12

'Je hebt geen bewijs!' schreeuwde Aelwyn woedend. 'Aspen heeft hier niks mee te maken!'

Hij beende naar voren, zijn ogen vol koud vuur. Ik stond stokstijf stil. Angst verlamde mijn botten en mijn geest – wat kon ik doen? Het spel was gespeeld. Selena had genoeg om mij voorgoed achter de tralies te laten verdwijnen, zo niet erger. Ik staarde naar mijn voeten, niet in staat om mijn bevende adem onder controle te houden.

Selena neuriede een veel te vrolijk deuntje terwijl ze zich omdraaide en arrogant wegliep. Aelwyn gromde, een geluid dat bijna beestachtig klonk, en liet een helderblauw vuur in zijn hand ontbranden. Ik ontwaakte uit mijn trance. 'Niet doen', fluisterde ik schor.

'Maar ze...' Aelwyn keek me met grote ogen aan. 'Aspen, het is nog niet te laat. We kunnen haar nog op andere gedachten brengen. We kunnen... Ik kan dit niet laten gebeuren!'

Zijn paniek was zo mogelijk nog groter dan de mijne, maar ik pakte zijn hand vast. De huid gloeide nog wat na. Ergens wilde ik iets zeggen. Ik wist echter niet wat, dus ik zweeg en drukte hem tegen me aan. Een eenzame traan gleed over mijn wang. 'Aelwyn... jij hebt gedaan wat je kon. Het is niet jouw schuld, niets van dit is jouw schuld. Ik... misschien valt het mee. We weten niet wat Selena gaat doen.'

Ik zag aan Aelwyns blik dat hij precies wist wat me te wachten stond. En nu wilde ik het ook weten. 'Aelwyn,' vroeg ik gedempt, 'wat is er met jou en Tamar gebeurd toen jullie gestraft werden?'

Aelwyn schudde ferm zijn hoofd. 'Dat is niet relevant.'

'Het is wel relevant!' riep ik met schokkende stem. 'We kunnen ons hier niet meer uit redden, dat weet jij ook. Ik wil weten waar ik aan toe ben. Jij gaat me niet kunnen beschermen, niemand kan dat, en ik ben helemaal alleen–'

Ik merkte hoe mijn huilbui heviger werd. Aelwyn drukte me nog steviger tegen zich aan, waardoor ik niet eens meer iets kon zeggen. Misschien was het ook beter zo. Ik kon niet meer helder nadenken, ik was alleen maar aan het panikeren. Waarschijnlijk sprak ik enkel onzin. 'Ik heb het overleefd', mompelde Aelwyn zacht. 'En als ik het kan, kan jij het ook. Jij bent sterker dan iedereen die ik ooit ontmoet heb.'

Huilend en trillend als ik nu was, voelde ik me allesbehalve sterk.

***

Die nacht sliep ik niet meer. Ik probeerde niet eens te slapen. Aelwyn had me in mijn bed gelegd, zich goed bewust van alle nieuwsgierige ogen om ons heen. Ik was weer onder de dekens vandaan gekropen zodra Aelwyn naar de jongenszaal vertrokken was.

'Je moet slapen', mompelde Eline vermoeid.

Ik schudde mijn hoofd. 'Ik kan het niet.'

Eline ging naast me zitten. 'Wat is er gebeurd?' Deze keer huilde ik niet; misschien had ik mijn tranen voor vannacht al opgebruikt. Ik vertelde rustig over hoe Selena explosieven had gevonden in de kelder en hoe ik daarvoor verantwoordelijk werd gehouden. Eline was duidelijk moe, misschien begreep ze geen fluit van mijn verhaal, maar ze stelde ook geen lastige vragen.

Ik wist dat anderen om ons heen meegeluisterd hadden. Het kon me niks meer schelen. De echte dader van de bomaanslag was waarschijnlijk één van hen, en die mocht prima weten dat ik nu ervoor opdraaide.

