Hoofdstuk 1

'Je houding moet beter,' zei mijn moeder streng. Ze hield een gouden stok vast en tikte ermee tegen mijn buik. Net iets harder dan slechts als aanwijzing. 'Spieren aanspannen en opnieuw proberen. Ik heb je beter getraind dan dit Nova.'

Ik hijgde en mijn haren plakten aan mijn bezweette voorhoofd. Snel veegde ik mijn haren uit mijn gezicht en nam ik opnieuw de houding aan die ik al jarenlang probeerde te perfectioneren. We waren al dik een uur aan het trainen in het diepst van het bos, waar niemand ons zou zien. De boom voor me was al ernstig toegetakeld door mijn stoten. De schors was volledig weggevaagd.

Opnieuw stootte ik. Opnieuw, opnieuw en opnieuw tot mijn handen zo veel pijn deden dat de pijn door mijn volledige armen trok. Tot mijn spieren niet meer konden en ik geen andere gedachte meer in mijn hoofd had dan doorgaan. Doorgaan, want je wist nooit wat er op je wachtte. Wie er op je wachtte.

'Stop.' Mijn moeders stem sneed door de stilte van het bos.

Ik stopte, stapte weg van de boom en gunde mezelf een moment om te ontspannen. Mijn versnelde ademhaling was het enige wat ik nog hoorde. Ik probeerde mijn armen wat te bewegen om mijn spieren in mijn schouders los te werken en mezelf klaar te maken voor de volgende taak.

Mijn moeder hield de gouden stok voor me. Zoals altijd pakte ik de stok met beide handen vast in het midden en concentreerde ik me op het goud. Ik concentreerde me op mijn gave, maar dwong het juist het tegenovergestelde te doen dan dat mijn gave eigenlijk hoorde te doen. Ik dwong mezelf het goud in me op te nemen, terug te nemen. Langzaam kwam de houten stok weer tevoorschijn. Het goud kroop vanaf de uiteindes van de stok richting het midden, waar het opstapelde rond mijn handen.

Een felle schok van pijn trok door mijn lichaam. Als reflex liet ik de stok uit mijn handen vallen. Het viel op de grond en het goud trok terug door het hout tot al het hout weer met goud bedekt was. Alsof de laatste seconden nooit hadden plaatsgevonden.

Mijn moeder pakte de stok op en veegde het zand eraf. De teleurstelling glinsterde in haar ogen. 'Morgen beter,' zei ze zacht. 'Morgen komt het goed.'

Dat zei ze iedere dag weer.

'Waarom is het zo belangrijk dat ik dit kan?' vroeg ik me geïrriteerd af. Het voelde als misbruik van mijn gave en zorgde altijd voor pijn. Alsof mijn hele wezen tegenstribbelde. Ik wist dat mijn moeder me probeerde te helpen, maar deze oefening was volkomen onnatuurlijk. De pijn galmde altijd nog dagenlang door.

Mijn moeder wierp me een strenge blik. 'Als je je gave op deze manier kan beheersen, dan zou het je leven kunnen redden,' zei ze fel. Ze wierp me de stok toe. 'Een goudslaaf die hun goud laat verdwijnen heeft geen waarde.'

Ik ving het met gemak. 'Of ze zullen me vermoorden,' snauwde ik terug. Uit woede sloeg ik de stok tegen een van de bomen. Ik begon mijn oefeningen die ze me altijd liet uitvoeren voor als ik ooit in een gevecht belandde met een wapen. Mijn bewegingen waren beheerst en technisch, allemaal ontstaan uit jarenlange training. Splinters vlogen door de lucht.

'Nova stop.'

De stok raakte nog één keer de boom in een slag waar ik al mijn laatste kracht in legde, voordat ik me terugtrok. Die ene slag was genoeg om de volledige boom in goud te veranderen. Vol verbijstering keek ik toe hoe het goud vanaf de plek van inslag door de hele boom trok, tot zelfs de bladeren verguld waren.

Ik keek naar mijn moeder, die vlak achter me stond toe te kijken. Ze zag er vermoeid uit. Haar goudblonde haren, dezelfde kleur als die van mij, waren losgevallen uit de nette knot die ze vanochtend had gemaakt. Haar felgroene ogen leken donkerder, mede door de wallen onder haar ogen. Ze zag er slecht uit vandaag.

'We gaan naar huis.' Ze reikte me haar hand. De trainster verdween en de moeder keerde terug. De warmte in haar stem was terug. Alles wat ze deed, was om mij te beschermen. Ze wilde dat ik niet hetzelfde onderging als zij. Met de trainingen hoopte ze me een beter leven te geven. Ze hoopte dat ik genoeg controle kon krijgen om mezelf veilig te houden.

Ik legde de stok op de grond en pakte haar hand aan. Ik genoot van de warmte die haar huid aan de mijne schonk. Jarenlang had ik met handschoenen moeten lopen, omdat mijn gave te sterk was. Ik had haar aanraking niet durven voelen, omdat mijn gave sterk genoeg was om een mens volledig in goud te veranderen. Met veel training had ze me geleerd om mijn gave beter onder controle te houden. Af en toe droeg ik mijn handschoenen nog, als ik wist dat ik het me niet kon veroorloven om per ongeluk iets in goud te veranderen omdat er teveel kijkende ogen waren die klaar stonden om je te verraden.

De sterkte van mijn gave was ook de reden waarom ik nog altijd probeerde om het goud van de stok af te krijgen. Niet vanwege de veiligheid die het me bood, als ik mijn moeder moest geloven, maar vanwege de controle die het me zou bieden.

