05

Zeg hallo tegen de ongemakkelijkheid. Ik zit in de aula met Paula en Tuur aan een tafel. Paula zendt me af en toe een paar blikken, maar ik probeer ze te negeren. Geloof me, het is zeer ongemakkelijk om aan een tafel te zitten met iemand waarvan je weet dat diegene je leuk vindt. Dan ook nog er eens bij dat je beste vriend erbij zit, die je aan het persoon probeert te koppelen. Ik kan moeilijk tegen Tuur zeggen dat Paula en ik gekust hebben maar het mij niets deed waar Paula bij zit. Tuur heeft echter wel door dat er iets aan de hand is, alleen weet hij niet wat. Hij is zo beleefd er niet over te vragen, maar ik weet dat hij het maar al te graag wil.

Ik begin ongemakkelijk mijn boterham uit elkaar te plukken. Ik rol de stukjes brood tot een balletje en gooi ze in mijn broodtrommel. Tuur kijkt fronsend toe. 'Alles oké, Bjorn?' Vraagt hij. Geschrokken kijk ik naar hem op, waardoor ik automatisch ook snel een blik naar Paula schiet, waarvoor ik mezelf wil slaan. Snel kijk ik Tuur weer aan. 'Ja hoor, prima,' zeg ik. Tuur kijkt me ongelovig aan. Dan neemt hij een hap van zijn appel. 'Oké, als je me het niet wil vertellen, mij best,' zegt hij. Ik zucht en kijk weg van Tuurs bruine ogen. Ik ga door met het maken van kleine bolletjes. Natuurlijk kan ik niet zeggen wat me dwars zit waar Paula bij zit. Het valt me tegen dat ze nog niets tegen me gezegd heeft. Misschien is ze wel in protest om tegen me te praten.

Ik eet op wat er nog van de boterham was overgebleven. Voorzichtig kijk ik vanonder mijn wenkbrauwen naar Paula. Ze is bezig met haar mobiel. Ik kijk weer naar mijn brood. Er is echt iets goed mis met me aangezien ik niets voelde bij Paula. Ze is zo ontzettend knap, en het doet me niets. Er zijn genoeg jongens die haar zouden willen, en ik schuif haar zo aan de kant alsof het niets is. Dan kijk ik voorzichtig naar Tuur – die ook bezig is op zijn mobiel – die daar denk ik een voorbeeld van is. Tuur doet dan wel alsof hij zo graag wil dat ik en Paula iets krijgen, maar volgens mij wil hij ondertussen zelf met haar. Nou Tuur, één troost: ik hoef Paula niet. Gooi je charmes in de strijd en win haar voor je. Ze zal beter af zijn met jou dan met mij.

Tuur kijkt op van zijn mobiel maar mij en glimlacht scheef. Ik hoop dat ik wat ik net dacht niet hardop heb gezegd. 'Ga je in het weekend nog iets doen?' Vraagt hij. Ik kijk hem verbaasd aan. 'Nee, niet echt. Ik was van plan te gaan hardlopen,' antwoord ik maar. Tuur knikt en gaat dan weer door op zijn mobiel. Ik blijf naar hem kijken. Dan kijkt hij weer naar mij op. 'Kun je anders hangen in het weekend?' Vraagt hij. Ik glimlach klein naar hem. 'Natuurlijk,' zeg ik. Tuur glimlacht nu ook breed en gaat weer vrolijk door met zijn mobiel. Ik werk ondertussen met moeite mijn boterham naar binnen. Ik zou Tuur wel willen vertellen over wat er is gebeurd tussen mij en Paula, maar dadelijk lacht hij me uit. En aangezien ik niets voel voor Paula, weet ik ook niet of je wel echt kunt zeggen dat er iets tussen ons is gebeurd. Ja, we hebben gekust.

De bel gaat. Ik sta op en doe mijn broodtrommel in mijn rugzak. Ik loop naast Tuur de gangen op. 'Moet ik naast Paula gaan zitten?' Fluistert hij in mijn oor. Stomverbaasd kijk ik hem aan. Zou hij het weten? Weet hij wat er gebeurd is? Heeft Paula het dan toch verteld? 'Uh, ja,' zeg ik met een klein glimlachje. 'Ik kan gewoon zien dat het niet goed is tussen jullie,' zegt hij. 'Als je het niet wil vertellen, snap ik dat, maar je kunt me alles vertellen als je wil,' zegt hij. Ik knik. 'Bedankt, ik vertel het wel een keer als we niet omringd zijn door mensen,' zeg ik. Tuur knikt. We gaan het lokaal in en Tuur gaat naast Paula zitten. Ik loop naar een lege plek achterin de klas en negeer de rare blik die Paula me toeschiet.