Eline gaf haar pogingen om me weer in bed te krijgen uiteindelijk op. Koppig als ik was, sloop ik de gang op. Ik wilde naar buiten. Sinds ons bezoek aan Tamar had ik geen zuchtje wind meer gevoeld, geen enkele zonnestraal op mijn hoofd. Huis Vuur was een gevangenis voor me geworden. Voorzichtig deed ik de ijzeren deuren op een kiertje en keek naar buiten. Er was niemand te zien. Ik wist echter dat de bewakers er waren, zeker nu Selena de leiding over had genomen.

Huis Vuur was duidelijk het oudste gebouw van Magistra, te zien aan de verweerde muren. Enkele bakstenen waren een beetje afgebrokkeld. Zou ik via die kieren omhoog kunnen klimmen? Het dak van Huis Vuur was niet zo hoog en bovendien plat, zodat ik me er makkelijk op schuil zou kunnen houden. De bewakers zouden me niet zien. Het was perfect.

Ik betastte de stenen met mijn vingers en vond een plek waar ik grip had. Voorzichtig trok ik mezelf omhoog. Mijn schoenen schoven met een knarsend geluid over de bakstenen.

Uiteindelijk vond ik een holte waar de punt van mijn schoen in paste. Ik hees mezelf opnieuw omhoog, deze keer via een uitstekende steen. Toen ik mijn schoenzolen neerzette, kon ik over het dak van het gebouw uitkijken. Naast me hing het massieve symbool van Vuur, dat een halve meter boven het dak uitstak. Ik kreunde van inspanning, liet mijn schouders op het dak rusten en trok mezelf op. Twee akelige seconden lang bungelden mijn benen in het niets. Toen gooide ik mijn middel over de rand en wist ik dat het gelukt was.

Hijgend sleepte ik mezelf naar het ijzeren symbool. Ik zakte in, met mijn rug tegen het icoon, zodat ik aan het zicht onttrokken was. Nu keek ik uit over een smalle strook bos, waarachter de torenhoge muur uit de grond rees. Ik hoopte maar dat aan deze kant, buiten de gebaande paden, geen soldaten waren. Door het platte dak zouden ze me zo zien.

Even sloot ik mijn ogen. Zou ik hier dan wel in slaap vallen?

Toen dacht ik aan Selena. Mijn gedachten veranderden haar vrolijk geneuriede liedje in de soundtrack van een horrorfilm. Ik huiverde, ook door de kille wind die hier bovenop het dak raasde.

Plotseling klonk er een eng geluid. Iets kwam tegen de stenen aan. Voorzichtig kroop ik achter het symbool vandaan; was er soms een vogel tegen de muur aangevlogen ofzo? Het geluid herhaalde zich nog twee of drie keer. Een paar seconden later glipte een lenig figuur over de rand van het gebouw, vele malen soepeler dan mijn beklimming.

'Wie is daar?' vroeg ik angstig. Het kon Selena niet zijn – daar was deze schim te klein voor.

'Ik ben het.' Ik herkende Simones stem onmiddellijk. Mijn hart bonsde nog steeds in mijn keel, maar ik kon een zucht van opluchting niet onderdrukken.

Ik schoof aarzelend opzij, waardoor ik plaats maakte achter het symbool. Op dit moment was Simone zichtbaar voor iedereen die vanaf de weg hierheen keek, en zo zouden ze mij ook kunnen vinden. Simone ging weifelend zitten. 'Waar heb je zo goed leren klimmen?' vroeg ik in de hoop om een gesprek op te starten.

'De straat', zei ze kortaf.

'Was je dakloos?' Ik hoopte maar niet dat die vraag ruw overkwam. Inmiddels voelde ik me niet wakker genoeg meer om na te denken over hoe ik dingen verwoordde.

Simone haalde haar schouders op. 'Ik had geen echt huis, ja. Ik sliep overal, soms bij aardige mensen, soms bij... iets minder aardige mensen. Het helpt dan als je wat vluchtroutes kent.' Ze wees naar onderen. 'Bovendien ken ik deze muur al. Ik kom hier vaker.'

'En je bent nooit betrapt?'

'Neh. De bewakers kijken heel goed om zich heen, maar nooit naar boven.' Ze blies in haar handen om het warmer te krijgen. 'Je moet gewoon geen vuur aansteken hier, dan komt alles goed.'

