Hoofdstuk 6
Ruw trok ik zijn hand weg bij mijn mond. Ik keek hem aan vol verwarring. De jongen die zijn leven had gewaagd om het leven van een onbekende te redden. Waarom had hij dat gedaan? Waarom was hij überhaupt op die plek op dat moment?
'Je stond op het punt om alles te verpesten,' snauwde ik hem toe. 'natuurlijk probeer ik je dan in een standbeeld te veranderen. Verdomme ik was doodsbang.' Ik duwde Dane van me weg en stapte verder de kleine ruimte in. Eindelijk voelde het alsof ik weer adem kon halen. Mijn handen trilden van de laatste golven van angst die door mijn lichaam gingen.
Plots klikte het licht aan en werd de ruimte verlicht door een klein lampje aan het plafond. Het was niet veel, maar genoeg om te zien wat er in stond. Het was een kleine kamer, waar een bed in stond en een kleine kast. In de hoek stond een klein tafeltje met een stoel. Er was een kleine keuken gefabriceerd met een kraan en een klein fornuis. Het zag er somber uit.
Ik draaide me om naar Dane. Hij stond naast het lichtknopje tegen de deur geleund. Zijn armen nonchalant over elkaar geslagen terwijl hij naar me keek alsof ik een puzzel was die hij nog niet begreep. Woonde hij hier? Alleen? Het leek me eenzaam. Alleen dit was niet het moment om sentiment te tonen richting Dane, van wie ik nog akelig weinig wist. Wie weet had hij me enkel gered om er zelf wat aan te verdienen.
'Prachtig, bedankt voor deze rondleiding. Ik zou nu graag weer vertrekken.' Ik seinde naar de deur, waar hij precies tegenaan stond. Het was tijd om te vertrekken.
Dane haalde zijn schouders op en stapte weg bij de deur. Zonder zeuren, zonder tegen me in te gaan. Niet precies wat ik had verwacht. Hij maakte een spottende buiging. 'Ga je gang. De soldaten zullen je vinden voor zonsopgang.'
Woede borrelde op. Ik wist dat ik weerloos was. 'Bedankt voor het vertrouwen,' snauwde ik terug, waarna ik langs hem heen liep en mijn hand op de deurknop legde. Klaar om de soldaten te ontlopen, het enige wat ik hoefde te doen was een goede verstopplaats vinden. Het was een gok, maar eentje die ik maar onder ogen moest komen.
Zijn hand op mijn pols trok me terug. Opnieuw raakte hij mijn huid niet aan, net zoals hij eerder had gedaan in het taverne. Hij had op dat moment al geweten wat ik kon. Dane was te opmerkzaam om zomaar iemand te zijn. Ik staarde naar die hand alsof ik het kon laten verdwijnen met mijn ogen.
'Je moet hier echt mee stoppen.'
Dane grijnsde, maar hij liet me wel los. Waarschijnlijk wilde hij niet in een standbeeld veranderd worden, zoals hij het zelf zo leuk noemde. Hij was arrogant genoeg om een eigen standbeeld te krijgen. 'Er lopen nu tientallen soldaten rond buiten, allemaal opzoek naar jou,' zei hij bijna nonchalant.
Ik keek hem onderzoekend aan. 'Nu ook naar jou. Echt geniaal om je hiermee te bemoeien. Wat denk je dat je hiermee kan winnen?' Ik sloeg mijn armen over elkaar en keek hem afwachtend aan.
Dane liep langs me de kamer in. Hij vertrouwde er dus genoeg op dat ik niet meteen zou vertrekken. 'Het is niet moeilijk om de instructies van soldaten te onderscheppen,' vertelde hij me, terwijl hij naar de kleine kast liep en de bovenste lade open trok. Er kwamen verschillende documenten tevoorschijn en hij haalde het bovenste document eraf. Die overhandigde hij aan mij.
Het waren inderdaad instructies. Ik herkende het koninklijke zegel bovenaan de pagina, een wassen stempel in groen en gouden kleur. De indeling kwam me ook bekend voor. Mijn moeder en ik hadden over de jaren enkele instructieformulieren onderschept om erachter te komen of de soldaten ons al op het spoort waren. Misschien hoopte zij ook altijd nog om iets te lezen over mijn vader, maar ikzelf had die hoop al velen jaren geleden opgegeven.
Ik las de instructies. Niet één keer maar twee keer, waarna ik ernaar bleef kijken alsof de woorden ieder moment konden veranderen. Ik struikelde wat naar achteren en wist net mijn evenwicht te bewaren, waarna ik de keuze nam om op de rand van het bed te gaan zitten. Mijn hoofd voelde draaierig.
Mijn moeder leefde nog. Tranen prikten hevig in mijn ogen en ik kon ze niet tegenhouden. Het maakte me ook niet uit dat Dane het zag en wat hij ervan dacht. Mijn moeder leefde nog. Gevangen in het best bewaakte gebouw van het land, het kasteel, maar ze leefde. Leven betekende hoop.
Ze was al eerder ontsnapt. Het enige wat ik moest doen, was ervoor zorgen dat dat nog een keer gebeurde.
Dane pakte langzaam het formulier uit mijn handen, alsof hij me de kans gaf om het bij me te houden. Ik liet hem en keek toe hoe hij het terug legde in de lade. Hij draaide zich naar me toe, leunde tegen de kast aan en wachtte. Waarschijnlijk tot ik de eerste zet plaatste, tot ik hem liet weten wat ik dacht. Ondanks dat ik het niet wilde, wist ik dat hij momenteel de enige was die mij kon helpen.