Ik begin te werken en luister ondertussen naar de docent. Hij leest een stuk tekst voor uit het boek. Ik kladder wat tekeningetjes in mijn schrift. Dan vraagt de docent of dat ik wil lezen, wat ik met veel gestotter en gestamel weet te doen. Na een paar zinnen gaat het gelukkig wat vlotter. De woorden komen uit mijn mond zonder dat ik de betekenis binnenkrijg. 'Ja, bedankt, Bjorn,' zegt de docent na een tijdje en begint weer uit te leggen. Ik neem de aantekening over zonder na te denken. Het helpt ook mee dat het vak me totaal niet boeit. Ik kijk op van mijn schrift naar het bord. In mijn ooghoek zie ik dat Paula naar me aan het kijken is. Zonder op haar te letten kijk ik weer naar mijn schrift.

Het volgende moment dat ik opkijk is Tuur naar me aan het kijken. Zodra ik hem aankijk, kijkt hij snel weg. Ik frons en kijk weer naar het bord. Heeft Paula iets gezegd of keek Tuur gewoon naar me om te kijken of alles nog oké was? Aangezien Paula een meisje is en nogal een roddeltante, zie ik haar er best wel voor aan iets gezegd te hebben. Maar ik zie haar er ook voor aan dat ze zich er kapot voor schaamt, dus het liefst haar hele leven haar mond erover houdt. Afgewezen worden is namelijk altijd een enorme vernedering die je het liefst nooit meemaakt. Een gebeurtenis die op je lijstje staat van de dingen die je hoopt nooit mee te maken. En al helemaal niet als zo'n knap meisje als Paula en al hélémáál niet door zo'n sul als ik. Wat was het überhaupt dat ze in me zag?

Niet veel later gaat de bel. Ik doe snel mijn boeken in mijn tas en loop haastig het lokaal uit. Ik wil graag even alleen over de gangen lopen. Ik heb nu niet zo'n zin in gezeik van of Tuur of Paula. Het enige wat ik nu nodig heb is rust, wat lastig is op de overvolle gangen van de school. Zolang ik maar even niemand heb die me direct aanspreekt, vind ik het prima. Terwijl ik me in de enorme zwerm kinderen een weg baan naar het lokaal zucht ik een keer diep en laat mijn gedachtes wegstromen. Voor het eerst vandaag is mijn hoofd zo goed als leeg en is het enige waar ik me zorgen over maak de volgende les. Ik geniet ervan.

Deze les ga ik weer achteraan in de klas zitten. Alleen komt Tuur deze keer naast me zitten. Paula blijft gelukkig op afstand en gaat ergens meer vooraan in het lokaal zitten. Ik kijk naar haar en zie in mijn ooghoek dat Tuur dat ook doet. Dan wendt hij zich tot mij, waardoor ik hem aankijk. 'Paula is nog nooit zo stil geweest als in de vorige les,' zegt hij. Ik zwijg. 'Ze moet wel erg van slag zijn,' zegt hij dan. Ik knik. 'Andere keer,' zeg ik. Tuur knikt en begint dan maar te werken. 'Als we vanmiddag gaan hangen, kan ik het je dan al vertellen,' zeg ik. Met een grote glimlach kijkt Tuur me aan. 'Is goed,' zegt hij.


Ik loop met Tuur naast me de school uit. We gaan de fietsenstalling in en zoeken onze fietsen. Daarna gaan we de fietsenstalling uit en fietsen naar mijn huis. Wonder boven wonder heb ik Paula niet meer gezien. Het is een tijdje stil tussen mij en Tuur. Dan besluit Tuur te praten. 'Wat is er nou met Paula?' Vraagt hij. Ik kijk hem aan. Dan kijk ik om me heen; overal zijn mensen van school. 'Ik kan het nu niet vertellen, overal zijn mensen van school. Je weet dat Paula veel mensen van school kent, dus als ik je het hier vertel, weet zo iedereen het,' zeg ik. Tuur knikt. 'Thuis,' beloof ik hem. 'Oké, dan wacht ik nog wel even,' zegt hij. We fietsen door terwijl Tuur ondertussen over zijn knettergekke tante begint te vertellen. Ik knik en lach af en toe, maar zeg zelf niets. Ik ben bang dat ik er iets verkeerds uit floep. Niet veel later komen we bij mij thuis aan. We gaan naar binnen, doen onze schoenen en jassen uit, drinken wat in de keuken en gaan dan naar mijn slaapkamer.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top