Op dit moment wilde ik niets liever vanwege de kou. Simone had echter gelijk; een vuur zou onze aanwezigheid verraden. 'Als je wilt dat ik wegga, dan, uhm, ben ik al vertrokken hoor', zei ik aarzelend. Ik wist dat Simone me niet mocht.

'Jij was hier eerst.' Ze haalde haar schouders op. 'En op dit moment heb jij meer behoefte aan een plek om te venten dan ik.'

Ik knikte langzaam. 'Je hebt dus meegeluisterd?'

'Wat denk je?' Simone snoof. 'Jij en Eline hielden de hele zaal wakker.'

'Sorry hoor', mompelde ik en rolde met mijn ogen. Ik was bijna vergeten hoe onaardig Simone kon zijn – ze had me nooit fatsoenlijk welkom geheten hier en was alleen maar jaloers geweest op hoe close Aelwyn en ik waren.

Simone zuchtte. 'Jij hebt die explosieven niet geplaatst. Het is oneerlijk dat je ervoor gestraft wordt, en ik begrijp ook niet helemaal waarom ze per se jou moeten hebben.'

'Selena heeft iets tegen me, blijkbaar', zei ik kortaf. Ik had weinig zin om verder met haar te praten.

'Ze wil waarschijnlijk gewoon een schuldige kunnen aanwijzen. Selena is hierheen gestuurd om de zooi op te knappen die Dexter heeft achtergelaten, dus ze moet resultaten leveren. Ze kan de aanslag niet zomaar ongestraft voorbij laten gaan.'

Ik bromde geïrriteerd: 'Ja hoor, ik begrijp het helemaal, maar waarom ik?'

'Omdat jij op de plek van de ontploffing was', zei Simone snibbig. 'Als je naar mij had geluisterd en die zwaarden niet was gaan brengen, was je nu niet de hoofdverdachte.'

Plotseling vielen alle puzzelstukjes in elkaar.

Boaz pakte twee van de zwaarden op. 'Deze zijn opgedroogd. Aspen, kun jij ze alvast in het depot leggen? Ze moeten in een doos met "sierzwaarden april", je herkent het wel als je het ziet.'

'Nee!' Simone greep de zwaarden uit zijn handen en legde ze terug. 'Laat... ze nog maar liggen. Ze moeten nog niet naar het depot.' Snel liep ze weg, haar passen stijf en onzeker. Boaz en ik wisselden vragende blikken.

'Ik weet niet wat er mis is met haar vandaag', verzuchtte Boaz. 'Zelfs na het gevecht met Water deed ze niet zo gespannen. Ze zal wel slecht geslapen hebben.'

Ik staarde naar de stenen onder me. Simone zat achter de bomaanslag. Hoe had ik zo stom kunnen zijn?! Ze wist van de bom – daarom wilde ze niet dat ik naar het depot ging. Ze wist dat ik niet achter dit alles zat en daarom had ze me de laatste tijd zoveel gemeden. Ze voelde zich schuldig tegenover me. 'Jij?' bracht ik ongelovig uit. 'Maar waarom? Die bewakers waren onschuldig!'

Simone staarde me aan met wel duizend verschillende emoties in haar ogen. 'Het waren bewakers. Ze werken voor de Staat en alles wat met de Staat te maken heeft, moet vernietigd worden. Dat is de enige manier om deze wereld nog te redden.'

Ik kon haar alleen maar vol horror aankijken. 'Dat is niet waar!' riep ik uit. 'Je had Jeremy bijna vermoord! Hij... hij is ook een soldaat, maar hij is een van ons! Die blonde bewaakster, die niet op tijd weg kon komen, die probeerde ons te beschermen! En Dexter is ontslagen dankzij jou... dus dankzij jou is Selena hier!' Ik kon niet geloven dat ze geen spijt had van wat ze had gedaan. 'En in plaats van zelf verantwoordelijkheid nemen, liet je haar de schuld op mij afschuiven?! Moet ik nu boeten voor die stupid shit die jij hebt gedaan?!'

