook toen ze haar vaders ogen strak naar het plafond zag kijken. Hij was op slag dood, maar wel dood. Silvine gilde zo hard dat zelfs Colms hand voor haar mond het niet kon dempen. Blijkbaar had een van de mannen een tweede gil gehoord en hij keek nu naar de zolder.

Silvine hield gelijk op met gillen en keek gespannen naar haar broer. Colms gezicht stond vol tranen, maar het was hem gelukt zich stil te houden, met de grootste moeite. Met nog steeds grote ogen keek Silvine naar beneden. Miranda was ondertussen op haar knieën gezakt en zat bij Carraigs lichaam te huilen.

'Wie zit daarboven' zei een van de mannen, zijn blik strak op de zolder gericht, maar zijn stem op Miranda. Die hield haar mond stevig dicht, behalve de snikken die eruit kwamen. 'Wie zit daarboven?' vroeg de man, dreigender nu. Maar Miranda maakte nog steeds geen aanstalten om het hem te zeggen, totdat hij zijn wapen pakte en het mes tegen Miranda's keel legde.

'Ik vraag het nog eens vriendelijk, mevrouw, en als u uw dochtertje wil zien opgroeien zult u moeten antwoorden. Wie zit daarboven?' vroeg hij dreigend, met als extra middel het mes dat tegen de keel van de vrouw aan lag. Miranda woog alle opties af. Nu Carraig dood voor haar voeten op de grond lag, moest zij omwille van haar kinderen blijven leven. Ze wist niet wat er anders met hen gedaan zou worden.

'Mijn kinderen' fluisterde ze naar de man, met zo min mogelijk beweging zodat het mes niet in haar keel stak. 'Mijn twee oudste kinderen' voegde ze toe toen de man een blik wierp op het meisje in haar armen.

'Haal die kinderen van boven' gaf de man de opdracht aan een van de anderen. Die klom met gemak via de muren van de boerderij naar boven. Silvine en Colm deinsden achteruit, tot ze tegen de muur stonden waarachter de hooizolder van de stal lag. De man zag de ladder liggen en zette die neer zodat er weer van boven naar beneden kon worden gelopen.

'Pak de kinderen, maar doe het voorzichtig' commandeerde de man naast Miranda beneden. Silvine hoorde dat er een andere man de ladder op kwam en ineens zag ze dat Colm werd vastgepakt door de man die al boven was.

'Laat mijn broer los!' riep ze boos uit. De man leek er niet zo door geïntimideerd en glimlachte naar haar. Daar werd Silvine alleen nog bozer van. Die man mocht haar grote broer niet meenemen. Colm moest haar beschermen. Silvine zette haar aller booste blik op, maar dat zorgde alleen voor een grotere glimlach bij de man.

'Dat meisje is er wel eentje hoor' zei de man tegen de ander die net boven was gekomen en Silvine vast probeerde te pakken. Dat liet het meisje echter niet gebeuren en ze sloeg naar de man. Maar ook hij werd daar niet bang van en had Silvine al snel te pakken.

'Je hoeft van ons niets te vrezen, meisje' zei de man vriendelijk. Silvine geloofde hem niet helemaal, maar liet zich wel achter Colm aan van de ladder leiden. Beneden rende het meisje meteen naar haar moeder doen. Een van de mannen wilde haar tegenhouden, maar de baas van het groepje hield hem tegen. Miranda sloeg haar vrije arm stevig om haar oudste dochter heen, die op haar beurt weer in de hand van haar broer kneep.

'Hoe heten ze en hoe oud zijn ze?' vroeg de leider aan Miranda. Die hield alweer haar mond dicht, omdat ze wist dat haar oudste kinderen niet onder de sluipmoordenaarswetten vielen die de man net genoemd had. Maar Silvine wilde niet weer dat haar moeder met een mes bedreigd werd, dus besloot zij antwoord te geven.