'Hoe kom ik bij het kasteel?' vroeg ik hem. Dat zou mijn eerste stap zijn, mijn weg vinden naar het kasteel. Vanaf daar kon ik de situatie beter inschatten en mijn plan bedenken.
Dane zijn ogen werden donkerder. 'Je bent van plan om op eigen houtje naar het kasteel te trekken? Een kasteel die in het midden van de best bewaakte stad van het land ligt terwijl jij nog altijd voortvluchtig bent?' Hij lachte geamuseerd. 'Vertel eens, wat ben je van plan als je daar eenmaal bent? Naar binnen rennen en eisen dat ze je moeder bevrijden?'
Mijn handen balden tot vuisten. 'Heb jij een beter plan?' snauwde ik terug. Ik wist dat het een naïef idee was zonder veel hoop. Alleen ze was mijn moeder. Ze had al eerder in deze hel moeten leven en ik wilde niets liever dan haar weer buiten hebben. Hoe vaak ze me al had verteld hoe vreselijk ze het daar had gevonden en dat ze liever dood was dan terugkeerde. Ik moest haar terughalen, voordat ze zelf een manier vond om er een einde aan te maken.
Dane zuchtte en haalde een hand door zijn haren. Hij staarde naar de muur achter me, alsof hij oprecht nadacht over een beter plan.
'Waarom probeer je me te helpen?' vroeg ik hem, zachter en twijfelachtiger dan mijn bedoeling was. Ik begreep het niet, echt niet. Waarom zou hij zijn nek uitsteken voor iemand wie hij enkel even had gesproken?
Hij draaide zich richting de kleine keuken, pakte twee glazen en vulde deze met water. Zijn schouders stonden gespannen terwijl hij dat deed en er heerste een akelige stilte tussen ons. Met de glazen in zijn handen kwam hij naar me toe en hij overhandigde er één aan mij. Hij pakte de stoel die voor het bureau stond en zette deze voor me neer, waarna hij ging zitten.
'Ik zal niet tegen je liegen,' zei hij rustig, waarna hij van zijn water dronk en het glas naast hem op de grond zette. 'Ik ben geen voorstander van de koning en alles wat ik kan doen om hem dwars te zetten doe ik. Jij leek me een doelwit en een goede manier om hem te irriteren.' Hij kreeg een stomme grijns op zijn gezicht en leunde achterover in zijn stoel.
Ik kon het niet geloven. De enige reden dat hij zijn leven waagde, was omdat hij de koning dwars wilde zitten? 'Jij bent echt gestoord.' Ik stond op en zette mijn onaangeroerde glas weg op het bureau, waarna ik mijn eerste stappen naar de deur zette.
'Wacht!' Zijn stem haalde me weer in voordat ik naar buiten kon lopen.
Ik draaide me om. 'Waarom zou ik jou vertrouwen? Je bent gestoord als je je leven wilt wagen, enkel om de koning dwars te zitten. Hoe moet ik op jouw hulp rekenen als het gaat om mijn moeder?' Het was te gevaarlijk, ik zou wel iemand vinden die ik beter vertrouwde.
Dane stond op en kwam naar me toe, tot hij voor me stilstond. 'Ik ken de omgeving om het kasteel. Ik kan je dichtbij krijgen.'
Een verleidelijk aanbod, maar niet eentje die ik aan zou moeten nemen. Alles aan hem schreeuwde dat hij onbetrouwbaar was.
'Blijf tenminste hier voor de nacht?' stelde hij voor. 'Geef me een kans om je te helpen deze nacht te overleven. Als je morgenochtend nog steeds niets met me te maken wilt hebben, dan laat ik je vertrekken zonder een poging te doen je tegen te houden.'
Twijfelachtig keek ik naar de deur. De duisternis en de soldaten die op me wachtten aan de andere kant waren niet erg verleidelijk. Het zou fijn zijn om de nacht door te kunnen brengen, wetend dat ik veilig was.
'Oké,' stemde ik in, terwijl ik mezelf inwendig wel voor mijn kop kon slaan. Voor dat ene woord moest ik al mijn zelfrespect uit het raam gooien. Ik geloofde nooit dat hij me morgen zomaar zou laten vertrekken, alleen ik had echt geen zin om deze nacht door te brengen verstopt in een of ander donker steegje. 'Ik zou hier graag blijven vannacht, maar morgenochtend ben ik meteen weg.'
Dane zijn ogen leken iets minder donker en hij kreeg een kleine glimlach op zijn gezicht. Een vriendelijke glimlach. 'Oké.' Hij draaide zich om en haalde dekens uit de lade, die gooide hij op de grond naast het bed neer. Voordat ik überhaupt kon opstaan om die plaats op de grond in te nemen, was hij er al gaan liggen. Ik wilde protesteren, maar de grijns op zijn gezicht vertelde me dat er weinig te onderhandelen viel.
'Dank je wel,' fluisterde ik daarom maar, terwijl ik op de rand van het bed ging zitten. 'voor alles.'
Dane haalde zijn schouders op en sloot zijn ogen. Hij lag op zijn rug en vouwde zijn handen achter zijn hoofd. Met zijn ogen gesloten zag hij er opeens veel minder gevaarlijk uit. Die rode krullen hadden iets onschuldigs, maar ik wist dat er niets onschuldigs aan hem was. 'Ik vind wel dat ik nu een naam verdien, denk je niet?'
Ik vertelde hem niet dat mijn naam op het formulier stond die ik net had gelezen, wetende dat dat niet was waarom hij het vroeg. Hij wilde het horen van mij en niet van een formulier afkomstig van het koninklijk kasteel. Van de koning die hij zo verachtte.
'Nova Kemp.'
'Leuk je te ontmoeten Nova Kemp.'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top