Hoofdstuk 28

POV Javen

Ze brak en het was erger dan dat ik tot nu toe had gezien. Nooit eerder was ze zo in stukjes gebroken als nu in mijn armen. Ik klemde haar tegen me aan, alsof ik haar niet stevig genoeg vast kon houden. Alsof ik daarmee alle stukjes bij elkaar kon houden. Alyce was de enige wie die stukjes bij elkaar kon houden. Dat moest ze zelf doen. Het enige wat ik kon doen was haar vasthouden.

Haar tranen bleven komen en de snikken klonken alsof ze naar adem hapte. Ik wist dat ze dat een keer tegen me had gezegd. Soms heb ik het gevoel dat ik stik. Dat er niemand is die me begrijpt. Ik wilde haar begrijpen. Zo, zo graag wilde ik weten wat er in haar hoofd omging. Alleen ik wist het niet. Ik had geen idee wat er aan de hand was.

Ik was hier gekomen omdat ik niet meer wist wat ik moest doen. Omdat Alyce me vanochtend duidelijk had gemaakt dat ze niets meer met me te maken wilde hebben. Omdat ik had gezien hoe Ralph haar gedag had gezegd en omdat dat me pijn had gedaan. Ik had nooit verwacht dat zij hierheen zou komen. Dat ze nu in mijn armen zou liggen, huilend.

Langzamerhand leek ze te kalmeren. Haar ademhaling werd rustiger, tot ik haar bijna niet meer hoorde. De tranen werden minder, tot ze niet langer kwamen. Ze bleef zich aan me vastklampen en ik bleef haar in mijn armen houden.

'Het spijt me,' fluisterde ze met een zwakke stem. 'Het spijt me voor alles wat ik tegen je heb gezegd.'

Ik streek haar haren uit haar gezicht. Zacht aaide ik over haar schouder. Vannacht had ik dat ook gedaan en ik had gezien hoe rustig ze daarvan was geworden. Nu werd ze dat opnieuw.

'Ik begreep niet waarom je opeens van gedachtes veranderde,' gaf ik eerlijk toe. 'Ik was verbaasd en geschrokken. Ik begrijp het nog steeds niet helemaal.'

Alyce zuchtte zacht. Ik verwachtte dat ze zich terug zou trekken, maar in plaats daarvan leek ze juist meer te ontspannen in mijn armen. 'Nog nooit eerder heb ik me zo voor iemand opengesteld,' gaf ze toe. 'En ik had niet van tevoren bedacht hoe belangrijk je voor me zou worden. Nu ben ik bang wat er gebeurt als ik je kwijt raak.'

Van alles wat ze me had kunnen vertellen, kwam dit wel erg hard aan. 'Ik heb me ook nog nooit zo voor iemand opengesteld Alyce,' zei ik licht beschuldigend, maar ik bleef haar vasthouden. Ik was niet boos, maar ik wilde dat ze begreep hoe ik me voelde. 'Hoe moeilijk denk je dat dit voor mij is?'

'Ik weet het en het spijt me,' fluisterde ze opnieuw. 'Ik raakte in paniek.' Het klonk gepijnigd en ik wist dat ze het meende. Bij haar kwam de realisatie van onze afstand net wat later en daar was ze van geschrokken.

Ja, ik was gekwetst. Maar ja, ik begreep haar ook. Ik begreep haar volledig.

POV Alyce

Ik wist niet hoe lang ik in Javen's armen lag. Ik wist enkel hoe schuldig ik me voelde richting Ralph en hoe gelukkig ik me tegelijkertijd voelde. Hoe vredig en veilig ik me voelde, terwijl hij over mijn schouder aaide en zijn hoofd op de mijne leunde.

'Er is morgen een markt niet ver hier vandaan,' begon Javen en hiermee verbrak hij de stilte die al een tijdje duurde. 'Ga je mee?'

Ik glimlachte. 'Natuurlijk ga ik met je mee,' antwoordde ik. Ik maakte geen aanstalten om mezelf los te maken uit zijn omhelzing, ondanks het schuldgevoel wat daarbij kwam kijken.

