Hoofdstuk 25

Dane bleef veel te lang weg. Ik haatte het gevoel dat me nu dreigde te overspoelen. De herinnering aan hoe ik wachtte op mijn moeder, die nooit aan zou komen, lag nog te vers in mijn geheugen. Vooral nu ik wist wie Dane echt was, voelde ik me ongeduldig.

Gelukkig was ik deze keer niet alleen. Cal zat naast me hevig met zijn been te trillen. Ik had hem niet willen vragen om daarmee op te houden, gezien ik begreep hoe hij zich voelde. Selene daarentegen zat achter het bureau en was kalm. Dodelijk kalm.

Cal sprong op van het bed en zijn plotselinge beweging liet me schrikken. 'Nu ben ik er klaar mee,' siste hij geïrriteerd, terwijl hij richting de deur stapte. 'Ik ga hem zoeken.'

'Als je dat doet, dan zijn jullie straks allebei dood.' Selene haar stem was net zo kalm als haar handelingen, maar het bezat een scherp randje. 'Je kent de regels Cal, ga zitten.'

Verloren en met hangende schouders deed Cal wat ze hem opdroeg. 'Het zijn achterlijke regels,' zei hij woedend, terwijl hij ging zitten.

Ik schoof naar mijn vriend toe en haakte mijn arm door die van hem. Als reactie leunde hij met zijn hoofd zacht tegen de mijne. 'Welke regels?' vroeg ik me hardop af.

Selene draaide zich op haar stoel wat naar ons toe. Enkel de bezorgde glinstering in haar ogen vertelde me dat ze ongerust was. 'Dane heeft ons laten beloven dat als hij ooit weg is, we hem niet mogen zoeken voor onze eigen veiligheid. Het geldt voor ons allemaal, maar Dane is er altijd heel fel in geweest.' Ze zuchtte, de enige emotie die ze losliet over deze regel.

Het was slim. Als één van hen in de problemen kwam, dan konden de anderen niet helpen als zij rechtstreeks dezelfde val binnenliepen. Alleen ik begreep ook Cal's woede, want ik wilde niets liever dan weten wat er aan de hand was met Dane. Het was niets voor hem om zo lang weg te blijven. Het was nog erger dat hij boos was vertrokken en ons niet had verteld waar hij heen ging en wat onze volgende stappen waren.

Met een harde knal sloeg de deur open. Cal, Selene en ik sprongen op van onze plek. Zij met hun wapens in de aanslag en ik met mijn handen voor mezelf uitgestoken. Echter stond er geen gevaar in de deuropening, maar Dane die met paniekerige ogen de kamer rondkeek.

'We gaan. Nu,' sprak hij, waarna hij de tas die voor mijn voeten stond over zijn schouder gooide. Deze had ik al ingepakt terwijl hij weg was. Zowel zijn als mijn spullen zaten in deze tas, zodat we met weinig konden reizen.

Cal pakte de tas van hem en Selene. Zijn gespannen lichaamshouding vertelde me dat hij zijn vechtmodus al aan had gezet, zoals alleen hij dat kon. Ondanks de geconcentreerde blik op zijn gezicht snelde hij op Dane af. Zelfs Selene deinsde wat achteruit toen Cal zijn handen tegen Dane zijn schouders zette en hem woedend tegen de muur duwde.

'Je kan ons dit verdomme niet aandoen Dane,' siste hij zijn beste vriend toe. Zijn arm trilde tegen Dane zijn bovenlichaam. Zijn hele lichaam leek te trillen. 'Je kan ons niet achterlaten omdat jij je emoties niet onder controle hebt, vooral niet nu Nova met ons meereist. We moeten op je kunnen vertrouwen en niet angstig op je zitten wachten omdat we niet weten waar je heen bent gegaan.'

Nog nooit had ik Cal zo tekeer zien gaan tegen Dane. Ik had niet verwacht dat het mogelijk was. Selene had ik meerdere malen al tegen Dane in zien gaan en van haar verwachtte ik eigenlijk de woede die Cal nu liet zien. Alleen wellicht kregen Cal's emoties soms toch de overhand.

Dane staarde naar zijn beste vriend met een licht verbaasde uitdrukking. 'Het spijt me,' bracht hij zacht uit, waarna hij over Cal's schouder mijn blik vond. 'Het had niet mogen gebeuren, daar heb je gelijk in. We moeten nu gaan, de soldaten zitten me op de hielen.'

