Simone --- Eerder
Twee jaar geleden...
In een verlaten, nachtelijke stad glipte een opvallend figuur een smalle steeg in. Ze had een capuchon over haar hoofd getrokken en een grote, zwarte rugzak op. Haar hart bonsde even vlug als dat haar voetstappen klonken. Ze keek schichtig van links naar rechts, voordat ze aarzelend tot stilstand kwam. Een duif koerde in de verte en deed haar opspringen van schrik. Snel herstelde ze zich.
Ze was klein, slank en had de lichaamsbouw van een tienermeisje – zeker geen kind meer, maar ook geen volwassen vrouw. Haar groene ogen waren die van een kat: intelligent en afwachtend, klaar om toe te slaan.
Het meisje klopte op één van de zware loodsdeuren naast haar, vier keer in totaal. De galm van haar vlakke hand op het metaal was door de hele steeg te horen. Plotseling, alsof er een teken was gegeven, schoof de loodsdeur opzij. In de opening stond een jongeman, die het meisje vluchtig wenkte. 'En?' vroeg hij dringend. 'Ben je niet gevolgd?'
'Je kent me.' Het meisje, dat zichtbaar ontspande nu ze veilig binnen was, zette haar rugzak op de grond. Ze deed haar capuchon af en onthulde daarmee haar volle, prachtige, maar geklitte krullenhaar.
'Niet overmoedig worden, Simone', zei de jongeman afkeurend. 'Je weet wat ik altijd zeg: de beste soldaten sneuvelen door overmoed.' Hij liet zijn blik naar de rugzak glijden. 'Heb je het spul?'
Simone gooide de tas onderhands naar hem toe. 'Jazeker. Maar het was niet makkelijk. De Vinkstraat was afgezet door een stel bewakers – ik weet ook niet waarom – dus ik ben via de daken gegaan. Eigenlijk was het nog een stuk sneller, dus misschien moet ik vaker die route nemen.' Ze sloeg haar armen over elkaar heen terwijl haar compagnon de buit bekeek. 'Is het wat je wilde?'
'Het is perfect.' De man glunderde. 'Genoeg munitie voor de komende maanden.'
'Wie gaan we neerknallen, dan?' vroeg Simone. Het was grappig bedoeld, maar hij keek haar doodernstig aan. 'Oh.' Ze zuchtte diep. 'Je hebt je weer iets in je hoofd gehaald, hè? Zeg op, Zayn.'
Zayn haalde de kogels uit de tas en liet ze door zijn vingers glijden. 'De geruchten over een revolutie gaan rond. Steeds meer mensen sluiten zich bij ons aan en over een tijdje zijn we niet te stoppen. Maar... voorlopig doe jij daar niet aan mee, Simone.'
'Wat?!' Simone keek hem verbluft aan. 'Ik ben dan wel dertien, maar ik ben geen kind, dat weet jij ook. Heb ik je ooit teleurgesteld, hm? Ik ben capabeler dan al die revolutionairen bij elkaar–'
'Dat weet ik', suste Zayn haar onmiddellijk. 'Maar voor jou heb ik een ander plan.'
***
Twaalf dagen geleden...
Simone wist dat ze een bondgenoot kon vinden in Tamar. Ook al waren ze niet bepaald beste vrienden, rivalen zelfs, ze hadden meer gemeen dan Simone op het eerste gezicht had gedacht.
Het was daarom dat ze, drie dagen voordat de bom afging, aan de rand van het meer stond. Simone was altijd bang geweest voor water, zoals de meeste vuurmagiërs. Misschien had Tamar dit daarom ook als ontmoetingsplek gekozen.
Als een waternimf kwam de Huismeesteres daar aanlopen. De golven doorweekten haar kleding. Ze werd omhuld door de nevel die over het water hing en door de bries werd meegenomen. Pas op enkele meters afstand werd Tamar goed zichtbaar; haar bruinblonde haar en kille, blauwe ogen. 'Goedenacht, Simone', zei de watermagiër koeltjes. 'Wat wilde je van me?'
Simone knikte terug, niet in staat om haar zenuwen weg te drukken. 'Ik... ik weet wat jij en Aelwyn meegemaakt hebben. Hoe ze jullie gestraft hebben na het vreugdevuur.'
