8
Het was een nevelige ochtend toen Aelwyn en ik op de stoep voor het huis zaten. We waren vroeg uit de veren gekropen, zodat we tijd konden spenderen voordat de werkdag begon. In alle eenzaamheid zaten we daar, zwijgend, starend naar het met dauw beklede gras.
'Hoe was het diner?' vroeg ik aarzelend.
Aelwyn had nog niks verteld over zijn ontmoeting met Selena d'Arbre en ik kon dat alleen maar als een slecht teken zien. 'Selena is een bitch', mompelde de blonde jongen tenslotte. 'Ik heb niet lang met haar gepraat, maar lang genoeg om te weten dat we op onze hoede moeten zijn. Ze is anders dan Dexter in alle opzichten.'
'Heeft ze het over de bomaanslag gehad?'
'Ja.' Aelwyn haalde een hand door zijn slordige haar. 'Sterker nog, jij bent verdachte nummer één.'
Ik keek hem stomverbaasd aan. 'Wat? Maar ik... ik was bijna zelf dood geweest! Ik heb daar helemaal niks mee te maken!' Ik kon niet geloven dat mensen dachten dat ik hierachter zat. Of zochten ze gewoon een zondebok en moest ik eraan geloven?'
'Tuurlijk heb jij het niet gedaan', suste Aelwyn zacht. 'Maar Selena wil een schuldige kunnen aanwijzen. De komende tijd moet je je maar gedeisd houden.' Hij steunde met zijn hoofd op een vuist. Het zag er zo moedeloos uit dat ik maar een arm over zijn schouder sloeg. 'Selena gaat hier dingen veranderen. Binnen no-time lijkt het alsof we in een van de andere jongerenkampen zitten.'
'Misschien valt het mee. Selena kan vast geen alleenheerser gaan spelen en de andere bewakers zullen niet toestaan dat ze ons–'
Ik was nog niet uitgesproken of een luide alarmbel schalde overal. Geschrokken sprong ik overeind. 'Dat is het ochtendsignaal', bracht Aelwyn verbluft uit. 'Maar het is pas zes uur. Normaal zou de bel pas over twee uur gaan.'
Overal werden verward deuren open gezwaaid en kwamen magiërs in hun pyjama's naar buiten. Ook achter ons stond Simone in de deuropening. Ze hield zich slaperig aan de deurklink vast. 'Wah gebeurt er?' gaapte ze bijna onverstaanbaar. 'Ik duik m'n bed weer in. Doei.' Slaapdronken strompelde ze terug naar de slaapkamer, maar toen klonk de alarmbel opnieuw. Het geluid was luider ditmaal en sneed door mijn oren heen. Ik bedekte ze krampachtig en wisselde een verwarde blik met Aelwyn.
Nu begon iedereen aarzelend aan zijn normale dagroutine.
De aardmagiërs kwamen uit hun compacte huis tevoorschijn en reden de mijnkarretjes weg over het smalle spoor. Sommigen stopten nog haastig een dikke snee brood in hun mond. De watermagiërs liepen weg richting het meer, druk kletsend. Ik wendde mijn blik af toen de schaduwmagiërs langskwamen. Zij zwegen allemaal en staarden naar onderen. Hun leider vooraan liet zijn ogen schichtig heen en weer glijden.
'Jules!' riep Aelwyn naar de jongen voorop. 'Weet jij wat hier aan de hand is?'
De Huismeester, die blijkbaar Jules heette, haalde zijn schouders op. 'Geen idee', mompelde hij met zachte stem. 'Misschien is de zomertijd ingegaan.'
'De zomertijd zorgt niet voor een vervroeging van twee uur.' Aelwyn fronste. 'Ik gok dat dit iets te maken heeft met Selena.' Jules antwoordde niet en stapte stug door, weigerend om de jongen ook maar in de ogen te kijken. Ik vroeg me af wat hem dwars zat; schaduwmagiërs waren altijd al vrij gesloten geweest, maar iemand zomaar negeren was niet normaal. 'Laat hem maar', bromde Aelwyn echter toen ik wat wilde zeggen. 'Hij is niet het spraakzame type.'
'Wat je zegt', antwoordde ik droogjes.
We verzamelden de leden van Huis Vuur, die achter Simone aan wandelden. Sommigen wreven de slaap uit hun ogen, terwijl anderen luid gaapten. Het was duidelijk dat iedereen graag nog twee extra uurtjes slaap had willen pakken.