Voorzichtig liet Cal zijn arm zakken. Een gouden vlek rond Dane zijn keel werd zichtbaar en ik zag Cal ernaar staren. 'Sorry,' zei hij tegen Dane en het schuldgevoel droop van zijn woorden. Zijn krachtige houding die hij net had laten zien verdween.

Ondanks de pijn die Dane wel moest voelen, stapte hij naar voren en sloeg hij Cal vriendschappelijk op mijn schouder. 'Ik had deze verdiend,' zei hij en hij maskeerde zijn pijn met een lachje. Zijn ogen gleden naar Selene en mij. 'We pakken de eerstvolgende trein naar de hoofdstad. We kunnen het ons nu niet langer veroorloven om tussenstappen te nemen, ze zijn te hevig naar ons opzoek. Daar kunnen we naar mijn contactpersoon voor onderdak.'

Ik liep op Dane af en pakte het hengsel van onze tas vast. Zonder veel tegen te werken liet Dane de tas van zijn schouder zakken, tot ik het over kon nemen. Terwijl hij naar mij keek stond de pijn op zijn gezicht geschetst. Het goud verspreidde zich steeds sneller en ik wist niet hoeveel tijd we nog zouden hebben. Als ik niet leerde om het weg te halen, dan was alles straks voor niets geweest. Want hoe goed zou ik me voelen als we dan wel mijn moeder hadden bevrijd, maar het Dane zijn leven had gekost?

Alsof hij mijn gedachten kon lezen pakte hij mijn hand teder vast. Het zachte kneepje ontging me niet, maar ik had niet de kracht om het hem te laten blijken. Hij trok me achter zich aan, naar buiten door de nog altijd openstaande deur van onze kamer.

Cal en Selene zaten ons op de hielen terwijl we door de gangen van ons verblijf renden. Alle drie hadden ze hun wapens in de aanslag. Ik had mijn handen, maar soms vertrouwde ik daar nog niet genoeg op. Aan mijn riem hingen twee kleine messen, voor als ik ze ooit nodig zou hebben.

De straten leken uitgestorven. Het voelde onnatuurlijk rustig terwijl we onze weg vonden richting het treinstation.

'Kom,' Dane pakte mijn hand nog wat steviger vast terwijl hij naar voren stapte, de hoofdstraat op.

We waren nu vol in het zicht van mogelijke voorbijgangers, maar het kon niet anders. We moesten deze weg over om bij het treinstation te komen. Het was beter om dat nu te doen en mogelijke achtervolgers af te schudden in de zijstraten aan de goede kant van de stad.

Alleen terwijl we tussen de enkele bewoners naar de overkant liepen, bleef het akelig stil. Bijna alsof er helemaal geen soldaten waren.

'Ze zullen ons opwachten bij de trein,' zei Selene. Ze schande de omgeving, net zoals wij allemaal, en ik zag de gedachten rondtollen in haar hoofd. 'Als ze ook maar een klein vermoeden hebben dat we willen vluchten, dan zullen ze daar zijn.' Ze bond haar ravenzwarte haren naar achteren in een knot. Klaar voor een gevecht.

Cal kwam vlak naast me lopen toen Dane me losliet om een van de stegen in te kijken. 'Hoeveel soldaten waren er Dane?' vroeg hij geconcentreerd. Hij droeg zijn langere gevechtsmes nu niet langer zichtbaar in zijn hand, maar verhulde deze onder zijn kleding. Waar Selene slim en strategisch was, lette Cal op het gevecht dat ons te wachten stond. Zo was hij getraind.

Dane wenkte ons achter zich aan en we volgden geruisloos. Al deze stilte om ons heen beviel me niets. De zijstraten waren kil en leeg en een sterke geur liet mijn gezicht vertrekken. Ik had niet de behoefte om erachter te komen wat dat was.

Bij de volgende splitsing hielden we even halt. We waren al dicht bij het station, omdat we een hotel hadden geregeld dat dicht in de buurt lag. Precies voor situaties zoals deze.

'Minstens twee teams,' zei Dane, terwijl hij ernstig om zich heen keek. Hij hijgde en het goud glinsterde rond zijn nek. De vermoeidheid was op zijn gezicht te lezen, terwijl hij iedere dag trainde en fit was. We hadden weinig tijd meer over tot het goud dat zich langzaam door zijn lichaam verspreidde fataal zou worden.

