Hoofdstuk 36

De stilte die volgde was ijzig en vol vijandigheid. Selene had enkel oog voor Dane, wie ze na alle gebeurtenissen niet meer had gezien. Ze was zo boos geweest toen ik haar had bezocht, maar Dane... Dane was haar familie.

'We hebben hier geen tijd voor,' kwam mijn vader tussen beide. Hij stapte tussen Dane en Selene voordat een van de twee de confrontatie aanging. 'We moeten nu weg als we dit willen overleven en een kans willen krijgen om Dane op de troon te zetten.'

'O, nu wil je opeens wel?' Selene negeerde mijn vaders waarschuwing en stapte langs hem heen, tot ze vlak voor Dane stond. 'Jarenlang heb ik er met je over gesproken en jarenlang heb je mijn ideeën de grond in geboord.'

Dane keek haar aan en enkel als je hem goed kende zag je de emoties die hij blootstelde. Selene kende hem als beste van ons allemaal. Als ik het zag, dan zag zij het ook. Ik zag het verdriet op zijn gezicht en de pijn, terwijl hij haar volledig in zich opnam. De vieze kleding, de stank die van haar afkwam en haar uitgemergelde lichaam.

Hij maakte er geen woorden aan vuil, maar hij stapte naar haar toe. Hij stapte naar haar toe en nam haar ferm in zijn armen. Ze stribbelde kort tegen, maar hij liet haar niet bij zich vandaan gaan. Hij hield haar stevig in zijn armen en het tegenstribbelen veranderde in een ongecontroleerd schokken van haar schouders. De snikken waren hoorbaar vanaf mijn plek.

Ik stapte naar Cal toe en pakte zijn hand stevig vast. Dit trok zijn aandacht en hij keek me kort aan, met tranen in zijn ogen en schuldgevoel. Ik gaf een kneepje, maar ik wist dat er niets was wat ik kon doen om hem op te vrolijken.

Hun band was misschien wel voor eeuwig beschadigd, maar ik was blij om te zien dat er nog hoop was voor Dane.

Iets langer dan prettig was, met de soldaten die ieder moment door de gouden muur konden komen, hield Dane haar vast. Hij liet haar breken en met zijn omhelzing hield hij al haar stukjes bij elkaar, zodat ze die zelf weer in elkaar kon zetten. Voorzichtig liet hij haar los en ik zag de strepen op Selene haar gezicht waar de tranen over het vuil hadden gelopen.

Hij fluisterde iets tegen haar. Ik kon één ding verstaan: 'Het spijt me. Het spijt me zo.' In haar ogen stonden nog altijd dikke tranen die dreigden te vallen, maar ze hield zich sterk.

'We moeten nu echt gaan,' zei Cal opeens, waarna hij zijn hoofd hief.

Ik hoorde de voetstappen ook. Ik liet zijn hand los wenkte mijn vader mee. Samen liepen we op het geluid af en de gang werd zichtbaar, evenals meerdere soldaten die op ons af kwamen. Met een snelle handbeweging had ik een gouden muur geplaatst. Als ze van de andere kant zouden komen, dan zouden we ingesloten zitten. We moesten nu vertrekken.

Mijn vader en ik keerden terug naar de groep en Maxwell wenkte ons mee. Hij ging ons voor, kende de gangen het beste. We renden achter hem aan. Af en toe kwamen de soldaten ons tegemoet. Iedere keer gaf mijn vader me een teken dat ik de gang af kon sluiten, er waren nog genoeg routes om te nemen. Het kasteel was een groot doolhof.

Langzamerhand begon ik me af te vragen of dit niet allemaal de bedoeling was. Tijdens het rennen keek ik achter me, waar Dane met moeite Selene overeind wist te houden. Cal rende achteraan, om hen rugdekking te geven.

We waren nu in dit kasteel. Zouden we ooit weer een kans krijgen om hier binnen te komen? Hoe sterk kon de koning nog worden met dat kristal in handen? Een kristal die hem blijkbaar de kracht gaf om zelf goud te hanteren. Als hij nog sterker werd, dan werd hij onverslaanbaar. Misschien maakte hij zich helemaal geen zorgen over ons, wetende dat hij snel toch sterker zou zijn dan ik.

Dane merkte mijn hapering als eerste. Hij wenkte Cal en gaf Selene, die niet dodelijker naar Cal kon kijken, aan hem over. Ze gingen achter mijn vader aan, die al om de hoek was gerend.

