5

Na ongeveer een half uur werd er luid op de deur gebonsd. Aelwyn en ik sprongen geschrokken overeind – zou Water terug zijn? Ik voelde me geïrriteerd en uitgeput. Konden ze ons niet met rust laten? Niet alleen het gevecht, ook mijn training van net had veel van me gevergd. Ik had een vlam kunnen beheersen, maar moest constant gefocust zijn omdat het vuur anders kon doven. Of erger... ik had per ongeluk bijna Aelwyns haar in de fik gezet toen ik ook maar met mijn ogen knipperde.

'Aelwyn? Aspen?!' schreeuwde een bekende stem.

Aelwyn ontspande zichtbaar. 'Het is Simone maar.' Hij ontgrendelde de deur en Simone stormde naar binnen.

'Wat bezielde jullie?! Wij zaten buiten te vechten voor ons leven en jullie zijn weggerend!' Ik vond haar overdreven dramatisch doen. Wij hadden die oproer toch niet uitgelokt, het was juist Simones schuld. En de watermagiërs hadden ons echt niet willen vermoorden... toch?

'We werden achterna gezeten door vijf leden van Water', zei Aelwyn rustig. 'Bovendien was Aspen gewond en ging ik niet mijn vuurmagie inzetten... wat ik van jou niet kan zeggen', voegde hij eraan toe, terwijl hij op Simones rokende handen wees. 'Hoe is het met iedereen? Zijn er veel gewonden? Hebben de bewakers ingegrepen?'

Simone gaf geen antwoord op zijn vragen. 'Jij bent onze Huismeester! Als iemand voor ons Huis op moet komen, ben jij het wel.'

'Ik?!' Aelwyn wierp haar een vernietigende blik toe. 'Ik probeerde de boel te de-escaleren, maar jij besloot om zo nodig te gaan vechten. Je moet niet verwachten dat ik de hele tijd de verantwoordelijkheid neem voor jouw daden.' Hij pakte mijn hand en sleurde me mee. Ik voelde zijn woede in de manier waarop hij zijn greep verstevigde bij elke stap. Ietwat verontschuldigend haalde ik haastig mijn schouders op naar Simone.

Ze leek het gebaar niet te waarderen en vernauwde haar ogen.

Ik wilde nog iets zeggen, maar Aelwyn trok me mee naar buiten. Daar was het grasveld veranderd in een nachtmerrie. Overal woedden kleine brandjes. Plassen water veranderden langzaam in modder toen het water in de grond werd gezogen. Leden van Vuur zaten verspreid in groepjes op de grond, sommigen bewusteloos. Ik wist niet of ze knock-out waren of sliepen.

'Zeg me niet dat ik nieuwe namen op de muur van de eetzaal moet schrijven', wenste Aelwyn zacht. 'Eline, hoe is iedereen eraan toe?'

Eline ging dichterbij ons staan. 'Wel oké. Ik denk dat Water er slechter vanaf gekomen is.'

'Ja, want dat is goed nieuws', knarsetandde Aelwyn. 'Waar zijn de bewakers? Ik neem aan dat ze mij en Tamar willen spreken.'

'Ze zijn nu bij Water.' Elines mond werd een pijnlijke streep. 'Ik zou je voorbereiden op het ergste. De vraag gaat rond of je überhaupt wel Huismeester kan blijven na dit gebeuren.' Ze sloeg een arm over zijn schouder. Het was superaardig bedoeld, maar ik kon er niks aan doen dat jaloezie aan me knaagde. Eline ving mijn blik op en haalde haar arm subtiel van Aelwyn af. Ik knikte haar dankbaar toe.

Aelwyn zuchtte diep. 'Weet je, waarom wordt Simone geen Huismeester? Zij weet alles toch beter.' Elk woord was vervuld met bitterheid en hij liep weg.

Ik vroeg me af of ik hem moest volgen. Uiteindelijk besloot ik om het niet te doen. Hij had duidelijk tijd voor zichzelf nodig na dit alles en we hadden al genoeg tijd gespendeerd in de schuilplaats. 'Gaat het met jou?' vroeg Eline toen voorzichtig.

'Op wat blaren na, wel ja. Dat kokende water is echt vervelend.'

Eline grinnikte. 'Wat je zegt! Ik wist niet eens dat dat kon. Blijkbaar hebben we die watermagiërs al die tijd onderschat... en dat terwijl we weinig hadden aan onze vuurkrachten.'

'Heb jij ze vanavond gebruikt?' vroeg ik.

'Tuurlijk niet. Kokend water is naar, maar vuur kan nog veel ergere dingen doen. Ik denk dat de meesten van ons daarom ook in Magistra zitten.' Ze trok haar badge van haar bovenarm af en liet hem aan me zien. De randen ervan waren verschroeid. 'Ik werd net niet geraakt door een steekvlam. Ik ben er nog steeds niet uit wie het was, maar diegene had me bijna verbrand.'