Cal schold zacht voor zich uit. 'Als je er twee hebt gezien, dan zullen er minstens vier zijn.' Hij haalde zijn hand door zijn donkerbruine haren en slaakte een geërgerde kreun. 'We maken geen schijn van kans.'

Een team bestond al uit tien soldaten. We waren hevig in de minderheid. Ondanks dat we goed getraind waren en dat ik een gave had, was het bijna onmogelijk. Vooral nu Dane gewond was en bij het minste beetje inspanning al vermoeid raakte. Aan het begin had ik vertrouwen dat Dane ieder gevecht kon winnen waar hij in terecht kwam, maar dat was niet langer het geval.

'En een andere route?' stelde ik zacht voor. Dit trok meteen hun aandacht. 'Vanaf mijn eigen dorp ben ik met een handelaar meegetrokken naar de volgende. Het is niet comfortabel, maar de soldaten zullen het misschien niet verwachten.'

Ik zag ze denken. Ik zag hoe ze mijn mening op prijs stelden en erover nadachten, omdat ze mijn optie een kans wilden geven. Ze waren respectvol en geloofden dat we sterker stonden als team, alleen aan Dane zag ik meteen al dat mijn voorstel nutteloos was. Zijn gepijnigde blik vertelde me alles.

'We zijn te dicht bij het kasteel,' reageerde hij op mijn voorstel. Hij rolde zijn schouders, waarschijnlijk in een poging om de pijn te verzachten. 'Niemand hier zal ooit het risico nemen om ons mee te nemen naar de hoofdstad en ik heb geen contacten.' Zijn verontschuldigende blik was op mij gericht.

Ik haatte de druk die de koning kon uitoefenen op de mensen die maar een beetje bij hem in de buurt woonden. De angst die hij zaaide en de ongelijkheid die hij met zich meebracht.

'Ik heb een gave,' begon ik zacht tegen hen. Ik wilde dit niet en alles in mij vertelde me dat ik hier en nu moest stoppen met praten, maar dit was wellicht de enige optie. 'Mijn moeder heeft me altijd verteld dat mijn gave sterk is, te sterk. Nu met de vernieuwde trainingen heb ik hem beter onder controle. Ik denk dat ik ervoor kan zorgen dat we veilig de trein binnen kunnen komen.'

Dane verliet zijn plekje bij de hoek van de steeg, die Cal meteen overnam om de omgeving in de gaten te kunnen houden. Zijn zachte voetstappen kwamen mijn kant op, tot hij vlak voor me stopte met lopen. Zijn donkerbruine ogen boorden zich in de mijne en hij bracht zijn hand omhoog tot hij mijn wang streelde. 'Weet je het zeker?'

Nee, zeker niet. Ik wist dat Dane die twijfels en die terughoudenheid in mijn ogen kon lezen. Anders was hij niet zo op me af gelopen zoals hij nu had gedaan, want we hadden de tijd niet.

'Als ik genoeg in de buurt kan komen, dan denk ik dat ik een muur kan opzetten om de soldaten weg te houden. Mijn gave maakt me veilig voor hun wapens, maar jullie zouden moeten uitkijken voor de schoten. Cal en Selene kunnen de machinist opzoeken om ervoor te zorgen dat hij gaat rijden.' Het hele plan had zich al in mijn hoofd gevormd, maar ik wist niet of het zou werken.

Daarom keek Dane nu naar Selene. Zijn hand verdween van mijn wang.

Selene staarde naar mij, bedenkelijk. 'Als je denkt dat je daar sterk genoeg voor bent, dan zou het kunnen lukken. Dit is onze enige andere kans, we kunnen niet gaan lopen vanaf hier. Ze zullen ons hoe dan ook vinden tot we een veilige en geheime plek hebben gevonden om te schuilen.'

Ik knikte naar haar, de enige bevestiging die zij nodig had. Ik was sterk genoeg, dat moest gewoon. Na alles wat er was gebeurd, moest het. De koning was geïntimideerd door ons voor een reden en ik zou hem laten zien dat al zijn angsten terecht waren.

Ik zou laten zien waar we toe instaat waren en dat we onderweg waren naar zijn huis.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top