Ik merkte vrijwel onmiddellijk op hoeveel meer bewaking overal liep. De aardmagiërs werden begeleid door soldaten terwijl ze Magistra verlieten. Af en toe keek één van de bewakers argwanend in de mijnkarretjes, alsof er een pistool in verstopt zou zitten. Ongemakkelijk ging ik dichterbij Aelwyn lopen. 'Wat is er aan de hand?' siste ik. 'Iedereen lijkt gespannen.'
'Selena.' Hij sprak het ene woord zonder twijfel uit.
Een groep bewakers liep op ons af. Simone staarde hen met vernauwde ogen aan en hield halt toen een van de soldaten zijn hand opstak. 'Aspen E.?' vroeg hij met ijzige stem.
Ik wisselde een geschokte blik met Aelwyn en zette voorzichtig een stap naar voren. 'Dat ben ik.' Hoewel ik wist dat Selena vermoedde dat ik de aanslag op mijn geweten had, had ik nooit gedacht dat ze die dreiging zo serieus zouden nemen. Ik keek de soldaten beurtelings aan, niet in staat om mijn hart langzamer te laten kloppen. Mijn ademhaling ging door het dak. Ik herinnerde me weer hoe ze Aelwyn hadden meegenomen na het gevecht met Water en hoe gebroken hij daarvan terugkwam.
'Laat ons door', gromde Aelwyn beschermend. 'Aspen heeft niks gedaan.'
De voorste soldaat, een forse man met stekeltjeshaar, wuifde naar Simone dat ze door kon lopen. Het meisje keek nog een keer over haar schouder, waarbij haar donkerbruine krullenhaar op en neer danste, voordat ze met de rest van Huis Vuur richting de smidsen verdween.
'Aspen wordt op huisarrest geplaatst totdat het onderzoek is afgerond.' De bewaker zei het op een bloedserieuze toon en zijn ogen stonden duister. 'Aelwyn, als Huismeester vertrouw ik erop dat jij ervoor zorgt dat ze het huis niet verlaat. Jij bent verantwoordelijk.' Aelwyn balde zijn vuisten. Ik zag een helderblauwe vonk zijn knokkels verlaten. Snel legde ik mijn hand op de zijne.
Ik keek hem dringend aan. 'Het heeft geen zin om een gevecht te riskeren.'
'Maar ze gaan je opsluiten!' bracht hij uit. Zijn blauwe ogen vlamden van woede.
'We zitten allemaal opgesloten, hm?' Ik grimaste. 'Ik heb niks met die bom te maken. Ze kunnen me zo lang isoleren als ze willen, maar er zal geen bewijs komen bovendrijven. Misschien is het beter om voor nu mee te werken.' Ook al druiste het tegen alles wat ik wilde in, een conflict met de bewakers moesten we voorkomen. Aelwyn had het zelf gezegd: ik moest me gedeisd houden.
De breedgeschouderde bewaker grinnikte. 'Luister nou naar je vriendinnetje, Aelwyn. Je wilt geen probleem met ons hebben.'
Aelwyn beet gefrustreerd op zijn lip, maar ontspande toen zichtbaar. In gedachten slaakte ik een diepe zucht toen zijn hand niet langer meer felblauw oplichtte. 'Goed', zei hij kort. 'Maar als jullie haar ook maar één haar krenken, dan verbrand ik jullie levend.'
'Natuurlijk, natuurlijk.' De bewaker vooraan gaf Aelwyn een minachtende blik. 'Ga maar naar de rest van je Huis. Ze wachten op je.'
Aelwyn keek me strak aan. 'Doe voorzichtig, oké?' mompelde hij nerveus. Ik knikte geruststellend. Daarna draaide hij zich om en zette een sprintje in om de rest van het Huis in te halen. Ik keek hem na, totdat hij achter het gebouw van Water verdween.
De soldaat keek verveeld om zich heen. 'Jeremy, breng haar terug naar Vuur. En blijf in de buurt om te kijken of ze zich wel aan de afspraak houdt.' Mijn bloed veranderde in ijs toen Jeremy, de jonge bewaker van eerder, zich losmaakte uit de groep. Zijn uitstraling was nog even nachtelijk en mysterieus als eerst – en ergens vroeg ik me nog steeds af of hij iets te maken had met de aanslag op de bewakers. Ik wilde naar de andere soldaten roepen dat ze ons twee niet alleen moesten laten, maar mijn keel zat dicht. Zwijgend keek ik hoe de bewakers zich verspreidden over de wijde omtrek.
'Je hebt het gehoord', zei Jeremy ietwat ongemakkelijk.
Ik draaide me om en begon te lopen. 'Ik kan de weg zelf wel vinden, dank je.' De voetstappen achter me verraadden echter dat Jeremy me achtervolgde.