Ik keek met grote ogen naar de badge. 'Jeez. Dat was dan echt op het nippertje!'

Eline knikte grimmig. Zwijgend bleven we op het grasveld staan. Slaap overmande me, alsof ze me met een vishengel langzaam optakelde. 'Ik ga naar bed', mompelde ik. 'Veel hebben we hier toch niet te doen.' Mijn woorden hadden een bittere nasmaak, want ik wist dat dat voor Aelwyn niet gold. Hij zou zich moeten verantwoorden... tegen Water, tegen de bewakers, maar misschien vooral tegenover Huis Vuur zelf.

***

Aelwyn kwam die avond niet thuis.

Ondanks mijn immense vermoeidheid sliep ik slecht. Toen ik rond een uur of vijf 's ochtends wakker werd, fluisterde Eline dat Aelwyn nog steeds niet terug was. Het roodharige meisje was opgebleven, samen met Simone en wat anderen. Die vroege ochtend besloot ik om bij hen te gaan zitten.

Simone leek oprecht bezorgd, ook al was ze zo boos geweest op Aelwyn. Het was niks voor hem om zo lang weg te blijven. We dachten stiekem allemaal hetzelfde: dat de bewakers hem hadden meegenomen en hem lieten boeten voor wat er gebeurd was. Met elke seconde die verstreek, werd ik bezorgder. Nogmaals kwam het keihard bij me binnen dat dit een strafkamp was. Het zat al in de naam – deze plek was opgericht om tieners te straffen en dat was precies wat ze met Aelwyn gingen doen. Magistra mocht dan wel een droomlocatie zijn, het was in werkelijkheid een verhulde nachtmerrie.

We zaten in de gemeenschappelijke zaal. Steeds meer jongens en meiden verlieten de slaapkamers om op hun Huismeester te gaan wachten.

Ik maakte kennis met Kioshi, al wisselden we nauwelijks een woord. Ook kwam ik erachter dat de aardige jongen van eergisteren, degene die me welkom had geheten, Boaz heette. Erg goed leerde ik hen niet kennen in de ijzige stilte, maar ik was allang blij dat ik hun gezichten nu met namen kon verbinden.

De klok boven de ijzeren deuren gaf zes uur aan toen er buiten voetstappen klonken.

Iedereen verstijfde, keek elkaar aan en luisterde in spanning hoe de deuren open zwaaiden. Aelwyn werd naar binnen gegooid als een lappenpop.

Hij staarde levenloos voor zich uit toen de deuren met een klap achter hem dicht sloegen. De adem stokte in mijn keel toen ik hem zo zag. Dit kon niet dezelfde jongen zijn als die me gisteren had verdedigd... toch? Hij zag er duizend maal kwetsbaarder uit.

'Ik wil slapen', zei Aelwyn kortaf. 'Ik praat jullie nog.'

Ik merkte op dat zijn laatste zin grammaticaal niet klopte, terwijl hij normaal juist zo'n goede spreker was. Hij was echt moe. We weken uiteen om hem door te laten naar de jongensslaapzaal. Ik hoopte maar dat hij daar niet gebombardeerd zou worden door vragen, want als er iemand nu rust verdiende, was hij het wel.

***

Het werk ging verder gewoon door. Ik leerde van Eline hoe ik de net geslepen messen en zwaarden moest afkoelen. Af en toe stak ik mijn rechterhand in het ijskoude water om de pijn van gisteren te verlichten. De blaren waren nog goed zichtbaar en ik giste dat ze dat ook wel zouden blijven. Als ik die watermagiër ooit nog te pakken kreeg, zou hij zijn lesje leren, dat was zeker.

Na een vermoeiende dag keerde Huis Vuur terug naar de villa. Aelwyn stond voor de deuren. Iets aan hem zag er nog steeds... fragiel uit, al kon ik me dat ook ingebeeld hebben. Hij keek echter al een stuk helderder uit zijn ogen dan eerst.

'Wil je een wandeling maken?' vroeg hij vriendelijk.

Het duurde enkele tellen voordat ik doorhad dat hij het tegen mij had. Ik knikte verbijsterd en volgde hem, waarna ik zag dat hij een beetje mank liep. Was dat gisteren ook al geweest? Had hij zijn enkel verstuikt tijdens onze vlucht? Of... of was dit een nieuw litteken van vannacht? 'Hoe gaat het?' besloot ik te vragen.

'Ik heb me weleens beter gevoeld.' Aelwyn keek over zijn schouder. 'Maar een goede nachtrust doet wonderen, gelukkig. Hoe gaat het met jou?'