Tamar bleef stokstijf stil staan. Een flits van angst schoot door haar ogen, al wist ze het goed te verbergen. 'Oh? En je komt nu je... excuses aanbieden?' Ze zei het aarzelend, waarschijnlijk omdat ze net zo goed wist dat zijzelf net zo verantwoordelijk was voor wat er gebeurd was als Simone.
'Nee.' Simone keek haar strak aan. 'Maar als je dat wilt, dan... ja, sorry.'
De twee bleven elkaar secondenlang zwijgend in de ogen kijken. 'Dat is niet waarvoor je gekomen bent, hm?' vroeg Tamar. 'Wat is er verder?'
'Iedereen zegt altijd dat er twee manieren zijn om in Magistra te belanden. Of je krachten vormen een te groot risico, of je hebt een misdaad begaan. Maar er is nog een derde manier.' Simone wreef nerveus in haar handen. 'Ik ben hier vrijwillig.'
Tamar knipperde verbijsterd met haar ogen. 'Wat...? Maar waarom?'
'Ik ben lid van het verzet. Een vriend van me heeft me erbij gehaald, nadat ik weggelopen was van huis. Hij wilde dat ik naar Magistra zou gaan, om hier inlichtingen in te winnen. En, als het kon, te saboteren.'
'Maar hoe?' bracht Tamar uit. 'We zijn compleet afgesloten van de buitenwereld.'
Simone schudde haar hoofd. 'Niet helemaal. Ik heb goede banden met Aarde. Een paar mijnwerkers helpen me graag om informatie buiten de muren te krijgen, in ruil voor wat eten van Vuur – je wilt niet weten wat ze bij Aarde doorgaans te eten krijgen.' Ze glimlachte. 'Ik ben hier nou al twee jaar en nooit heeft iemand iets ontdekt. Er zijn wegen naar buiten, als je maar weet waar te zoeken.'
'Als er echt manieren zijn om hier weg te komen,' zei Tamar aarzelend, 'waarom ben je dan nog hier? Je kunt vrij zijn.'
'Klopt. Maar mijn werk is nog niet klaar. Ik heb alleen hulp nodig om het af te maken. We vermoorden een paar van de bewakers – het eerste teken van ons verzet. Steeds gaan we een stapje verder, totdat we uiteindelijk Magistra overnemen.'
Tamar beet op haar lip. 'Je... je zei dat je wist wat de bewakers ons die nacht hebben aangedaan. Waarom vraag je dit dan van me? Ik weet niet wat ze de volgende keer gaan doen, maar waarschijnlijk overleef ik het dan niet. De vorige keer heeft me al voor altijd veranderd...' Haar stem stierf weg en het leek alsof ze met haar gedachten naar een heel andere plek afdwaalde. 'Zoveel pijn... zoveel angst...' Simone wist niet goed hoe ze moest reageren toen ze zag in welke staat Tamar was. Kon ze op deze manier wel meedoen? Of was ze te erg getekend door alles wat zich die nacht had afgespeeld? Door de mishandelingen, de wreedheden en de pure doodsangst?
'Misschien moet je daarom juist in verzet komen', mompelde ze uiteindelijk. 'Om te voorkomen dat ze dit opnieuw doen, bij jou of bij anderen van je Huis.'
Er viel een diepe stilte.
'Oké.' Tamar ademde diep uit en zette een stap naar voren. 'Ik doe mee.'
Simone kon wel juichen van blijdschap, maar ze zweeg en stak haar hand uit. 'Dankjewel', zei ze toen zacht. 'Ik weet zeker dat we het verschil kunnen maken. We zijn maar met twee, maar we hebben zoveel meer dan Dexter en de anderen. We hebben een doel.'
'We willen vrij zijn', vulde Tamar peinzend aan. 'We hebben iets om voor te vechten. En wat hebben zij? Vuurwapens?'
De twee meiden keken elkaar aan, eenzelfde soort vuur in hun ogen. Ze wisten dat het gevaarlijk ging worden, dat er onverwachte wendingen konden komen en dat ze het misschien met hun leven moesten bekopen. Maar ze wisten ook dat er een goede afloop kon zijn – eentje waarin ze vrij, gelukkig en succesvol zouden zijn.
En die kleine hoop was alles waard.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top