Hoofdstuk 29

Soldaten liepen vlak voor onze schuilplaats langs. Ik hoorde hun voetstappen hard door de steeg galmen en ik hoorde zelfs bijna hun ademhaling. Zo dichtbij waren ze. Mijn handen trilden, maar ik wist mijn hoofd kalm te houden. Ik was nu steeds vaker in dit soort situaties terecht gekomen, maar ik begreep nog altijd niet hoe de anderen dit volhielden. Dit leven vol angst en achterom kijken.

Dane kroop dichter naar me toe. Ik kromp ineen door het geluid dat hij veroorzaakte, maar zijn aanraking wist mijn gave wel te kalmeren. Sinds ik het goud uit zijn lichaam had getrokken, voelde hij me nog beter aan. Alsof hij mijn gave zelf zou kunnen sturen als hij het probeerde, maar we hadden nog niet de tijd gehad om die theorie te testen.

'Hoe ver moeten we nog?' Ik keek door de duisternis van onze schuilplaats naar Dane. We zaten verscholen achter een grote stapel kratten die hoorde bij een restaurant. We bevonden ons aan de rand van de hoofdstad, zo vreselijk dicht in de buurt van het kasteel. Al het goud om me heen liet me walgen.

Dane staarde tussen de kieren van de kratten door en seinde dat de soldaten weg waren. We moesten door, maar we konden hier niet zomaar rondlopen zoals we in andere steden wel hadden kunnen doen. Deze soldaten waren elite, zij wisten alles wat de koning wist. Zij zouden er geen moeite mee hebben om Dane te herkennen.

We waren enkele straten geleden gesplitst van Selene en Cal. We zouden te veel opvallen als we samen waren gebleven. Ze waren al geschokt genoeg geweest toen Dane en ik hen kwamen opzoeken nadat ik het goud had verwijderd. De opluchting was bij hen beiden zichtbaar geweest en Selene was nogmaals in tranen uitgebarsten. Nog nooit had ik haar zo veel emoties zien vertonen in mijn aanwezigheid, maar het was wel duidelijk hoeveel ze om Dane gaf.

'Enkele straten. Het is niet ver meer,' antwoordde Dane me toen we achter de kratten vandaan kwamen. De zijstraat waar we ons in bevonden was klein en leeg, maar er konden ieder moment nieuwe soldaten voorbij komen. De capuchon die Dane droeg en waarmee hij zijn rode haren verborg was echt niet genoeg om ons te verstoppen voor zoekende soldaten.

Ze wisten dat we hier waren of dat we hier snel zouden zijn. Ze hadden de verlaten trein waarschijnlijk al lang gevonden. Het enige wat ze niet wisten was waar we eruit waren gegaan en hoelang het zou duren tot we hier aan zouden komen. Iedereen bevond zich in ieder geval in het hoogste niveau van alertheid.

'Wat is je plan van aanpak?' Ik vond Dane zijn hand en verstrengelde mijn vingers met de zijne. Hem aanraken kalmeerde mijn gave en daarmee ook mijn emoties. Tegelijkertijd broeide er iets in me. Ik was hem bijna verloren vannacht. Mijn poging om het goud te verwijderen had ook fout kunnen aflopen en nu mocht ik zijn aanwezigheid koesteren.

We liepen door de zijstraten, steeds iets dichter bij onze bestemming. 'Als we allemaal veilig zijn aangekomen, dan pas heb ik weer de rust om verder te denken,' lachte Dane zacht. Hij draaide zich een beetje naar me toe. 'Het komt goed Nova, dat beloof ik je.'

Ik schudde mijn hoofd. 'Maak geen beloftes waarvan je niet weet of je ze kan waarmaken.' We hadden geen idee wat ons te wachten stond. Als de koning inderdaad dezelfde gave had als Dane, dan zou hij mijn gave kunnen beheersen zoals hij wilde. Dan was mijn gave niets meer waard. Niet voor de groep, maar ook niet voor mezelf.

Met een twijfelachtige blik keek Dane me aan, alsof hij op het punt stond om daar iets tegenin te brengen. Hetzelfde moment trok ik hem snel een hoek om vanwege de voetstappen die ik achter ons hoorde naderen. We veranderden voor de zoveelste keer onze route, maar gelukkig wist Dane hier in ieder geval de weg. Hij was hier opgegroeid, in ieder geval voor een paar jaar. Dat was vreemd om me te bedenken. Er was een tijd dat hij als kind door deze met goud bedekte straten speelde en nog geen idee had hoe de wereld werkelijk in elkaar zat.