'Wat ben je van plan Nova?' vroeg Dane me, toen hij bij me kwam. Zijn hand gleed in de mijne en ik voelde de kracht die hij me schonk, ondanks dat we beiden vreselijk vermoeid waren. Samen waren we krachtiger dan alleen. Als ik dit wilde doen, dan had ik hem nodig.

Ik huiverde. 'Wat als we nooit meer zo'n kans krijgen?' Ik draaide me naar hem toe en keek hem aan. Zijn donkere ogen keken terug, waarna hij de ruimte bestudeerde. Hij deed hetzelfde als ik, bedenken waar we nu waren en waar de koning zou zijn.

'Als we nooit meer zo'n kans krijgen, dan hebben we deze verspild omdat we bang waren.' Dane zijn stem was zacht en laag. De Jager in hem kwam naar boven. De Geestenjager, de titel die hij met sluwheid had verworven. 'Dan zal er nooit verandering komen. Ook niet als mijn zusje de troon overneemt, dat besef ik me.'

Mijn hart brak voor hem. Hij gaf zoveel om haar, dat hij enkel het beste wilde denken. Het lag ook niet aan haar, maar enkel aan de persoon die haar had opgevoed. Het was niet eerlijk, maar we konden niet op haar vertrouwen.

Onze vrienden en mijn vader kwamen de bocht om, terug naar ons. Selene hijgde vreselijk en zag er zwak uit, we konden haar niet betrekken in dit gevecht. Ze had iemand nodig om haar te beschermen en iemand om haar dit kasteel uit te leiden.

'Ga. Neem Selene mee naar buiten en zoek een veilige plek op. Ga zo ver mogelijk bij dit vervloekte kasteel vandaan. Kom pas terug als de koning dood is.' Het kostte me moeite om die woorden uit te spreken, wetend dat ik ze wellicht nooit meer terugzag. 'Als we ons zorgen maken om jullie, dan houdt dat ons alleen maar tegen.'

Mijn vader liep naar me toe alsof ik hem met een pistool had beschoten. Hij stopte vlak voor me en ik zag de tranen in zijn ogen. 'Dit kan je niet van me vragen Nova. Ik kan niet jullie beiden verliezen vandaag.' Zijn stem brak.

Selene achter hem keek ons geschokt aan. Ze had natuurlijk geen idee wat er tot nu toe was gebeurd.

Ik vermande mezelf. Als dit allemaal voorbij is, dan mocht ik rouwen. Als dit voorbij zou zijn vanwege mijn eigen dood, dan was er niets meer te rouwen. Ik moest nog even sterk blijven, voor mijn moeder. 'Selene heeft je nodig. Je moet haar in veiligheid brengen. Cal kan haar ondersteunen en jij kan hen beschermen.'

Mijn vader keek naar Cal en Selene. Vervolgens keek hij naar Dane, die naast me stond als een baken van kracht. 'Zorg goed voor haar, alsjeblieft.' Hij trok mij in een stevige knuffel en ik klemde me aan hem vast. 'Ik wilde dat we meer tijd hadden gehad Nova, als familie.'

Er rolden tranen over mijn wangen, maar ik wist dat we hier geen tijd voor hadden. Terwijl hij me losliet keek ik hem recht aan. 'Ze heeft me hiervoor getraind,' vertelde ik hem. Mijn kracht roerde. 'Ze wist het toen nog niet, maar voor dit moment heeft ze me getraind.'

Maxwell knikte met tranen in zijn ogen. 'Dan heb ik er alle vertrouwen in dat dit jullie gaat lukken.' Hij gaf nog een kneepje in Dane zijn schouder, waarna hij zich naar Cal en Selene draaide. 'We zullen snel moeten zijn.'

Hij verdween de gang in en Cal trok Selene achter zich aan, die zich nog één keer naar ons omdraaide. Naar mij specifiek. 'Laat hem boeten,' fluisterde ze net hard genoeg voor ons om te horen. 'Laat hem boeten voor alle misdaden die hij ooit is begaan.'

Dat waren de laatste woorden die ik hoorde voordat ze om de hoek verdwenen, Dane en mij achterlatend in deze gang. Ik keek naar hem. De kroonprins, maar zo had ik hem nooit gezien. Slechts als Dane, degene van wie ik hield.

'Ik denk dat hij in de troonzaal gebleven is,' zei ik, waarna ik begon te lopen. Mijn gave roerde nog feller, alsof het voelde dat we een gevaarlijke situatie betraden. Alsof het voelde wat we van plan waren. Wellicht waren het ook Dane zijn emoties. 'Waarom zou hij daar vertrekken als hij de steen heeft? Hij is sterk genoeg om zichzelf te verdedigen en het valt goed te beschermen omdat er maar één in en in- en uitgang is.' Een deur die waarschijnlijk werd verdedigd door soldaten, maar die kon ik hebben.