We liepen in stilte door het stuk bos tussen ons huisje en onze trainingsplek. Een stuk bos waar nooit iemand kwam, simpel genoeg omdat ze het niet interessant genoeg vonden. Er viel niets te halen, niets te verdienen. Daarom was het de perfecte plek voor ons om te trainen.

Ons huisje lag aan de rand van het kleine dorpje waar we in woonden. Het was een houten huisje, met slechte isolering maar een goedwerkende openhaard. Nu in de zomer was het huisje overdag veel te warm en waren mijn moeder en ik meestal buiten te vinden. Echter was de winter altijd de heftigste periode, wanneer zelfs de openhaard niet genoeg warmte af kon geven om de kleine ruimte op te warmen.

Mijn moeder begon de kleding van de waslijn te halen. Mijn moeder had nooit handschoenen hoeven dragen. Zij had dat niet nodig, anders dan ik. Ze vertelde me ooit dat haar gave was uitgeput en nooit volledig was teruggekeerd. Daardoor kon ze haar gave nu alleen nog maar gebruiken als ze er heel sterk op concentreerde. Het maakte haar bijna een normaal persoon.

Dat beetje kracht dat zij miste, had ik juist extra. Een gave. Een vloek.

Een doelwit.

'Ik zal straks naar de winkel vertrekken, hou jij alles hier een beetje in de gaten?' vroeg mijn moeder me. Ze liep naar me toe, naar de tafel waar ik zat. Ze kwam voorzichtig naast me zitten en nam mijn handen in de hare. 'Ik weet dat ik het je vaak moeilijk maak,' zei ze teder. 'maar dat doe ik alleen om je sterk te maken.'

Ik knikte en keek haar aan. 'Ik weet het mam.'

Haar ogen bezaten die bezorgde en droevige emotie die altijd zichtbaar was. Er leek geen moment te zijn dat ze echt gelukkig was. Ik wist wat ze miste. Of eerder wie ze miste. Mijn vader, de man die haar had geholpen om te ontsnappen uit het kasteel waar ze gevangen had gezeten als goudslaaf. Alleen ik wist nog altijd niet wat er was gebeurd, daar liet ze nooit wat over vrij. Het enige wat ze me altijd vertelde, was dat hij haar had gered. Dat hij haar had getraind en sterk had gemaakt. Die training gaf ze nu door aan mij. Met deze training zou ik iedereen verslaan, dat was wat ze me altijd vertelde.

'Vrijheid heeft soms een prijs die je niet wilt betalen,' zei ze zacht. 'daarom moet je er altijd voor blijven vechten.' Teder streelde ze mijn gouden haren naar achteren en streelde ze langs mijn wang.

Er waren stukjes in haar verhaal die ik niet kende. Stukjes waarvan ik het idee had dat ze allesbeslissend waren geweest voor de persoon wie ze nu was. Stukjes die ik waarschijnlijk nooit zou leren kennen, ondanks dat ze ook onderdeel uitmaakten van mijn leven. Allemaal omdat zij het misschien zelf ook niet wist.

~

Mijn moeder was al een uur geleden vertrokken naar de winkel. Doordat we zo aan de rand van het dorp woonden, was de winkel niet dichtbij. Alleen langzamerhand begon ik me zorgen te maken. Normaalgesproken was ze binnen drie kwartier wel terug.

Ik tolde een gouden balletje tussen mijn vingers. Het balletje was perfect rond. Al jaren was ik bezig met het perfectioneren van de vorm en langzamerhand was ik begonnen met kleine versieringen in het goud. Ik had mijn moeder nooit durven vertellen over die extra vaardigheid die ik bezat. Niet zomaar het vergulden van dingen, maar ook het manipuleren van goud. Ik kon het vervormen in iedere manier die ik wilde.

Zachte voetstappen achter me lieten me opschrikken. Ik hield het balletje stevig vast in mijn hand en draaide me om naar het geluid. Waar ik verwachtte mijn moeder te zien, stonden drie mannen in een groen uniform met gouden versieringen. Het uniform van de koning.

'Nova Kemp?' vroeg een van de mannen net iets te zelfverzekerd om het echt te laten klinken als een vraag. Deze man stapte naar me toe. De meest aanwezige van de drie, met duidelijk de hoogste rang. Alleen het teken van de generaal was niet op zijn uniform vastgemaakt. Hij was slechts een onderbevelhebber.

'Ja?' Ik pakte het balletje net wat steviger vast in mijn zak.

'In de naam van de koning, sta je onder arrest.' De man haalde gouden handboeien tevoorschijn. Ondertussen waren de andere twee soldaten zo om me heen gaan staan dat ik eigenlijk geen kant op kon. De gouden handboeien vertelden me alles wat ik moest weten. Deze mensen waren Zoekers, ze zouden me meenemen naar het kasteel als goudslaaf. Waar ik mijn dagen zou slijten om onze geliefde koning nog rijker te maken.

Ik bleef zitten op mijn plek, terwijl de man dichterbij kwam. Onder de tafel had ik mijn handschoenen uitgetrokken. De frisse lucht langs mijn huid was een heerlijk gevoel. Een gevoel die ik mezelf maar heel soms gunde.

Een gave. Een vloek.

Een wapen.

Ik wist niet wat er met mijn moeder was gebeurd. Het idee dat ze aangevallen zou zijn door deze mensen jaagde me alles verterende angst aan. Angst die ik momenteel niet mocht voelen. Mijn moeder had me altijd geleerd dat emotie een zwakte was tijdens een gevecht. Ik duwde mijn emoties naar de achtergrond en focuste me op mijn aanvallers en mijn omgeving. Op de middelen waar ik toegang tot had en op mijn training die ik iedere dag weer had ondergaan. De training van een generaal.

Ik zou vechten voor mijn vrijheid, precies zoals mijn moeder me had geleerd.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top