Hoofdstuk 2

De wedstrijd is afgelopen en een paar mensen van mijn team zijn helaas geblesseerd geraakt. Ik loop de kleedkamer uit en loop Dirk meteen tegen het lijf.
'Hey Timme, je gaat zeker nu vissen van deze goede wedstrijd,' merkt Dirk op.
'Ach, hou toch je mond. Schele,' zeg ik grijnzend, waarna ik door loop.
'Pardon?!' roept hij verontwaardigd.
'Liet ik een boer dan?,' vraag ik zogenaamd verbaasd.
'Nee, je zei iets onbeleefds,' zegt hij.
'Oh, dat je niet scheel keek tijdens de wedstrijd,' lach ik en hoor hoe hij op me afkomt lopen.
'Oja? Lach maar. Jij houdt toch zo van onderzoeken?,' merkt hij op met een bozetoon.
'Ja klopt, maar weet je dan ook wat ik onderzoek?,' grijns ik breed.
'Paranormale dingen die onverklaarbaar zijn,' reageerd hij lachend. 'Jij bent zelf een onverklaarbare paranormaal geval!'
Ik bal mijn handen tot vuisten en draai me om naar hem. Mijn gezicht loopt rood aan van woede. De woede loopt op als adrenaline en al snel geef ik hem een harde dreun tegen zijn neus. 'Spot niet met mij Dirk Han Schele! Er gaan genoeg paranormale verhalen door deze wereld. We weten maar nulkommavier procent van de aarde. Alles wat we nog niet weten dat leeft, leeft inmiddels onder ons. Dus ook paranormale dingen,' zeg ik nog gedeisd.
Dir die me met priemende ogen aankijkt, houdt zijn neus vast met beide handen. 'Ja en? Boet mij niet!' roept hij tegen me.
'Je begon er zelf over,' sis ik boos tegen hem.
'Nee, jij begon. Ik weet trouwens een goede plek waar jouw soort het beste kan verder leven! In de stad Kamborne!' roept hij hard naar me.
'Ah, we zullen zien,' zeg ik, waarna ik me eigen omdraai en van hem weg loop. Heel even denk ik een schim te zien wegglijden, maar Dirk is op bijzondere wijze al weg. 'Dan zag ik hem vast weggaan. Zijn schaduw die ik zag,' denk ik meteen.

Ik verlaat samen met Silas en Eymen de gang waar de kleedkamer zitten. We lopen het veld op en werpen een laatste blik op het scorebord. Twee - twee. Een derde doelpunt was te laat, want de tijd was al om toen we derde doelpunt maakten. De schrid had toen afgefloten toen de bal al onderweg was naar het goal.
'Het was wel een mooie werstrijd,' zegt Silas goedkeurend.
Vol ongeloof kijken Eymen en ik hem aan. Silas kijkt ons vreemd aan. 'Waarom kijken jullie me zo aan?,' vraagt hij vervolgens.
'Weet je wel wat jezelf zacht?,' vraagt Eymen met een diepe zucht.
'Ja, dat het een mooie wedstrijd was,' zegt Silas.
'Ben je op je hoofd gevallen? Het was helemaal geen mooie wedstrijd. Ze waren meer aan het hakken dan aan het spelen,' zeg ik om tussen hun in te komen.
'Ja oké, maar alsnog was het een mooie wedstrijd,' blijft Silas volhouden.
Eymen en ik rollen met onze ogen. We zijn inmiddels het overgelopen.
'Goed gespeeld jongens!' zegt Eymens vader en geeft ons alle drie een stomp tegen onze schouder.
'Ja, het ging wel redelijk goed,' merkt Eymen zelf op.
'Kom op zoon, een beetje positiever zijn in het leven,' zegt zijn vader tegen hem.
'Ja maar pa, zij waren aan het hakken,' merkt Eymen op.
'Daar heb je een punt mijn zoon,' zegt zijn vader en geeft Eymen een tweede stomp tegen zijn schouder.
'Nu lekker naar huis,' zegt Sofia, mijn zusje van achttien. 'Het is fris geworden.'
'Kou kleun,' plaag ik haar. Mijn ouders werpen me een strenge blik. Ik verontschuldig me niet aan haar en loop met mijn vrienden al verder naar de uitgang.

'Jongens, net kwam ik trouwens Dirk Schele tegen en had even met hem staan praten-.'
'O, wat had hij dan te vertellen?,' vraagt Eymen nieuwsgierig.
'Dat ik iets onbeleefds zei en hij zei iets onbeleefds, maar dat doet toe. Hij begon opeens over een stad. Hij noemde de naam Kamborne,' vertel ik.
'Owh,' zegt Silas. 'Een stad in Zile.'
'Ik ga uitpluizen straks thuis wat voor geruchten er over die plek gaan!'

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top