16. (On)betrouwbaar
Iedereen lijkt gespannen. Nadat Nathan alles verteld had vertrokken de gezichten van de jongens. Ze hebben nog niet een uitgewerkt plan, dus besluit Vincent initiatief te nemen. Met een serieus gezicht zegt hij: 'We weten niet hoe gevaarlijk ze zijn. We moeten onszelf verdedigen.' De jongens knikken. 'Ik stel voor dat we speren en messen maken. Simon en ik zoeken stevige, lange takken. En jullie gaan opzoek naar stenen. Okè?' De jongens stemmen er mee in en de twee groepen lopen allebei een andere kant op. Bruno wijst enthousiast naar een hoopje stevige keien. 'Ik zoek wel aan de andere kant.' zegt Nathan. Hij loop bij Bruno vandaan en begint stenen te rapen. Ze moeten niet te zwaar en te groot zijn. De stenen die niet aan deze eisen voldoen gooit hij weg. Hoe scherper, hoe beter. Denkt hij. Je moet er zo iemand mee door het hart kunnen rijgen. Alsof je geen medelijden hebt. Alsof je niet beter weet. Alsof bloed het liefste is wat je ziet. Nathan gooit nog een paar botte stenen over zijn schouder.
Terwijl hij kieskeurig raapt hoort hij geritsel in de bosjes. Vanuit zijn ooghoek kijkt hij waar het geluid vandaan kwam. Er klinkt nog meer geritsel. Nathan staat op en doet een stap naar achter. Tussen de bladeren springt een meisje vandaan. Nathan geeft een klein gilletje. Het is Eva. Vlug pakt hij een steen en houdt die bedreigend in Eva's richting. 'Ik doe je niks.' fluistert ze. 'Het spijt me maar ik kan je niet vertrouwen!' Met haar hoofd naar beneden en samengeknepen ogen zegt ze: 'Dat klopt.' Nathan kijkt haar vragend aan. 'Het spijt me Nathan.' Nathan had het juist. De onzekere haat die hij had ontwikkeld kan zich eindelijk voortzetten. 'Ik - ik ben onderdeel van De Golven -' zegt ze zacht. Nathan slikt, terwijl hij kookt vanbinnen. Een glimmende traan glijdt over haar wang. 'Waarom huil je?' vraagt hij op een argwanende toon. 'Ik had geen keus. Ik wil helemaal geen aanhanger van hun zijn. Maar ik ben zo geboren. Ik ben één van hen, en dat zal ik ook altijd blijven. Maar Nathan, ik wil niet verder. In deze korte tijd dat ik je gevolgd en ontmoet heb, ben ik om je gaan geven. Ik kan jou en je vrienden niet vermoorden. Mensen zijn geen waardeloze wezens. Ik wil met heel mijn hart deze plannen stoppen, maar dat lukt niet. Het is onmogelijk.' De komende paar minuten is het stil. Er waait een rustig briesje door de bomen en af en toe hoor je het geratel van een slang of het gezoem van een insect. Nathan weet niet wat hij moet zeggen, zelf niet wat hij moet denken. Het is allemaal zo snel gegaan, veel te snel om bij te houden. 'Het spijt me, ik wist niet -. Het is moeilijk, maar ik zal je proberen te vertrouwen. Je bent bijzonder Eva. Ik ben blij dat ik je heb ontmoet.' Eva glimlacht. 'Dankje.' Nathan kijkt haar streng aan. 'Het woord onmogelijk bestaat niet Eva.' Eva wil hem onderbreken: 'Luister, het is -' Nathan schudt zijn hoofd. 'Het enige wat ik wil is van dit eiland af. Terug naar mijn familie, naar mijn vrienden. Naar huis.' Grote tranen stromen over Eva's wangen. 'Dit is je huis Nathan! Er is geen weg terug. Dit zijn je vrienden en dit is je thuis. Wat je ook doet, je zal hier sterven.' Liefkozend veegt Nathan een traan van Eva's wang. 'Het onmogelijke bestaat niet. Praat geen onzin. Als we niets doen, sterf ik hier inderdaad.' Ze kijken elkaar aan. Nogmaals wordt Nathan eraan herinnerd hoe bijzonder de ogen van Eva zijn. Zachtjes zegt ze: 'Je hebt gelijk.'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top