Ralph en ik waren niet samen. Dat ik had ingestemd met een date, betekende niet dat ik dit niet kon doen. Daarbij betekende dit waarschijnlijk niets, enkel wederzijdse troost. Het was onmogelijk dat Javen dezelfde verwarrende emoties voelde als ik. Javen had zichzelf altijd meer beschermd dan ik, omdat hij vanaf het eerste moment had geweten dat ik uiteindelijk weer zou vertrekken. Dat besef schudde me wakker.

Ik ging overeind zitten en daarmee gleden Javen's armen weg. Ik glimlachte naar hem, probeerde de werkelijke reden dat ik mezelf bij hem vandaan haalde te verhullen.

'Ik denk dat het tijd is om te zwemmen,' zei Javen opeens opgewekt. Hij stond op en liep al richting het water. Terwijl hij naar de rand van de zee liep, draaide hij zich niet naar me om, alsof hij de mentale drempel die ik had kon zien.

Het maakte me dankbaar, extra dankbaar voor zijn vriendschap. Zonder dat ik het hoefde uit te spreken, begreep hij dat ik ondanks alles mijn ruimte nodig had. Wetende dat hij niet naar me keek, stond ik op en gunde ik mezelf een momentje. Mijn blik viel op het litteken en de herinneringen schoten kort door mijn hoofd. De angst, de pijn en de wanhoop. Nu nog achtervolgde het me. Ik schudde de emoties weer weg en snelde me over het hete zand naar het water, waar Javen's voeten ondertussen al in stonden.

Ik kwam naast hem staan. Hij draaide zich naar me toe en niet één seconde wendde hij zijn blik af naar mijn litteken. Dat terwijl ik zelfs mijn vrienden soms nog zag kijken naar de lange jurken die ik droeg, terwijl ze zich misschien afvroegen wat ik er zelf nou van vond.

Ik vond het lelijk. Ik vond het afzichtelijk. Maar boven alles, vond ik het vreselijk pijnlijk. Het litteken zorgde voor de herinneringen, voor de constante gedachtes aan wat er was gebeurd.

Javens hand sloot zacht om de mijne, alsof hij doorhad waar mijn gedachtes heen waren verdwenen. 'Sluit je ogen,' zei hij zacht.

Ik lachte zacht, maar deed wat hij van me vroeg.

Hij pakte nu mijn beide handen en trok me zacht mee het water in. Ik hield mijn ogen gesloten terwijl we steeds dieper gingen.

'Hoe lang gaat dit nog duren?' vroeg ik lachend, na wat een eeuwigheid leek te zijn.

'Bijna,' kreeg ik terug, waarna ik weer verder werd geleid. We gingen niet langer in een rechte lijn naar voren. In plaats daarvan werd ik in bochten ergens heen gevoerd.

Tot Javen uiteindelijk stopte. 'Oké.'

Ik opende mijn ogen en mijn mond viel open. We stonden in het midden van een grot. Het licht kwam uit het ronde gat aan de bovenkant, waar de zon net niet perfect doorheen scheen. Het water reikte tot onze middel en op de ingang na waren we compleet omringd door rotsen.

Ik keek Javen aan die vlak voor me stond. 'Het is magisch,' fluisterde ik bewonderend.

Javen glimlachte naar me. Hij had een ontspannen uitdrukking op zijn gezicht terwijl hij rondkeek in de grot. Nu pas viel me echt op dat hij er een stuk beter uitzag dan de eerste dag dat we elkaar hadden leren kennen. Zijn huid had nu een lichte tint, in plaats van het bleke omdat hij altijd binnen zat. Hij was niet langer zo dun en fragiel. Hij was knap, echt knap.

Ik stapte naar voren en sloeg mijn armen om hem heen, waarna ik tegen hem aanleunde. Hij leek er niet eens van te schrikken, maar sloeg direct zijn armen ook om mij heen en ik voelde de zachte aanraking van zijn lippen tegen mijn kruin.

Nooit eerder kende ik de rust van omhelzingen als deze.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top