Hoofdstuk 10

Die nacht kwam ik niet in slaap. Dat kwam niet door de reis, door alle gebeurtenissen van de afgelopen tijd. Het kwam ook niet door de informatie die ik had ontvangen over de incomplete kaarten, wat een groot probleem vormde voor onze plannen. Het kwam niet door gedachten over mijn moeder, of mijn vader.

Het kwam door mijn krachten die onder mijn huid slopen alsof het leefde. Alsof het klaar stond om uit elkaar te barsten en alles te verwoesten, mij te verwoesten. Het kwam door Dane wie naast me in het reusachtige tweepersoons bed lag en geen idee had wat er gebeurde met mijn gave. Het maakte me gevaarlijk.

Ik had het eerder meegemaakt. Mijn moeder had me nooit willen trainen toen ik klein was. Ze zei altijd dat het beter was om mijn gave nooit te gebruiken, omdat dat veiliger voor me zou zijn. Alleen toen hadden we nog geen idee gehad hoe sterk mijn gave eigenlijk was. Op een dag werd het te sterk en voelde het alsof ik uit elkaar was gebarsten. Mijn gave had de meeste spullen in mijn omgeving in goud veranderd en voor verwoesting gezorgd. De spullen waren niet zomaar goud geworden, zoals ik had verwacht. Nee ze waren uit elkaar gebarsten. Kleine splinters van goud lagen verspreid over de vloer.

Mijn moeder was in een andere kamer geweest. Ondanks dat ze dezelfde gave beheerste, had het waarschijnlijk verkeerd af kunnen lopen. Ze was de kamer ingelopen en had met grote ogen gekeken naar de verwoesting die om mij heen lag, waarna ze fluisterend zei dat ze nog nooit zoiets had gezien.

Sinds die dag waren we hard gaan trainen en was het nooit meer gebeurd. Alleen nu voelde ik datzelfde gevoel weer. Mijn lichaam voelde bloedheet en ik was begonnen met trillen. Niet slechts mijn handen, maar mijn hele lijf. Alles trilde, ondanks de hitte die ik voelde.

Ik draaide me met mijn rug naar Dane, hopend dat ik hem niet wakker zou maken. Ik pakte de rand van de deken vast en trok deze wat van me weg in de hoop om af te koelen. Terwijl ik dat deed, viel mijn blik op mijn vingers.

Mijn vingertoppen waren bedekt met een laagje van goud stof. Mijn aderen waren zichtbaar en bezaten een gouden gloed. Ik siste en trok mijn handen weg van het laken, terwijl ik zag hoe het goud zich langzaam verspreidde langs de stof en toen stopte omdat ik het contact ermee verbrak.

Dane lag achter me en hij had geen idee wat er gebeurde. Hij had geen idee hoeveel gevaar ik voor hem vormde, ook al wilde ik dat niet. Hij wist niet waar hij aan begonnen was, wat hij van me kon verwachten. Ik had nooit zo onverantwoordelijk moeten zijn, want ik wist dat dit kon gebeuren als ik mijn gave lang genoeg niet gebruikte.

Voorzichtig stapte ik uit het bed. Ik sloeg de gouden rand van de laken zo om dat het niet zichtbaar was als Dane wakker werd. Ik wilde niet dat hij zag waar ik toe in staat was. Het enige wat ik moest doen was een veilige plek vinden om mijn gave los te laten, om de druk eraf te halen.

Ik sloop naar de deur, wetende dat ik niet gekleed was op de kou van buiten. Alleen al het idee om een jas aan te trekken en hier langer te blijven liet mijn angst nog meer opspelen. Ik moest hier weg, voordat ik Dane zou verwonden. Of erger.

Mijn hand trilde boven de deurknop, maar ik wist dat ik het zou moeten aanraken om hier te vertrekken. Ik probeerde al mijn moeders aanwijzingen boven te halen en paste alles wat ik kende toe om de deurknop aan te raken zonder het in goud te veranderen. Het stof dat op mijn hand was verzameld gleed door de lucht naar de grond. Ik raakte het aan en er gebeurde niets, maar terwijl ik de deurknop probeerde te openen gebeurde er ook niets.

Dane had de deur op slot gedaan.

'Ik had al gedacht dat je dat zou proberen.'