Dat had zijn vader hem echter snel genoeg duidelijk gemaakt. Ik wilde niet denken aan het kleine jongetje die een gloeiend hete pook tegen zijn schouder gezet kreeg. Aan de pijn die vooraf was gegaan aan het litteken die nu zijn schouder bedekte.

Ik had vrij weinig behoefte om de verantwoordelijke onder ogen te komen, vooral omdat ik geen idee had wat mijn emoties dan met mij zouden doen.

'Daar.' Dane wees naar een klein huisje verderop. Het zag er normaal uit, zoals alle andere huizen in dit deel van de stad. Ook dit huis bezat gouden markeringen en versieringen. Allemaal een vertoon van macht; hoe meer versieringen hoe meer macht. Dit huis was gemiddeld, maar perfect om niet opvallend te zijn.

Hij trok me achter zich aan naar het huisje toe. Beiden hielden we onze ogen open terwijl we die laatste meters overbrugden. Dane trok de deur open en duwde mij voor zich uit naar binnen. Hij wierp nog een laatste blik op onze omgeving, waarna hij achter me aan kwam.

We kwamen terecht in een warm huis, die rook naar versgebakken brood. Terwijl Dane zijn jas uittrok en aan de kapstok hing, waarna hij de mijne aanpakte, verscheen er een vrouw in de gang. Ze was al oud en haar wandelstok deed me denken aan de valstrik waar we de vorige keer ingelopen waren. Ik hield mijn handen strak langs mijn zij, maar klaar om te reageren.

'Dane lieverd.' Haar vriendelijke stem kwam ons tegemoet en er rolde een traan over haar wang toen Dane zich tot haar wendde. 'Je bent zo snel gegroeid,' zei ze, waarna ze op Dane afliep en hem omhelsde. 'Je lijkt zo vreselijk erg op haar. Mijn lieve dochter.'

Mijn handen ontspanden toen de waarheid me akelig duidelijk werd. Deze tengere en kleine vrouw, die nu haar armen om Dane had geslagen alsof hij ieder moment kon verdwijnen, was zijn oma. De vrouw snoof en ik zag hoe Dane zijn armen juist teder om haar heen had gelegd, alsof ze ieder moment kon breken.

Zijn vochtige ogen vonden de mijne kort en hij glimlachte. Pas in die glimlach werd me duidelijk wat dit leven voor hem betekende. Dit leven waarbij hij continu op de vlucht was en zelfs niet de tijd had om zijn geliefden te bezoeken.

Selene had gelijk, ze had verdomme de hele tijd al gelijk gehad. Dit was geen leven. Niet voor Dane en niet voor de goudstuurders in dit land. Het was tijd voor verandering.

De vrouw liet Dane los en wierp me de vriendelijkste blik die iemand me ooit had gegeven. Mijn hart smolt voor haar. Dankzij haar. 'Welkom Nova, jullie vrienden zijn iets voor jullie binnen gekomen.' Ze kwam op me af en pakte mijn handen vast, die glansden in goudstof. Alle angst van de tocht hierheen had mijn gave naar boven gehaald. Ze veegde met een warme aanraking de stof van mijn handen. Het dwarrelde als sterrenstof op de grond. 'Ik ben blij dat jullie hier zijn en ik hoop dat het jullie lukt om jouw moeder te bevrijden.'

Ze keek me verdrietig aan, waarna ze naar Dane keek. Ik wist precies waar ze aan dacht. Niet aan mijn moeder, maar aan die van hem.

'Kom verder, ik heb wat te eten voor jullie. Zo'n lange reis moet zwaar geweest zijn.' Ze ging ons voor naar de woonkamer en liet hiermee het onderwerp rusten.

Dane kwam bij me lopen. Ik wist dat hij zich groot hield, maar dat het hem veel deed om hier te zijn. Terug bij haar. Mijn hand streelde kort langs die van hem. Ik wilde dat ik hem betere omstandigheden kon beloven of een betere wereld, maar dat waren slechts naïeve dromen die ik niet kon waarmaken.

Ik kon wel een poging wagen.