'Ik ben Silvine en dat is mijn broer Colm' zei ze waarbij ze met de hand waarin ze Colms hand vast had eerst naar zichzelf, en daarna naar Colm wees. Miranda kneep in Silvines schouder om haar te waarschuwen dat ze niet meer moest zeggen, maar het jonge meisje begreep de hint niet.

'En hoe oud ben je, Silvine?' vroeg de man, die nu op zijn knieën was gezakt zodat hij op ooghoogte van Silvine kwam. Daar werd Silvine een beetje nerveus van en ze ging tegen haar moeder aan staan, maar ze besloot dat de man antwoord wilde en anders zou hij misschien haar of Colm wel vermoorden. Dat dat ook kon als ze wel antwoord gaf, was niet in haar opgekomen.

'Ik ben vijf en daarom mag ik papa al helpen met de oogst' zei Silvine met een trotse glimlach. 'Ik heb vandaag de grootste en mooiste appel geplukt en morgen ga ik een nog grotere en nog mooiere plukken' voegde ze eraan toe. 'Of nou ja, Colm ging de grootste appel plukken en dan mocht ik de mooiste plukken' sloot ze af. De man glimlachte vriendelijk naar haar.

'Wat knap van jou' zei hij op een zachte toon. Dat verwarde Silvine een beetje, hij en zijn mannen hadden zojuist haar vader vermoord en haar moeder bedreigd, maar nu was hij ineens vriendelijk tegen haar.

'Wat doen we met die kinderen, baas?' vroeg een van de mannen. 'De wet zegt niets over kinderen tussen vier en twaalf jaar' voegde hij toe. Daar leek de man even over na te denken, maar uiteindelijk nam hij zijn besluit.

'We nemen ze mee' besloot hij. Daar kwam meteen een harde nee van Miranda achterna. Ze wilde haar oudste kinderen niet kwijtraken. Ze had haar man al verloren. Beschermend sloeg ze haar arm ook om Colm heen en ze trok haar kinderen tegen zich aan.

'Mevrouw' begon de man duidelijk, maar vriendelijk. Hij was op zijn hoede bij een bange moeder die er alles aan zou doen om haar kinderen te beschermen. 'Ik zou deze twee hier ook ter plekke kunnen laten vermoorden zodat ze zich bij hun vader kunnen aansluiten, maar ik besluit hun levens te sparen door ze mee te nemen. Ze zullen bij ons zekerder van hun leven zijn dan bij u, aangezien u zonder uw man en met een baby niet genoeg te eten bij elkaar kan verzamelen voor vier monden' legde hij rustig uit. Als hij een ridder was geweest had hij gezorgd dat de vrouw genoeg geld kreeg om van te leven totdat die jongen kon gaan werken om geld te verdienen, maar als je een sluipmoordenaar was hield je niet van dat soort ridderlijk gedrag.

'Ik wil bij mama blijven' zei Silvine terwijl ze met haar handen haar moeders jurk vastgreep, niet van plan die los te laten. De man keek haar en Colm even aan en deed nog niets. Zijn blik stond neutraal en dat maakte Silvine bang. Ze wilde gewoon bij haar moeder op de boerderij blijven en leren hoe ze in dit eenvoudige bestaan kon gaan leven als de ouder was.

'Jullie zullen toch met ons mee moeten, of het nu vrijwillig of met geweld is' zei de man. Miranda streek met haar hand over de hoofden van beide haar kinderen. Stille tranen gleden over haar wangen, maar ze wist dat ze niet tegen deze mannen kon protesteren en ze wist ook dat hij gelijk had. Als Carraig werd beschuldigd als belastingontduiker werd er waarschijnlijk ook beslag gelegd op de boerderij en moest Miranda pakken wat ze pakken kon om dat te verkopen zodat zij en Floralie genoeg te eten hadden.

