6
Ik keek hem aan en voelde al het bloed naar mijn hoofd stijgen. Mijn wangen werden warm en mijn ademhaling versnelde, terwijl ik ongewild een stap naar voren zette. Om ons heen werd het nog stiller. 'Aelwyn', siste ik. 'Dit is niet de juiste plek.'
Aelwyn glimlachte flauwtjes. 'Alles is de juiste plek, zolang jij er bent.'
Boos kon ik niet worden. Verdrietig ook niet. Nee, hoe kon ik hem afwijzen, terwijl binnenin me niks anders dan vlinders van geluk ronddansten? 'Ja', zei ik. 'Ja, ik wil heel graag mee op date.'
Om ons heen begonnen mensen te juichen. Eline keek ons goedkeurend aan, terwijl Simone haar ogen vernauwde. Ik wist niet of ze jaloers was of dat haar iets anders dwars zat, maar dat kon me ook weinig schelen. Aelwyn had me mee uit gevraagd. We kenden elkaar pas een paar dagen en toch waren we al zo ver gekomen. Ik wilde hem nergens in haasten, maar juist dat hij het initiatief had genomen, zei toch hoe goed we bij elkaar pasten?
We gingen zwijgend weer aan tafel zitten en genoten van onze noodlesoep. Tussen elke twee happen door maakten we oogcontact. Eerst was dat ongemakkelijk geweest, maar nu voelde het gewoon juist.
En voor het eerst vergat ik dat we ons eigenlijk in een gevangenis bevonden.
Voor het eerst voelde ik me vrijer dan ooit, meer op mijn gemak dan ik me ooit op school of thuis had gevoeld. Zolang alles bleef zoals het nu was, was het hier zo slecht nog niet.
***
Maar natuurlijk bleef niet alles zo.
Die ochtend leek het een normale dag te worden. Ik werd wakker met het geluid van wielen op rails. Gisteren had iemand me verteld dat dat de kinderen van Huis Aarde waren, die al 's ochtends vroeg richting de mijnen vertrokken. Hun karretjes dienden als een wekker voor heel Magistra.
We kleedden ons zwijgend om. Er klonk het geluid van klittenband toen iedereen z'n badge op zijn schouder plakte en als een groot leger vertrokken we tegelijk naar de eetzaal. Veel leden leken slecht geslapen te hebben, misschien nog door alle gebeurtenissen bij het vreugdevuur van twee dagen geleden. Sommigen hadden littekens die me telkens weer aan dat gevecht herinnerden. Hoewel Aelwyn geen zichtbare schade had, wist ik dat zijn behandeling door de bewakers ook sporen had achtergelaten.
De route naar de smidsen begon bijna vertrouwd te worden. Toen we langs Huis Aarde kwamen, zag ik het karrenspoor, dat door een zwaarbewaakte uitgang ging.
'Aarde is het enige Huis dat buiten de muren komt', vertelde Eline zacht. 'Erg jammer dat ze dan meteen onder de grond moeten. Dan is je gevoel van vrijheid ook gelijk weg.' Het roodharige meisje huiverde. 'Nee, mijnwerker zijn lijkt me echt vreselijk.'
'Mij ook', beaamde ik. 'Zo stoffig.'
'En donker.'
'En klein.' Eline grinnikte. 'Ik zou vast komen te zitten in een of andere rotsspleet.'
We lachten samen terwijl de smidsen in zicht kwamen. Rook kringelde uit de schoorstenen, wat aangaf dat sommige Vuurleden al begonnen waren met hun taken. De hete walmen van vuur en stoom sloegen meteen in mijn gezicht en ik hapte naar adem.
'Sinds wanneer is het hier zo benauwd?' Mijn ogen prikten.
Eline wees naar de ramen, die allemaal dicht zaten. Ook de deur werd achter ons gesloten met een harde bons. Ik schrok zo erg dat ik wel een halve meter in de lucht sprong. 'Het is hier bijna vacuüm!' snotterde Eline, die van de warmte spontaan een loopneus kreeg. 'Hee! Kan het raam hier open?' Ze stootte de vrouwelijke bewaker aan die me bij mijn aankomst een rondleiding had gegeven.
'Sorry', zei de bewaakster verontschuldigend. 'Ik heb mijn orders. Er zijn de afgelopen tijd explosieve stoffen verdwenen uit de smidsen, dus we sluiten voortaan alles af. Gewoon, voor de veiligheid.'
'Explosieve stoffen?' reageerde ik. 'Jullie laten een stel vuurmagiërs hier werken met explosieve stoffen?' Mijn handpalmen voelden opeens zwaar nu ik wist dat elke ontsnapte vonk een gigantische ontploffing kon veroorzaken.
De vrouw streek met een hand door haar lange, witblonde haar. 'Rustig maar, we hebben hier heus wel veiligheidsmaatregelen. Niks zal ontploffen, tenzij die stoffen in de verkeerde handen komen.' Het stelde me niet bepaald gerust, aangezien die explosieven dus mogelijk écht gestolen waren. 'De kans is groot dat iemand gewoon een stom rekenfoutje heeft gemaakt bij het tellen van de voorraden. Alles wordt nu gecontroleerd en dan zal je zien dat het allemaal vals alarm was.' Ze legde een hand op mijn schouder. Ik vond haar nog even sympathiek als eerst – ze voelde meer als één van ons dan als een soldaat.