We vonden Cal en Selene inderdaad in de woonkamer. Ze zaten naast elkaar op de bank en beiden hadden ze een kom dampende soep op schoot. Toen ze ons zagen lichtten hun ogen op van opluchting.

Selene zette de kom soep voor zich op tafel en kwam naar ons toe, waarna ze ons tegelijkertijd omhelsde. 'We maakten ons zorgen om jullie.' Ze liet ons los en glimlachte, maar het was een nerveuze glimlach die haar ogen niet bereikte. Alles aan haar leek gespannen en haar ogen stonden zelfs angstig. 'Er is iets mis.' Haar stem bereikte een fluistertoon.

Waarom fluisterde ze als we iedereen in deze ruimte konden vertrouwen? Dane zijn oma zou toch nooit iets doen wat hem kon schaden? Ze moest wel weten van de dodenmarkering op zijn schouder. Waarom deed Selene dan zo nerveus?

Mijn blik gleed langs haar en viel op Cal. Ook hij had zijn kom soep voor zich op het tafeltje gezet, maar hij maakte geen aanstalten om naar ons toe te komen. Zijn ogen speurden de ruimte door en hij had nog geen idee dat ik naar hem keek.

Dane naast me werd gespannen. 'Cal, is alles goed vriend?' Zijn stem was luid en duidelijk. Ook hij had gezien dat Cal zijn gedachten afgedwaald waren. 'Wat is er aan de hand?' Hij keek van Selene, die zacht haar hoofd schudde, terug naar zijn beste vriend.

Cal zijn ogen vonden de mijne als eerste. Ze glinsterden.

'Cal, wat is er aan de hand?' Ik liep langs Selene naar de man toe die langzamerhand mijn vriend was geworden. De persoon met wie ik kon lachen als Selene en Dane plannen maakten voor onze onzekere toekomst. Hij wist me altijd aan het lachen te krijgen als ik eigenlijk wilde huilen. 'Praat met me.' Ik hurkte voor hem neer.

Hij reikte naar mijn hand toen hem het glinsterende goud opviel wat Dane zijn oma eerder van mijn hand af had proberen te vegen. Nog niet alles was weg. Er rolde een traan over Cal zijn wang. 'Ze hebben beloofd dat jij en je moeder veilig zullen zijn, zolang je meewerkt Nova.' Zijn stem brak terwijl hij die woorden uitsprak en mijn bloed veranderde in ijs. 'Werk alsjeblieft mee. Vecht niet tegen hen, dan maak je het alleen maar slechter voor jezelf. Zolang je doet wat ze van je vragen, kan je een goed leven hebben.'

Ik trok mijn hand hevig uit de zijne, wat een vreselijk contrast was met zijn tedere aanraking. 'Waar heb je het over?' snauwde ik hem toe, terwijl ik achteruit deinsde. Zo ver mogelijk bij deze man vandaan, die ik opeens niet meer kon herkennen.

Hij keek nu met betraande ogen naar Dane. 'Het spijt me zo. Je vertelde me dat ik hen moest beschermen, maar wie is er dan om mijn familie te beschermen?' De sterke en lachende Cal die ik had leren kennen, zat hier nu voor ons als een wrak.

Dane had zijn blik al op de voordeur gericht. Hij snelde naar zijn oma toe en fluisterde iets in haar oor, waarna ze hevig knikte en de woonkamer verliet. Niet veel later hoorde ik een deur dichtslaan. Het was niet de voordeur, maar iets wat leidde naar de andere kant van het huis. Praktisch zoals hij altijd was, probeerde hij nu enkel nog het beste van de situatie te maken.

Ze waren niet opzoek naar haar, zij kon nog vluchten. We wisten allemaal dat wij die mogelijkheid niet meer hadden.

'Ik kan niet geloven dat je dit echt hebt gedaan.' Selene stond achter me met betraande wangen. Haar ogen uitten niets anders dan pijn en het was alsof ik haar gebroken hart hoorde stoppen met kloppen. Hoeveel had ze werkelijk van hem gehouden?

'Het spijt me zo. Probeer alsjeblieft niet tegen hen te vechten.'

Dat waren Cal zijn laatste woorden voordat ik de voordeur open hoorde slaan en de zware voetstappen van tientallen soldaten het huis betraden. Hij had ons verraden.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top