Mijn hele lichaam verstijfde. Ik begon nog heviger te trillen en voelde mijn controle langzaam verdwijnen. 'Doe de deur open,' beval ik hem. 'Nú!' Ik wilde niet schreeuwen, maar de angst nam me over en ik sprak het woord harder uit dan ik wilde. De controle glipte uit mijn handen en ik trok mijn hand van de deurknop af voordat het zich kon uiten.

Ik durfde me niet naar Dane om te draaien, bang voor wat hij zou zien.

Achter me hoorde ik de lakens ritselen en ik hoopte vurig dat hij het gouden deel ervan niet zou opmerken. Zachte voetstappen kwamen mijn kant op, tot hij dichter bij me stond dan ik veilig achtte. 'Wat wil je gaan doen Nova?' vroeg hij me zacht, lichte irritatie was hoorbaar in zijn stem. 'Ik dacht dat we dit achter ons hadden gelaten. Dat je me tenminste genoeg vertrouwde om je te helpen je moeder te bevrijden. Nu doe je dit, waarom?'

Ik stapte dichter naar de deur toe, legde mijn hand weer op de deurknop alsof ik het eraf kon trekken. Wellicht kon ik het slot verwoesten met mijn gave, maar ik durfde mijn gave niet genoeg los te laten om dat te kunnen doen. 'Je begrijpt het niet, ik moet nu echt weg.'

Zijn hand op mijn arm was genoeg om me om te laten draaien. In een razende beweging stond ik oog in oog met hem en deinsde ik verder bij hem weg, tegen de deur aan. De aanraking en de angst die daarop volgde zorgden ervoor dat ik mijn concentratie verloor en daarmee de controle. Ik voelde hoe het uit me schoot, fel en zonder mededogen. Met alle kracht die ik had stuurde ik het weg van Dane, alles behalve Dane. De uitbarsting bracht pijn, alsof mijn huid barstte, maar ik wist een schreeuw met moeite te onderdrukken.

De kamer was een chaos. Net zoals die eerste keer lagen overal scherven van goud. Spullen waren kapot en ik kon wel huilen van opluchting dat Dane voor het slapen de kaarten had opgeborgen. Het bed was aan flarden, maar ook het bureau en de stoel die daar achter stond. Het raam zat vol met barsten en de gordijnen waren compleet verdwenen en bestonden nu uit gouden stukjes die op de grond lagen.

Maar Dane was ongedeerd. Ik had het voor elkaar gekregen om mijn kracht bij hem weg te leiden voordat het hem kon verwonden. Hij staarde me aan vol schok en zijn ogen gleden naar de deur achter me. Hij draaide zijn hoofd wat, keek naar de ravage die achter hem was ontstaan. Toen keek hij weer naar mij en het enige wat ik zag was bezorgdheid. Een emotie die ik niet verdiende.

De druk verdween en met de opluchting kwam de vermoeidheid. Ik stamelde woorden die geen geheel vormden en liet me langzaam tegen de nu gouden deur naar beneden zakken, tot de grond onder me een veiligheid bood. Veiligheid dat ik niet zou instortten, maar eigenlijk had ik dat al lang gedaan.

'Het spijt me,' stamelde ik zo zacht dat Dane het misschien niet eens hoorde. 'Het spijt me zo, ik kon het niet...' De woorden echoden door mijn hoofd en ik kreeg het niet voor elkaar om het uit te spreken.

Ik kon het niet controleren, dat maakte mij het meest gevaarlijke wapen die er was. Misschien was er een geldige reden dat de koning op ons jaagde. Misschien waren we gevaarlijk, als bommen die elk moment konden ontploffen. Ik verwoestte, dat was het enige wat mijn gave kende. Zelfs als we trainden, als ik mijn emoties net te ver liet gaan, dan kon mijn gave enkel verwoesten.

Dane zijn ogen verschenen voor de mijne. Hij bracht zijn handen naar me toe, maar toen hij zag hoe ik daarvan ineenkromp trok hij ze meteen weer terug. 'Wat kan ik doen Nova?' fluisterde hij zacht tegen me, terwijl hij nog wat dichter bij kwam.

'Blijf alsjeblieft uit mijn buurt.'

Hij kromp ineen van die woorden, maar hij bewoog geen centimeter. 'Laat me je helpen.'