'Als ik erachter kom wie dat rekenfoutje heeft gemaakt, dan zwaait er wat', bromde Eline. 'Die vindt het vast leuk om ons te verstikken.'
Ze liep weg, naar Aelwyns groep, die druk bezig was met het in elkaar zetten van vuurwapens. Ik glimlachte even naar de blonde jongen en hij stak zijn duim op. Een vrolijk gevoel woedde in mijn buik, terwijl ik me omdraaide en op Simone en Boaz afliep.
'We hebben hier geen hulp nodig', zei Simone koeltjes.
Boaz rolde met zijn ogen. 'Simone zegt maar wat. We zouden je hulp maar al te goed kunnen gebruiken, Aspen. Weet je wat dit zijn?' Hij liet enkele sierzwaarden aan mij zien. De lemmeten waren gedecoreerd met prachtige, gouden inscripties. 'Dit zijn wapens die alleen gedragen mogen worden door de lijfwachten van de Staatsraad. Ze worden hier al jarenlang gemaakt, volgens vaste traditie. Elk zwaard is uniek, doordat de naam van de bewaker erin gegrafeerd is.'
Hij liet me een lijstje met namen zien. Ze waren in hanenpoten gekladderd en bovendien geschreven in alle Europese dialecten die je kon bedenken. Het duurde even voordat ik de bovenste naam kon ontcijferen.
'Selena d'Arbre', las ik op. 'Klinkt Frans.'
'Dat doet er niet toe', snibde Simone. 'We moeten die zwaarden op tijd af krijgen voor een of andere huldigingsceremonie, anders zwaait er wat.' Ze leek nog prikkelbaarder te zijn dan normaal, waarschijnlijk door de hitte en de stoom. 'Jij doet de inscriptie op deze, terwijl Boaz de zijne afmaakt. Als het goed is zijn we dan klaar.'
Ik pakte een scherp mes en begon in mijn zwaard te kerven. Het metaal was nog niet volledig gestold, dus het graveren ging makkelijk, maar ik wilde ook geen brandwonden krijgen. Mijn handen brandden nog steeds op de plekken waar de watermagiër me ooit had geraakt. Toen ik de letters af had, liet ik het zwaard in een koude bak water zakken. Na enkele minuten was het hard en kon ik het laten opdrogen. Daarna pakte ik een klein penceeltje en begon de ingehakte letters goud te kleuren. Het was nog leuk werk ook, tot mijn verbazing.
'Selena d'Arbre', herhaalde Boaz toen hij mijn zwaard bekeek. 'Ja, jouw letters zijn tenminste leesbaar. Kijk de mijne dan...' Hij hield zijn zwaard sip voor zich uit. Het was mooi gesmeed, maar ik kon inderdaad niet lezen welke naam erop stond.
'We zijn klaar.' Simone maakte zich klaar om weg te lopen.
Boaz pakte twee van de zwaarden op. 'Deze zijn opgedroogd. Aspen, kun jij ze alvast in het depot leggen? Ze moeten in een doos met "sierzwaarden april", je herkent het wel als je het ziet.'
'Nee!' Simone greep de zwaarden uit zijn handen en legde ze terug. 'Laat... ze nog maar liggen. Ze moeten nog niet naar het depot.' Snel liep ze weg, haar passen stijf en onzeker. Boaz en ik wisselden vragende blikken.
'Ik weet niet wat er mis is met haar vandaag', verzuchtte Boaz. 'Zelfs na het gevecht met Water deed ze niet zo gespannen. Ze zal wel slecht geslapen hebben.' De jongen keek over zijn schouder en pakte de wapens toen weer van de werkkast. 'Hier, breng ze toch maar daarheen. Hoe sneller de bewakers ze binnen hebben, hoe beter hun humeur zal zijn.'
Ik nam de zwaarden van hem over. Gepikeerd liep ik richting het magazijn.
Daar was de blonde bewaakster weer, samen met vier anderen. Ze zwaaide naar me. 'Ah, Aspen, zijn dat de zwaarden? Top! Meneer Vos zal blij zijn.' Meneer Vos moest de kampdirecteur zijn, zo bedacht ik me.
'De andere moeten nog drogen', zei ik vlug. 'Ik kom ze straks wel brengen.'
De soldate knikte. 'Jullie hebben goed gewerkt. Zorg jij ervoor dat je vader dat te horen krijgt, Jeremy?' Ze wendde zich tot de jonge bewaker die ik al eerder had gezien. Was Jeremy's vader misschien meneer Vos? Of een andere hooggeplaatste officier? Ik keek in zijn bruine ogen, die onverbloemd terug staarden. Een ongemakkelijk gevoel bekroop me. Er hing iets duisters om hem heen, al kon ik niet bepalen wat precies.
'Ik zal het doorgeven', verklaarde hij rustig.
Ik overhandigde snel de zwaarden en draaide me om. Er raasde maar één gedachte door mijn hoofd: ik moest hier weg. Maar Jeremy volgde me op de hielen, beheerst en in een regelmatig tempo. Wat moest hij van me? Ik slaakte een opgeluchte zucht toen de jongen langs me heen liep, de smidse in.
Even hield ik mijn pas in. Ik wilde zo ver mogelijk bij hem uit de buurt zijn. Zijn uitstraling bezorgde me kippenvel, zelfs al was het misschien een stom vooroordeel van me.
Een paar seconden bleef ik aarzelend staan.
En toen klonk een knal achter me die mijn trommelvliezen deed piepen en baadde de wereld plotseling in licht.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top