'Ga maar met die mannen mee, lieverds van me' moedigde Miranda haar kinderen aan. 'Zij zullen vast goed voor jullie zorgen, bij hen zullen jullie goed te eten krijgen' voegde ze toe. 'En misschien ontmoeten we elkaar wel nog een keer, dan kunnen jullie zien hoeveel jullie zusje is gegroeid' besloot ze. Silvine keek haar moeder in haar ogen aan en zag dat ze het meende. Ze ging op haar tenen staan, waarop haar moeder naar voren boog en Silvine Miranda een kusje op haar wang gaf. Colm deed hetzelfde en daarna namen ze met tranen in hun ogen afscheid van hun moeder. Klaar voor hun nieuwe bestaan als sluipmoordenaar, niet wetende dat beiden hun moeder nooit weer zouden zien.

Sil werd wakker op een open plek in een stil bos. Ze wist niet waar ze was, maar haar eerste zorgen is de droom die ze had. Een herinnering waarvan ze het meeste vergeten was, hoewel ze dacht dat ze de dode ogen van haar vader en de bloedspetters op Floralies zachtroze met witte dekentje nooit kon vergeten. Het was het begin van een nieuw leven geweest, een leven waar ze ergens dankbaar voor was, maar misschien had ze een fijner leven gehad als boerin.

Ten tweede was het zaak om te weten waar ze was. Er zat een groot gat in haar geheugen, de stekende pijn aan haar hoofd deed denken dat dat door een hersenschudding kwam. Ze ging voorzichtig rechtop zitten en hoorde meteen geritsel in de bosjes achter haar. Sil probeerde zich om te draaien om te zien waar het geluid vandaan kwam, maar dat duizelde haar zo dat ze weer ging liggen. Als het een vriend was had ze niets te vrezen en een vijand kon ze momenteel toch niet verslaan.

Even later hoorde ze iemand door het bos roepen, 'Ze is wakker'. Dat duidde erop dat er mensen naar haar hadden lopen kijken terwijl ze buiten bewustzijn was. Ze probeer alweer omhoog te komen, maar besloot dat te laten toen ze weer vlekken voor haar ogen kreeg. Al snel merkte ze dat er veel mensen om haar heen kwamen staan.

'Je bent ongeveer een halve dag buiten westen sinds we je vonden' zei een vrouw voor Sil. Dat deed haar terugdenken aan wat er was gebeurd voordat ze buiten westen was, maar er was nog steeds vrij weinig. Maar ze wist wel dat Alannah in gevaar was. Ze moest het meisje redden.

'Vriend of vijand?' vroeg Sil met een krakende stem. Ze had te lang niet gedronken. De vrouw bood haar een waterzak aan, die Sil graag aannam en meteen kleine slokjes begon te nemen. Je moest als je uitgedroogd was nooit te veel water drinken.

'Vriend' zei de vrouw. 'Of toch in ieder geval met vriendelijke bedoelingen. Wij kregen het idee dat jij net als wij niet zo bevriend bent met de wachters van de baron' voegde ze twijfelend toe. Die zin was heel behulpzaam voor Sil, want daardoor herinnerde ze zich weer een klein stukje van vlak voordat ze buiten westen geslagen was. De wachters van de baron waren er geweest en die hadden haar buiten westen geslagen.

'Ik moet Alannah redden' zei Sil terwijl ze zich herinnerde dat de wachters Alannah en Pluisje gevangen hadden. Ze probeerde overeind te komen en doordat ze wat water had gedronken ging dat wat beter. 'De wachters, ze hebben haar meegenomen. Ik moet haar redden. Ik heb beloofd haar te beschermen' zei Sil lichtelijk verward.

'Breng nu maar even de nacht door bij ons, en dan kan je morgenochtend op zoek. Ik weet zeker dat je je morgen daar veel beter voor voelt' ze de vrouw verstandig. Silvine wilde nog steeds zo snel mogelijk weg, maar de vrouw had zo'n moederlijke toon, dat ze besloot toe te geven.

Dat bleek een slimme zet. Want de vrouw was herbergier en kon als geen ander koken. Ook hadden de dorpelingen Maandanser gevonden, en een aantal zadeltassen van Zonnebries, die Sil de volgende ochtend mee zou kunnen nemen. Als laatste had ze wel een beetje behoefte aan een warm en zacht bed in de herberg.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top