Ik schudde mijn hoofd hevig. 'Je kan me niet helpen. Je hebt geen idee waar je mee te maken hebt,' snauwde ik hem toe. 'Als je me gewoon had vertrouwd en de deur open had gelaten, dan was er niets gebeurd.' De tranen begonnen over mijn wangen te lopen. De kamer was compleet vernield. Hoe konden we nu nog ongemerkt wegkomen?

Dane zijn ogen focusten slechts nog op mij. Hij bleef waar hij was. Eigenlijk verwachtte ik dat hij zich druk zou maken over de kamer, maar op die ene seconde na had hij er nog niet naar gekeken. Hij vluchtte ook niet van me weg omdat ik gevaarlijk was en hij riep zelfs niet om Selene.

'Was dat wat je wilde doen?' vroeg hij me zacht. 'Je gave loslaten op een veilige plek?'

Ik knikte beverig. 'Dit is eerder gebeurd,' vertelde ik hem naar de waarheid. Ik zag het nut niet van geheimen. Mijn stem voelde rauw en pijnlijk, alsof ik wel geschreeuwd had. 'Ik herkende het gevoel. Ik probeerde je te beschermen door te vertrekken.'

Hij knipperde, opende zijn mond en sloot deze weer. Even nam hij wat afstand, haalde hij zijn hand door zijn warrige rode haren en nam hij de ravage in zich op alsof hij nog niet had gemerkt dat het er was. 'Maar je hield het onder controle,' zei hij en hij kwam weer dichterbij. Te dichtbij. Er was geen angst te zien in zijn ogen, terwijl de kamer hem vertelde hoe krachtig ik eigenlijk was.

'Heb je ooit iemand ontmoet zoals ik?' vroeg ik hem zacht, terwijl ik probeerde te ontspannen tegen de deur. Mijn gave verdween langzaam terug in een soort sluimerende slaap, klaar om terug te komen als ik dat wilde, maar niet eerder dan dat. Langzamerhand begon ik me er geruster op te voelen dat ik niet weer zou uitbarsten.

Dane schudde zijn hoofd. 'Nee,' zei hij zacht. 'Is dat de reden dat de koning achter je aanzit?'

Ik wist niet of het handig was om hem veel te vertellen, maar tegelijkertijd kon hij er niet zo veel mee doen. Uiteindelijk wilde hij me gebruiken voor zijn persoonlijke gewin en de koning dwarszitten. Hij had niets aan de informatie die ik hem zou geven.

'Mijn moeder is ooit ontsnapt uit de kerkers met hulp van mijn vader,' begon ik hem zacht te vertellen. Mijn stem deed pijn, maar ik probeerde het te negeren. Het gesprek leidde me af van de angst. 'Mijn vader was een generaal, maar hij heeft het niet overleefd. De koning heeft geen idee hoe sterk ik ben, maar mijn ouders hebben hem woedend gemaakt. Daarbij ben ik weggekomen toen mijn moeder meegenomen werd en daar zijn ze niet blij mee.'

De warmte die ik net nog had gevoeld was nu verdwenen en de kou begon mijn lichaam over te nemen. Mijn handen begonnen te trillen, niet langer van de kracht die uit me dreigde te barsten maar door de kou. De rillingen liepen over mijn huid.

Dane stond op. Hij bood me zijn hand aan, zonder twijfels.

'Je hebt gezien wat ik kan doen,' zei ik zacht, terwijl ik naar die uitgestoken hand keek zonder deze aan te pakken. 'Maakt dat je niet bang?'

Hij kreeg een kleine glimlach op zijn gezicht. 'Ik heb zeker gezien wat je kan doen. Zelfs als je geen controle hebt, krijg je het voor elkaar om me niet te verwonden. Ondanks dat ik je tien jaar van je leven zal afpakken en ondanks dat ik je had opgesloten in deze kamer.' Zijn ogen stonden bijna teder. 'Ik denk dat ik een aanraking als deze ook wel zal overleven.'

Wellicht had hij te veel vertrouwen in me, of had hij gezien hoe ik me ontspande en niet meer op knappen stond. Misschien wist hij dat mijn gave het nodig had om geuit te worden en nu weer rustig sluimerde. Of het maakte het hem allemaal niet uit en hij durfde het risico te nemen.

Ik wist het niet, maar ik waardeerde het wel. Ik waardeerde het vertrouwen die hij in me schonk. Daarom bracht ik mijn hand naar de zijne en liet ik onze huid raken.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top