Hoofdstuk 2
Ik keek naar Lucy, haar gezicht was wit en haar handen hingen vol met bloed. Haar blauwe ogen keken in het niets. Was ze dood?
Snel rende ik naar haar toe en legde mijn hoofd op haar hart. Niks. Naast haar lag een papiertje: 'Howard wist te veel, Lucy nu dus ook.' Ik bleef ernaar staren. Dit kon toch niet? Lucy was vrienden met iedereen? Dit was toch onmogelijk?
Ik legde mijn armen rond haar en begon te huilen. Lucy was mijn alles, wat kon ik toch zonder haar doen? Plots hoorde ik de deur opengaan, Leon, de conciërge, staat in de deuropening.
Hij keek met grote ogen naar mij en de twee lichamen. Snel nam ik het papiertje, niemand mocht dat zien.
'Kom Noor, we moeten hier nu weg!' Riep Leon. 'Nee!' Het was een beetje te luid dan bedoelt. Ik zag dat Leon er van schrok. Over mijn wang liep nog een warme traan naar beneden. Leon pakte me vast en sleurde me het klaslokaal uit, maar ik bleef tegenstribbelen.
'Laat me los!' Riep ik. 'Ik wil bij haar blijven!' Leon luisterde niet, pakte zijn telefoon en belde de politie. Ik rukte me uit alle macht los en liep de school uit. Helemaal in de war.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top