'Stil!' siste Simone. 'Iedereen hoort ons nog.'

'Dat boeit me niet!' Ik voelde mijn woede nog meer oprijzen. 'Iedereen mag weten dat jij die mensen hebt vermoord. Het maakt me niet uit waarom je het deed! Als Selena iemand moet straffen, dan moet jij het zijn.'

Simone keek me vurig aan. 'Wie zegt dat er iemand gestraft moet worden?'

'Je zei het net zelf. Ze moet een schuldige aanwijzen, dat is waarom de Staat haar hierheen heeft gestuurd. Ze is niet tevreden als er geen dader gevonden wordt.'

'We hoeven niet zo... niet zo passief te zijn', snoof Simone. 'Selena is niet oppermachtig. Als we zelf actie ondernemen, kunnen we iedereen redden.' Ik wilde niets liever dan haar geloven, maar ik kon het niet. Zij had die bewakers vermoord, zogenaamd om "iedereen te redden". Wat wilde ze dat we nu deden? Een kerncentrale laten ontploffen?

Ik stond op. 'Sorry, maar ik doe niet mee.'

'Wat ga je nu doen?' Simone achtervolgde me naar de rand van het dak. 'Me verraden?'

'Ja', zei ik kalm. Het kon me niet meer schelen wat Simone van me dacht. Zij had dit gedaan en zij mocht ervoor opdraaien. Ze had de blonde bewaakster vermoord die ik zo vriendelijk vond. Ze had Jeremy bijna gedood, en mij ook.

Ik bungelde met mijn benen over de rand, draaide me om en daalde af. Met mijn voeten zocht ik naar een eerste steunpunt. Ik zette mijn linkervoet in een kleine holte, en mijn rechtervoet op een uitstekende baksteen. Boven me hing Simone over de rand, haar ogen vol schok. 'Je kunt me niet zomaar verlinken!' riep ze uit. 'Dat kan gewoon niet!' Ik genoot ergens van haar wanhoop.

Maar de inspanning, de vermoeidheid en mijn verpeste concentratie eisten zijn tol.

Op hetzelfde moment, juist toen ik aan mijn afdaling wilde beginnen, verloren mijn beide voeten grip en stortte ik naar beneden.

Ik gilde. Alles gebeurde plotseling in slow-motion; ik greep met mijn hand nog om me heen, maar kreeg de rand van het dak niet te pakken. Voor een fractie van een seconde zweefde ik. De grond was een paar meter onder me en ik kneep mijn ogen stijf dicht.

Toen werd mijn linkerpols ruw vastgepakt. Ik klapte tegen de muur aan en voelde een felle pijn door mijn voorhoofd gaan. Maar ik leefde nog. Ademloos keek ik omhoog, recht in Simones gezicht. Het meisje hing gevaarlijk dicht over de rand, haar gezicht vertrokken van mijn gewicht. 'Geef me je hand!' riep ze. Trillend deed ik wat ze van me vroeg en ik stak mijn rechterarm uit. Ze pakte die ook vast en trok me omhoog.

Schokkerig zakte ik ineen op het dak. Ik kon het niet laten om naar beneden te kijken. Had ik mijn nek gebroken als ik echt was gevallen? Of "slechts" een arm of een been?

'Dank je.' Ik wist niet wat te zeggen. 'Zonder jou was ik... ik... dank je.'

Simone liet zich uitgeput op haar rug vallen. Ze keek me aan met niks van mededogen in haar blik – slechts een diepe ernst. Ik wilde haar verraden en ze wist het maar al te goed. 'Zoals ik al zei,' hijgde ze uiteindelijk, 'als we zelf actie ondernemen, kunnen we iedereen redden.' Ik dacht nog eens na over haar woorden. Ja, ze had gelijk, maar een arm uitsteken was toch wel iets heel anders dan in verzet komen tegen Selena. En toch was het principe hetzelfde. Het ging om vertrouwen, eer en plichtsbesef. Dingen waarvan ik niet wist of ik ze had, maar wel wist dat ik ze zou moeten hebben, 'En?' vroeg Simone bruusk. 'Ben je nu wél bereid om mee te doen?'

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top