Hij leek me overal te achtervolgen. Hoe kon het dat onze paden steeds kruisten, terwijl Magistra zo'n grote strafkolonie was? En nu had ik Aelwyn niet om me te beschermen. Zelfs Simones gezelschap had ik gewaardeerd... alles was beter dan alleen met deze freak zijn.
'Ik weet dat jij het niet hebt gedaan.' Jeremy's stem was monotoon. 'Je kwam de wapens afleveren in het depot. Ik heb de hele tijd bij je gestaan. Je had niet de tijd om een bom te verstoppen... en als die van tevoren al verstopt was, had je nooit het risico genomen om daarheen te lopen. Je wist van niks, net als wij.' Hij nam een verre sprong en plotseling liep hij naast me.
'Als je dat weet,' reageerde ik ijzig, 'zeg het dan even tegen je bewakervriendjes. Dan laten die me ook gelijk met rust.'
Jeremy schudde zijn hoofd. 'Ze zijn niet mijn vrienden. We zijn... collega's, meer niet.'
Ik merkte dat mijn interesse gewekt was. Hij leek niet blij te zijn om hier te zijn... hij leek zich oncomfortabel te voelen in zijn glanzend zwarte uniform. De opvallende rode draak vloekte met zijn karakter – Jeremy leek me juist iemand die niet op wilde vallen, die in de schaduwen wilde verdwijnen. Precies zoals hij had gedaan bij de bomaanslag.
Toen dacht ik aan Jules, de Huismeester van Schaduw, en viel het kwartje.
'Je bent een schaduwmagiër', wist ik ongelovig uit te brengen.
Hij keek me verrast aan. 'Die zag ik niet aankomen. Ja, ik ben een... schaduwmagiër, als je het zo wilt noemen. Ik noem mezelf eerder een schimmenspeler. Er is niks magisch aan, het is gewoon iets natuurlijks. Tenminste, zo voelt het.' Hij sprak zacht, alsof hij zich schaamde voor zijn gave.
'Hoe ben jij dan bewaker geworden? Alle magiërs in Magistra zijn gevangenen – ze zouden nooit een soldaat toelaten die misschien sympathieën koesterde voor degenen die hij moest bewaken.'
'Mijn vader is Dexter Vos', legde Jeremy geduldig uit. 'De kampbeheerder, ik bedoel, de vorige kampbeheerder. Toen ik werd opgepakt, regelde hij dat ik als bewaker naar Magistra mocht en niet als gevangene. Maar nu is hij weg. Mevrouw d'Arbre weet nog niet van mijn krachten, maar zodra ze erachter komt, kan ik mijn positie wel vergeten.'
Dat gaf Jeremy een reden om Selena net zo erg te haten als wij. Ik keek hem peinzend aan. 'Waarom vertel je dit aan mij?'
'Jij begon erover', mompelde Jeremy nerveus. 'Je gaat me niet verlinken, toch? Anders zeg ik dat je je huisarrest hebt geschonden en–'
'Rustig maar.' Ik was geschrokken van de snelle wending die zijn humeur had genomen. 'Ik ga heus niks tegen Selena zeggen. Of tegen iemand anders.' We waren beiden weer stil en liepen op een rustig tempo door. 'Heb je afscheid kunnen nemen van je vader?'
Jeremy aarzelde even en schudde toen zacht zijn hoofd.
Plotseling had ik medelijden met de jonge bewaker. Hij was zomaar uit zijn leefomgeving weggerukt, net als wij allemaal, maar nu was hij ook nog eens compleet alleen. De andere soldaten waren veel ouder, de gevangenen zouden nooit een band met hem willen vormen en zijn vader was weggestuurd. Jeremy's situatie leek bijna net zo hopeloos als de onze op dit moment.
'We zijn er', mompelde de jongen treurig. Hij haalde een hand door zijn donkere krullenhaar. 'Ik... eh... zal ervoor zorgen dat dit huisarrest niet te lang duurt. Selena heeft mijn kant van het verhaal nog niet gehoord, tenslotte.'
Ik gaf hem een glimlach. 'Dank je.'
Jeremy's bruine ogen fonkelden een keer, alsof hij zowaar vrolijk was. Daarna doofden de pretlichtjes weer en wandelde hij weg. De zon weerkaatste op de zilveren strepen van zijn uniform en de rode draak leek te vlammen in het licht.
Maar in datzelfde licht bleef Jeremy een baken van schaduw.
Een schaduw die zelfs Selena nog niet doorhad – Jeremy was een magiër tussen de onbegaafden, een jongere tussen de volwassenen... en eigenlijk een gevangene tussen de bewakers.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top