'Wat ben je van plan om te doen als we daar aankomen?' vroeg Dane me, maar hij liep met me mee. 'Het kristal van hem afpakken, hem vermoorden en mij op de troon zetten?' Hij grinnikte.

We naderden weer een kruising, maar eenmaal daar aangekomen waren er geen soldaten om ons op te wachten. Mijn grootste probleem was dat ik deze situatie niet begreep. Waarom deden ze niet meer hun best om achter ons aan te komen? Wat wilde de koning bereiken en waarom was hij niet bang voor ons?

Was dat kristal sterker dan ik me kon voorstellen? Was hij echt in staat om ons allemaal aan te kunnen met dat ding in zijn bezit? Het maakte me bang, vreselijk bang, want ik wist niet welke valstrik we binnenliepen en ik had geen idee wat we anders moesten doen.

Dane zijn hand greep rond mijn arm en hij liet me stoppen. Zijn donkere ogen keken bezorgd in de mijne. 'Nova, wat is er aan de hand?'

Tranen prikten in mijn ogen en mijn handen begonnen te trillen. Wie hield ik voor de gek? Mezelf, dat was het enige juiste antwoord die ik daarop kon geven. 'Ik ben hier niet voor getraind,' bracht ik uit, terwijl ik mijn armen hief om te seinen naar de gouden muren om ons heen. 'Ik heb geen idee hoe ik voor een opstand zorg en hoe ik het op kan nemen tegen een man die gaven heeft die hij niet hoort te hebben.' Een snik die ik niet tegen wist te houden ontsnapte uit mijn keel. 'En mijn moeder is dood en er is niets wat ik kan doen om dat terug te draaien.'

Met een ferme beweging werd ik in Dane zijn armen getrokken. Ik stribbelde tegen, wetende dat dit allemaal tijdsverspilling was. We bevonden ons op vijandige grond, dit was niet het moment om in te storten.

'Dane we moeten gaan,' fluisterde ik, terwijl ik bij hem vandaan stapte.

Hij liet me los, maar zijn ogen stonden plotseling gefocust op iets achter ons. Hij stond strakgespannen en zijn emoties lieten mijn gave opkomen.

Ik draaide me langzaam om, bang om voor een reactie te zorgen. Voor ons stond een prachtige vrouw, maar ze moest wel jonger zijn dan Dane. Haar vuurrode haren krulden sierlijk langs haar schouders. Ze droeg een rode jurk met gouden afwerkingen. Een jurk die ik enkel kon beschrijven als dat van een koningin, maar ik wist dat zij nog slechts een prinses was.

'Auria.' Dane zijn adem haperde terwijl hij de naam van zijn zusje uitsprak. Hij wilde op haar aflopen, maar ik hield hem fel tegen door zijn arm vast te pakken. Dit weerhield hem er niet van om naar haar te blijven kijken.

Auria stond compleet alleen voor ons en daar klopte niets van. Ondanks alles, zou de koning haar niet alleen hier laten rondlopen, wetende dat haar broer hier ook nog was. Ze stond daar maar, kijkend naar Dane. Alsof alles nog bij haar binnen moest komen. Broer en zus stonden daar slechts in stilte, beide bang om de eerste woorden te spreken.

'Breng ze naar de troonzaal.'

De soldaten leken uit de schaduwen te komen en pakten zowel Dane als mij vast in stevige grepen. Ze hielden me al vast voordat ik überhaupt de mogelijkheid had om te reageren, te verbluft vanwege Auria. Ze trokken ons uit elkaar en ik wilde mijn hand opheffen, maar er werd een mes tegen Dane zijn keel gezet.

'We hebben hem niet levend nodig Nova,' sprak Auria, terwijl ze naar me toe liep. Ze stopte vlak voor me. Haar prachtige blauwe ogen kwamen in ieder geval niet van haar vader, maar ik herkende Dane in haar. 'Als jij je gave gebruikt, zal hij daarvoor de prijs betalen.' Ze keek me strak aan, alsof ze me probeerde te peilen.

Toen ik niet reageerde, maakte ze een handgebaar en kwamen de soldaten in beweging. Ze begonnen ons mee te trekken naar de troonzaal. Ik wist wie daar op ons wachtte.

Auria ging ons voor. Haar hakken tikten met veel lawaai op de grond en ik zag Dane bijna hopeloos naar haar kijken. Alle dromen die hij had gekoesterd voor hun eerste ontmoeting waren grof uit elkaar gespat.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top