'Goed, denk ik', mompelde ik gesmoord. 'We waren wel ongerust.'

Aelwyn zuchtte zacht. 'Ik had niet bepaald de kans om te zeggen waar ik heen ging.'

'Wil je nu wel vertellen wat... waar je vannacht was?' vroeg ik behoedzaam. Ik wilde hem nergens toe dwingen, maar ik had het idee dat hij zijn belevenissen teveel opkropte. 'En als je er later over wilt praten, kan dat altijd nog, natuurlijk.'

Hij leek even te twijfelen. Toen schudde hij uiteindelijk zijn hoofd. 'Laten we het erop houden dat het niet leuk was en dat ik heel wat meer respect heb voor Tamar nu. Ik heb niet het idee dat Water ons nog lastig komt vallen. Andersom ook niet, trouwens. Na vannacht weet ik wel beter dan op hun uitdagingen in te gaan.'

'Jij ging er niet op in, dat was Simone.'

'Boeit niet. Als Huismeester draag ik de verantwoordelijkheid voor iedereen. Simone weet dat ook en volgens mij spijt het haar dat ze zich zo heeft gedragen. Ze had niet kunnen weten hoe serieus de bewakers dit accident zouden nemen.'

Ik knikte langzaam. Het was me duidelijk dat hij een horrornacht achter de rug had, als hij er zo over sprak. 'Waren ze boos over het openen van de verboden kamer?'

'Onder andere, ja.' Hij wreef in zijn haar. 'Ze konden zien dat we de ruimte hadden geopend. Ik heb moeten zweren dat je het geheim niet door zou vertellen, dus dat verlang ik ook van je, oké? Ze zullen me de volgende keer niet meer heel laten.' Ik knikte vurig. 'Mooi zo. Dankjewel... voor het luisteren, denk ik. Laten we nu maar terug naar de villa gaan.'

Hij was met zijn gedachten ergens anders, zeker op de terugweg. Ik pakte voorzichtig zijn hand vast. Aelwyn keek verbaasd op, maar beantwoordde het gebaar. We glimlachten allebei half-vrolijk en half-verdrietig.

'Ik kom er wel weer bovenop', besloot hij zacht. 'Je hoeft je geen zorgen te maken.'

'Oké.' Ik wist niet of ik hem kon geloven. Zou hij het echt eerlijk zeggen als er wel iets was? Maar ik nam me voor om hem te vertrouwen. Hij zou zichzelf wel weer bij elkaar weten te rapen, wat er ook gebeurd was vannacht. De rest van Vuur nam daarna hetzelfde besluit. Toen we aankwamen bij de villa, stelden ze geen verdere vragen. Het eten stond klaar, de tafelgesprekken klonken normaal en het leek net alsof het drama bij het vreugdevuur er nooit was geweest.

Terwijl Aelwyn en ik van onze noodlesoep genoten, tikte Simone zenuwachtig met haar lepel tegen de kom aan. 'Eh... ik wilde sorry zeggen', begon ze ongemakkelijk. 'Ik hoorde dat Tamar en d'r vrienden nogal intimiderend waren. Ik snap wel dat jullie gevlucht zijn.'

Het was niet de volledige waarheid die Simone gehoord had, besefte ik. Aelwyn en ik waren niet eens gevlucht omdat ze ons achterna zaten. Tamar en haar volgelingen waren pas gekomen toen wij ons eenmaal in de villa hadden verschanst. Achteraf was onze vlucht wel een goed besluit geweest, want Tamar had ons op het strijdveld makkelijk in kunnen sluiten. Toch voelde ik me schuldig dat ik zomaar was weggerend.

'Ik wil ook sorry zeggen', zei Aelwyn. 'Ik heb niet goed mijn verantwoordelijkheid genomen.'

We knikten allemaal naar elkaar. Ik was de eerste die in de lach schoot door de plechtigheid van het gesprek. Aelwyn grinnikte ook, de eerste keer dat ik hem oprecht zag genieten sinds het hele gebeuren. Simone bleef stil, maar dat kon ons moment samen niet bederven.

Plotseling stond Aelwyn op, pakte zijn lepel en ging op zijn knieën zitten. Ik wisselde een verwarde blik met Eline, die tegenover me zat. De Huismeester kuchte zachtjes. Hij wekte niet de aandacht van de hele zaal, maar wel van de mensen om ons heen. Ik was me bewust van alle nieuwsgierige blikken. 'Aspen van het Huis Vuur', verklaarde Aelwyn plechtig. 'Aangezien we het erg gezellig hebben gehad de afgelopen dagen, zou ik je iets willen vragen.' Hij schraapte zijn keel en hield zijn lepel voor zich, alsof hij een aanzoek deed en het stuk bestek een verlovingsring was.

'Wil je met mij mee op date?'

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top